In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 december 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Sterrenberg Housing en Living B.V. en een gedaagde partij. Sterrenberg vorderde een bedrag van € 5.850,-- wegens achterstallige huur voor een kamer, maar de kantonrechter wees de vordering af. De rechter oordeelde dat de huurovereenkomst in strijd was met de goede zeden, omdat het niet de bedoeling was dat de kamers daadwerkelijk werden verhuurd. Sterrenberg had een systeem opgezet waarbij mensen, vaak in kwetsbare posities, een postadres konden huren voor € 150,- per maand, zonder dat zij daadwerkelijk toegang kregen tot een kamer. Dit systeem leidde tot een situatie waarin meerdere overeenkomsten voor dezelfde kamers werden gesloten, wat resulteerde in onterecht gevorderde huur. De kantonrechter concludeerde dat de overeenkomst nietig was en dat er geen aanspraak kon worden gemaakt op betaling. Sterrenberg werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij, die op € 813,- werden begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.