ECLI:NL:RBROT:2025:1424

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 januari 2025
Publicatiedatum
4 februari 2025
Zaaknummer
10921128 CV EXPL 24-3188
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil tussen Daim Vastgoed B.V. en gedaagde over de duur van de huurovereenkomst

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een huurovereenkomst tussen Daim Vastgoed B.V. en de gedaagde. De partijen hebben op 1 januari 2023 een huurovereenkomst gesloten, waarbij Daim Vastgoed stelt dat de overeenkomst is aangegaan voor maximaal twee jaar, tot 31 december 2024. De gedaagde betwist dit en stelt dat de overeenkomst tot 31 december 2025 loopt, zoals oorspronkelijk bedoeld. De zaak is op 23 oktober 2024 niet inhoudelijk besproken, omdat partijen verzochten om aanhouding in verband met schikkingsonderhandelingen. Daim Vastgoed heeft op 10 december 2024 gevraagd om doorhaling van de procedure, maar dit verzoek is ingetrokken omdat de gedaagde de vaststellingsovereenkomst niet wilde ondertekenen. De gedaagde heeft vervolgens verzocht om een nieuwe zitting.

De kantonrechter heeft bepaald dat de procedure wordt hervat, aangezien doorhaling enkel een administratieve handeling is en de zaak kan worden voortgezet. De kantonrechter heeft aangegeven dat de volgende zitting zal worden gebruikt om de omstandigheden van de huurovereenkomst, de einddatum en de gang van zaken rondom de vaststellingsovereenkomst te bespreken. De partijen krijgen de gelegenheid om hun standpunten toe te lichten en de kantonrechter zal vragen stellen om te onderzoeken of er alsnog een oplossing kan worden gevonden. De partijen zijn gevraagd om hun beschikbaarheid voor de komende maanden door te geven, zodat de zitting kan worden gepland. De kantonrechter heeft iedere verdere beslissing aangehouden en een nieuwe zitting gepland op 19 februari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10921128 CV EXPL 24-3188
datum uitspraak: 31 januari 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Daim Vastgoed B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. drs. C.J.M. Stubenrouch,
tegen
[gedaagde],
Woonplaats: [woonplaats],
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Daim Vastgoed’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 24 januari 2024, met bijlagen;
  • het antwoord, met een bijlage;
  • de mail van de zijde van Daim Vastgoed van 10 december 2024;
  • de akte intrekking verzoek doorhalen procedure, met bijlagen;
  • de mail van [gedaagde] van 28 december 2024 met bijlagen;
  • het antwoord van [gedaagde] van 2 januari 2025, met bijlagen.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
Partijen hebben met ingang van 1 januari 2023 een huurovereenkomst met elkaar gesloten. Daim Vastgoed eist in deze procedure een verklaring voor recht dat de huurovereenkomst is aangegaan voor de duur van maximaal twee jaar en dat de overeenkomst geldt tot 31 december 2024. In de considerans van de overeenkomst staat als einddatum 31 december 2025, maar dat is volgens Daim Vastgoed een typefout. [gedaagde] is het niet eens met de eis van Daim Vastgoed. Volgens [gedaagde] wist Daim Vastgoed dat het haar intentie was om de huurovereenkomst voor een langere periode aan te gaan en is wel degelijk afgesproken dat de huurovereenkomst zou lopen tot 31 december 2025.
Wat is er gebeurd?
2.2.
Op de zitting van 23 oktober 2024 is de zaak niet inhoudelijk besproken en hebben de partijen de kantonrechter enkel verzocht de zaak aan te houden in verband met schikkingsonderhandelingen. Op 10 december 2024 heeft Daim Vastgoed gevraagd om doorhaling c.q. royement vanwege het bereiken van een schikking. Dit verzoek heeft zij vervolgens bij akte ingetrokken, omdat [gedaagde] de vaststellingsovereenkomst niet wilde ondertekenen. [gedaagde] heeft op de akte gereageerd. Volgens [gedaagde] hebben partijen geen regeling getroffen en zij vraagt de kantonrechter om een datum voor een nieuwe zitting te bepalen.
De zaak wordt voortgezet
2.3.
Doorhaling op de rol is enkel een administratieve handeling en heeft niet tot gevolg dat de zaak daarmee definitief is geëindigd. De zaak kan door elk van partijen weer op de rol worden gebracht om het geding voort te zetten. Van die mogelijkheid heeft Daim Vastgoed gebruik gemaakt en [gedaagde] heeft daarmee ingestemd. Gelet op het voorgaande bepaalt de kantonrechter dat de procedure wordt hervat.
Er wordt een nieuwe zitting gepland
2.4.
De kantonrechter wil de zaak met de partijen bespreken op een zitting. In ieder geval zal het over de volgende onderwerpen gaan:
- de omstandigheden waaronder de huurovereenkomst tot stand is gekomen;
- de einddatum van de huurovereenkomst;
- de gang van zaken rondom het opstellen van de vaststellingsovereenkomst.
2.5.
De partijen krijgen op de zitting de mogelijkheid om hun kant van het verhaal te vertellen. Ook stelt de kantonrechter vragen en onderzoekt of de partijen alsnog samen tot een oplossing kunnen komen.
2.6.
Bij het plannen van de zitting wil de rechtbank zoveel mogelijk rekening houden met de agenda van de partijen. Daarom wordt nu eerst aan de partijen gevraagd de kantonrechter te laten weten op welke ochtenden en/of middagen in de komende maanden zij niet naar een zitting kunnen komen.
2.7.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
bepaalt dat de partijen uiterlijk op
woensdag 19 februari 2025moeten laten weten op welke ochtenden/middagen in de maanden maart tot en met juni 2025 zij echt niet naar een zitting kunnen komen;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Vriezen en in het openbaar uitgesproken.
43416