Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 8 april 2025, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de oproepbrief van 23 juni 2025 voor de mondelinge behandeling;
- de brief van de rechtbank van 11 augustus 2025 met de zittingsagenda.
- [eiser] , bijgestaan door mr. Boer voornoemd;
- [gedaagde 1] en [gedaagde 2] , bijgestaan door mr. Heinhuis voornoemd.
2.De beoordeling
Zoals zojuist telefonisch besproken, helaas kan ik de gevraagde financiering niet aan jullie verstrekken (…) Ik hoor graag of genoemde reden voldoende is om de koop te ontbinden” in combinatie met een WhatsApp-bericht van [gedaagde 1] aan [eiser] waarin onder andere staat: “
deze week is ook een probleem naar boven gekomen op de school langs de woning waar we zoveel van verwacht hadden voor onze dochter. Die onverwachte codering lijkt wel de bevestiging dat deze stap toch niet verstandig zou zijn”. Daarnaast stelt [eiser] dat [gedaagde 1] ten onrechte een te hoge financieringsaanvraag heeft gedaan bij de Rabobank (namelijk € 300.000,- in plaats van € 100.000,-). Tot slot leidt [eiser] dit ‘opzetje’ tussen [gedaagde 1] en de Rabobank af uit de omstandigheid dat de financiering uiteindelijk op basis van een interne, voor [eiser] onverifieerbare toets, is afgewezen.
- € 1.375,00 aan griffierecht,
- € 1.572,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 786,00)
- € 178,00 aan nakosten.