4.1.2.Beoordeling
Op 30 januari 2025 in de ochtend zijn in de woning aan de [adres 2] [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aanwezig. Zij zijn de vriendin respectievelijk minderjarige dochter van de hoofdbewoner [slachtoffer 3].
Rond 09:00 uur dringt een man onder valse voorwendselen de woning binnen, op de voet gevolgd door een tweede man. [slachtoffer 1] wordt de woning in geduwd en [slachtoffer 2] wordt erbij geroepen. Een van de indringers bindt hen vast met tiewraps, terwijl de andere indringer de woning gaat doorzoeken. Op het moment dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] naar een slaapkamer zijn gedirigeerd, komt een derde persoon de woning binnen. Wanneer de “missie geslaagd” is, verlaten de indringers de woning met tassen. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], die nog vastgebonden zijn, worden gewaarschuwd de politie niet te bellen. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], die zichzelf weten te bevrijden, doen dit laatste wel nadat zij zich ervan hebben vergewist dat alle indringers daadwerkelijk de woning hebben verlaten.
Over de betrokkenheid van de verdachte overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank onderschrijft hetgeen de verdediging primair heeft aangevoerd niet, om de reden dat zij geen geloof hecht aan de verklaring van de verdachte van 2 oktober 2025 dat zijn intenties zagen op een (bijdrage aan een) ander type delict. De rechtbank licht dit toe.
De verdachte is bij de politie in beeld gekomen doordat [slachtoffer 1] de ter plaatse gekomen ambtenaren van politie wijst op een sigaret(tenpeuk) (hierna: peuk) op de trap tussen de derde en vierde verdieping die naar de woning leidt. Omdat de bewoners van de [adres 2] niet roken en de naaste buurman evenmin is de peuk aangemerkt als zogenoemd daderspoor.
Uit een bemonstering van de peuk is een DNA-profiel opgemaakt dat is opgenomen in de DNA-databank voor strafzaken ten behoeve van een vergelijking met daarin opgenomen profielen. Uit het vergelijkend DNA-onderzoek blijkt dat het opgenomen DNA-profiel – zakelijk weergegeven – een match oplevert met het DNA-profiel van de verdachte, die eerder in de DNA-databank is opgenomen als veroordeelde (ter zake een gewapende overval met dodelijke afloop).
Op in het portiek veilig gestelde camerabeelden die de toegangsdeur, een trap naar de bergingen en een trap naar boven laten zien, is te zien dat op 30 januari 2025 om 08:17:17 uur een man de portiek binnenkomt, doordat een bewoner het portiek verlaat en de man de deur kan openduwen voordat hij in het slot valt. De man heeft een sigaret in zijn mond en loopt direct de trap naar boven op zodra hij binnen is. Om 08:18:25 uur loopt de man naar beneden zonder sigaret en trekt de deur van het portiek open. Hij bekijkt het slot van de deur, pakt een mes uit zijn rechter jaszak en steekt dat in het slot van de deur. Hij trekt de deur verder naar achteren en het lijkt dan alsof hij er iets insteekt. Hierna verlaat de man om 08:19:12 uur het portiek. Om 08:47:22 uur peutert een bewoner iets uit de deur, verlaat het portiek en trekt de deur achter zich dicht. Om 08:49:02 uur rammelen twee personen tevergeefs aan de deur. Om 08:49:48 uur worden deze personen binnengelaten in het portiek en lopen direct de trap op. Hun gezichten zijn niet in beeld. Om 08:52:15 uur wil een derde persoon het portiek inkomen. Ook die persoon treft een dichte deur. Om 08:53:48 uur komt deze persoon, die een grote sporttas met zich draagt, alsnog het portiek in. Ook deze persoon is niet met zijn gezicht in beeld. Om 09:15:05 uur, 09:15:10 uur en 09:15:34 uur verlaten de drie personen met een rugzak en de sporttas het portiek. Een van de drie personen loopt weg via de tegenover de [adres 2] gelegen Hoge School.
Twee ambtenaren van politie hebben geverbaliseerd dat de man die rookte en rommelde met de portiekdeur sterke gelijkenissen vertoonde met de verdachte.
Uit de data verkregen uit de onder de verdachte in beslag genomen telefoon blijkt dat de verdachte op meerdere momenten voorafgaand aan de overval vanuit een auto screenshots heeft gemaakt van de [adres 2], een screenshot heeft gemaakt van de daartegenover gelegen Hoge School, de bewegingen van [slachtoffer 3] heeft gevolgd op Facebook en ook interesse heeft getoond in diens zoon [naam 1], die eveneens woonachtig is aan de [adres 2]. Ook is in deze telefoon een aantal foto’s opgeslagen van bezochte dan wel gezochte items die overeenkwamen met gelijksoortige items als uit de woning van [slachtoffer 3] zijn weggenomen.
Na zijn aanhouding is de verdachte op 4 augustus 2025 gehoord door de politie, bij de rechter-commissaris en bij de raadkamer gevangenhouding. Tijdens deze verhoren heeft de verdachte gebruik gemaakt van zijn zwijgrecht. Eerst op 2 oktober 2025 – toen het proces-verbaal en de eerste en enige aanvulling daarop verstrekt waren – heeft de verdachte aangegeven meer te willen verklaren over datgene waarvan hij verdacht werd. Hij heeft toen verklaard wat zijn intenties waren bij datgene wat hij in de aanloop naar en op 30 januari 2025 heeft gedaan, over wat hij hiervoor van degenen met wie hij hierover in contact stond zou krijgen (een paar gram goud), over dat dit de reden was waarom hij op goudprijzen zocht, maar dat hij uiteindelijk niets heeft gekregen.
Die intentie en de omstandigheid dat de verdachte hiervoor uiteindelijk niets heeft gekregen, gaan er bij de rechtbank in het licht van vorengenoemde onderzoeksbevindingen niet in. Te meer daar [slachtoffer 3], om wie het de personen met wie de verdachte zich had ingelaten te doen was, op het moment dat zijn woning werd binnengedrongen niet thuis was. Wat de verdachte heeft verklaard over de personen met wie hij in dezen in contact stond is bovendien te vaag om serieus te kunnen nemen en uit te kunnen laten zoeken.
Het komt de rechtbank – indachtig vorengenoemde onderzoeksbevindingen, met name de informatie uit de data van de onder de verdachte in beslag genomen telefoon – veeleer voor dat de verdachte zich bij een plan om een woningoverval te plegen heeft aangesloten, het doel van dat plan tot het zijne heeft gemaakt en dat zijn belang gelegen was in de verwezenlijking daarvan, omdat hij zou delen in de opbrengst wanneer het plan met succes zou worden uitgevoerd. De rechtbank neemt hierom opzet wel degelijk aan.
Medeplegen of medeplichtigheid
Voor medeplegen is een bewuste en nauwe samenwerking vereist. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de rol van verdachte als medepleger dient te worden aangemerkt. Door gedurende twee maanden de omgeving te observeren en de bevindingen door te spelen naar de mededaders, door de dag van de overval de deur onklaar te maken en in de buurt te blijven alsmede de aanwezigheid van foto’s van de specifieke buit – onder andere goudbaren, zilveren munten, (namaak)Rolex horloges en een Maple Leaf munt – in de telefoongegevens van verdachte, waar verdachte geen verklaring voor heeft kunnen geven, acht de rechtbank een bewuste en nauwe samenwerking met de mededaders aanwezig.