ECLI:NL:RBROT:2025:14856

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 december 2025
Publicatiedatum
18 december 2025
Zaaknummer
10-960143-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering tot tenuitvoerlegging van gedragsbeïnvloedende maatregel in strafzaak met terroristische achtergrond

Op 18 december 2025 heeft de rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak van een veroordeelde die eerder was veroordeeld voor terroristische misdrijven. De rechtbank heeft de vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van een maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking toegewezen. Deze maatregel is opgelegd op basis van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht en artikel 6:6:23a van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank oordeelde dat de maatregel noodzakelijk is ter bescherming van de algemene veiligheid van personen en goederen, gezien het hoge recidiverisico op extremistisch geweld. De veroordeelde, die sinds 2019 in detentie zit, heeft geen medewerking verleend aan behandeling of re-integratie, wat de zorgen over zijn gedrag vergroot.

Uitspraak

Rechtbank ROtterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10-960143-19
Datum uitspraak: 18 december 2025
Beslissingvan de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Rotterdam op de vordering van de officier van justitie op grond van artikel 6:6:23a van het Wetboek van Strafvordering in de zaak van:

[naam veroordeelde] (veroordeelde),

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1999,
gedetineerd in de penitentiaire inrichting [naam P.I.]
raadsman mr. S.J.F. van Merm, advocaat te Maastricht.

Feiten

Bij onherroepelijk geworden vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Rotterdam van 29 juni 2021 is de veroordeelde wegens - kort gezegd - terroristische misdrijven veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met aftrek van voorarrest.
Ook is aan de veroordeelde de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of
vrijheidsbeperking ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht opgelegd.
Aan de veroordeelde is geen voorwaardelijke invrijheidstelling verleend. De einddatum van zijn detentie is 22 december 2025.

Procesverloop

De rechtbank heeft op 20 november 2025 van het openbaar ministerie een vordering tot
tenuitvoerlegging van de maatregel ontvangen. De vordering is tijdig ingediend, het openbaar ministerie is ontvankelijk in de vordering.
Het openbaar ministerie heeft ter onderbouwing van de vordering de volgende stukken
toegezonden:
- een adviesrapport ‘concretisering GVM’ van Reclassering Nederland van
6 november 2025;
  • een aanvullend adviesrapport ‘concretisering GVM’ van Reclassering Nederland van 5 december 2025;
  • een brief van de landelijk coördinerend officier terrorismebestrijding Landelijk Parket aan de Immigratie en Naturalisatiedienst van 20 november 2025;
  • een brief van de Immigratie en Naturalisatiedienst aan de landelijk coördinerend officier terrorismebestrijding Landelijk Parket van 25 november 2025;
  • een brief van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid aan de hoofdofficier van justitie van het Landelijk Parket van 5 december 2025.
De vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van 11 december 2025. De officier van justitie mr. G. Sannes, de veroordeelde en zijn raadsman zijn gehoord. Als deskundige is [persoon A] , werkzaam bij Reclassering Nederland, gehoord.

Beoordeling

Toetsingskader
De maatregel ex artikel 38z, eerst lid van het Wetboek van Strafrecht (hierna: de maatregel) strekt primair tot bescherming van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen. De rechtbank kan de tenuitvoerlegging van de maatregel op grond van artikel 6:6:23b lid 1 Sv gelasten als:
  • er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan waarvoor de rechter een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking kan opleggen; of
  • dit noodzakelijk is ter voorkoming van ernstig belastend gedrag jegens slachtoffers of getuigen.
Motivering oplegging maatregel
De rechtbank Rotterdam heeft in haar vonnis van 29 juni 2021 geoordeeld dat de maatregel aangewezen is ter bescherming van de algemene veiligheid van personen en goederen. De rechtbank heeft hierover het volgende overwogen: ‘Oplegging van deze maatregel is nodig ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen. De veroordeelde lijkt immers nog steeds een salafistische en gewelddadige ideologie aan te hangen, waardoor het recidiverisico op extremistisch geweld hoog is. Langdurig toezicht is nodig om dit recidiverisico te beteugelen.’
De rechtbank heeft op grond van vorenstaande geoordeeld dat de kans aanwezig is dat het recidiverisico na ommekomst van de gevangenisstraf nog niet tot een aanvaardbaar niveau is teruggedrongen. Daarom heeft de rechtbank de maatregel opgelegd zodat, als dat te zijner tijd noodzakelijk wordt geacht, toezicht kan worden gehouden op de veroordeelde.
Advies reclassering
De reclasseringsadviezen van 6 november en 5 december 2025 houden, voor zover hier van belang en kort weergegeven, het volgende in.
De veroordeelde verblijft sinds 2019 in detentie. Er heeft geen behandeling plaatsgevonden en is het niet mogelijk geweest om te komen tot een re-integratieplan. De veroordeelde heeft enkele gesprekken gevoerd met de casemanager van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) en met de gemeente, maar hij gaf weinig inzage in zijn gedachtewereld of plannen. De gesprekken heeft hij stopgezet. Ten aanzien van de stabilisering van de leefomstandigheden wenst de veroordeelde geen ondersteuning van de instanties zoals van de gemeente.
Er is weinig zicht op zijn gedachtewereld en hij laat zich niet uit over zijn geloofsbelevenis.
In 2023 bleek bij controle van zijn spullen wegens een overplaatsing naar een andere penitentiaire inrichting dat de veroordeelde aantekeningen bijhield van terroristisch geweld. Hij bestudeerde nieuwsberichten over aanslagen, noteerde de methoden, het aantal slachtoffers, het type wapens en gaf het een cijfer. Het intrekken van zijn Nederlanderschap en de mogelijkheid dat hem maatregelen worden opgelegd na detentie hebben de al bestaande grieven van de veroordeelde richting de overheid versterkt, zo is opgemerkt in zijn uitlatingen en houding. Zo heeft de veroordeelde in oktober 2025 tegen de casemanager van DJI gezegd dat als hij 22 december 2025 niet vrij wordt gelaten uit detentie, hij dan “
hoe dan ook weer op de TA zal komen”. De risico’s op recidive (algemeen, letselschade en extremistisch geweld) worden nog steeds hoog ingeschat.
Geadviseerd wordt om, bij tenuitvoerlegging van de maatregel aan de veroordeelde een meldplicht bij Reclassering Nederland op te leggen en de voorwaarde dat de veroordeelde zich dient zich te houden aan, in het rapport van 5 december 2025 genoemde, aanwijzingen van de reclassering, waaronder het meewerken aan een motiveringstraject ten aanzien van een behandeling.
Stanpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de vordering op de terechtzitting aangevuld dan wel nader gespecificeerd met de volgende, recidive beperkende voorwaarden:
  • een meldplicht bij de reclassering;
  • het zich houden aan de aanwijzingen van de reclassering en bereikbaar zijn voor de reclassering, zijn adres en telefoonnummer alsook de veranderingen daarin direct kenbaar maken aan de reclassering en meedoen met een motiveringstraject voor een behandeling;
  • een contactverbod met de medeveroordeelde [naam medeveroordeelde] , geboren op [geboortedatum 2] 1985.
De tenuitvoerlegging wordt gevorderd voor een periode van twee jaar, met twee weken vervangende hechtenis voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden.
Standpunt van de verdediging
Hoewel de veroordeelde meent dat hij geen behandeling of begeleiding nodig heeft, heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Op grond van het advies van de reclassering, de mondelinge toelichting daarop door de deskundige en wat verder naar voren is gekomen op de terechtzitting, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde opnieuw een misdrijf zal begaan waarvoor een gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel kan worden opgelegd.
Ten tijde van de strafzaak oordeelde de rechtbank het recidiverisico op extremistisch geweld hoog. De rechtbank stelt nu vast dat de veroordeelde tijdens zijn detentie niet heeft meegewerkt aan behandeling of re-integratie. Er zijn geen aanwijzingen dat er sprake is van een herinterpretatie van de extremistische ideologie die bij de veroordeelde is vastgesteld. Het recidiverisico is (nog steeds) hoog.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de tenuitvoerlegging van de maatregel gelasten voor een periode van twee jaren, zoals door de officier van justitie is gevorderd.

Beslissing

De rechtbank:
gelast de tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de rechtbank Rotterdam van 29 juni 2021 aan de veroordeelde opgelegde maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking, voor een periode van
twee jaar;

stelt daarbij de volgende voorwaarden:

  • de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
  • de veroordeelde zal zich houden aan de aanwijzingen van de reclassering en bereikbaar zijn voor de reclassering, zijn adres en telefoonnummer alsook de veranderingen daarin direct kenbaar maken aan de reclassering en meedoen met een motiveringstraject voor een behandeling;
  • de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [naam medeveroordeelde] , geboren op [geboortedatum 2] 1985, gedurende de maatregel, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
verstaat dat
van rechtswege de volgende voorwaardenzijn verbonden aan de hierboven genoemde voorwaarden:
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 6:3:14 van het Wetboek van Strafvordering, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zo lang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht;
beveeltdat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van ten hoogste twee weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan. Daarbij geldt dat de totale duur van de vervangende hechtenis ten hoogste zes maanden bedraagt en de toepassing van de vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de maatregel niet opheft.
Deze beslissing is genomen door mr. J. van der Groen, voorzitter, en mrs. J. de Lange en
J. van de Klashorst, rechters, in tegenwoordigheid van R. Meulendijk, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 december 2025.