ECLI:NL:RBROT:2025:14841
Rechtbank Rotterdam
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 19 december 2025, wordt het verzoek van verzoeker om een veroordeling van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam in de proceskosten beoordeeld. Verzoeker had eerder een beroep ingesteld tegen een besluit van het college van 30 januari 2025, maar trok dit beroep in nadat het college op 10 juni 2025 een nieuw besluit had genomen, dat volgens verzoeker tegemoetkwam aan zijn bezwaren. De rechtbank heeft het college de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding, maar het college stelde dat er geen aanleiding was voor een vergoeding.
De rechtbank oordeelt dat er geen proceskosten zijn gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. Verzoeker was in de bezwaarfase niet bijgestaan door een professionele rechtsbijstandverlener en heeft het beroepschrift zelf ingediend. De rechtbank concludeert dat er geen bewijs is dat er kosten zijn gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. Daarom wordt het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk ongegrond afgewezen.
De uitspraak is gedaan door rechter mr. S. Veling, in aanwezigheid van griffier R.P. Evegaars, en is openbaar uitgesproken op 19 december 2025. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak, binnen zes weken na verzending van het afschrift.