ECLI:NL:RBROT:2025:1417

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 januari 2025
Publicatiedatum
4 februari 2025
Zaaknummer
11254504 CV EXPL 24-3648
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van onbetaalde facturen en opzegvergoeding in een overeenkomst voor internetdiensten

In deze zaak vordert Proximedia B.V. betaling van onbetaalde facturen en een opzegvergoeding van [gedaagde], een kleine ondernemer die onder de naam [naam bedrijf] opereert. Proximedia heeft een overeenkomst gesloten met [gedaagde] voor het leveren van internetdiensten, waarbij [gedaagde] zich verbond tot betaling van maandelijkse vergoedingen gedurende 24 maanden. Toen [gedaagde] niet betaalde, eiste Proximedia de volledige resterende termijnen ineens op, wat leidde tot een geschil over de geldigheid van de overeenkomst en de verplichtingen van [gedaagde]. De kantonrechter oordeelt dat er een overeenkomst tot stand is gekomen, maar dat de eis tot betaling van de opzegvergoeding in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. De rechter wijst de vordering tot betaling van de opzegvergoeding af, maar veroordeelt [gedaagde] wel tot betaling van de openstaande facturen. De proceskosten worden ook aan [gedaagde] opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam/Dordrecht
zaaknummer: 11254504 CV EXPL 24-3648
datum uitspraak: 30 januari 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
PROXIMEDIA B.V.,h.o.d.n.
BeUp en MKB ClickService,
vestigingsplaats Utrecht,
eiser,
gemachtigde: R.V. Erkelens (PUURNouta),
tegen
[gedaagde], h.o.d.n.
[naam bedrijf],
woonplaats [woonplaats],
gedaagde,
gemachtigden: [naam 1] en [naam 2] (Legal Advice Wanted).
De partijen worden hierna Proximedia en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 16 juli 2024, met bijlagen 1-22;
  • de conclusie van antwoord van 9 oktober 2024, met bijlage 1;
  • de spreekaantekeningen van mr. M.P. Houtman en mr. O.T. van Eechout namens [gedaagde].
1.2.
Op 8 januari 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig:
  • [naam 3] (Proximedia);
  • [naam 4] (PUURNouta);
  • [gedaagde];
  • mr. M.P. Houtman (Legal Advice Wanted);
  • mr. O.T. van Eechout (Legal Advice Wanted B.V.).

2.De zaak in het kort

Proximedia vordert betaling van onbetaald gebleven facturen en een opzegvergoeding. [gedaagde] moet wel de facturen betalen, maar niet de opzegvergoeding.

3.De feiten

3.1.
Proximedia biedt diensten aan op het gebied van online-marketing.
3.2.
[gedaagde] drijft onder de naam [naam bedrijf] een aannemingsbedrijf. Hij heeft geen werknemers in dienst.
3.3.
Eind augustus 2022 heeft Proximedia [gedaagde] telefonisch benaderd. Daartoe heeft Proximedia de gegevens gebruikt die [gedaagde] in een advertentie op een prikbord bij de supermarkt had opgehangen. Dit telefoongesprek heeft geleid tot een afspraak bij [gedaagde] thuis op 2 september 2022.
3.4.
Op 2 september 2022 zijn twee medewerkers van Proximedia bij [gedaagde] thuis geweest voor een verkoopgesprek. [gedaagde] heeft bij die gelegenheid een overzicht van tarieven 2022 getekend en een overeenkomst. Het gaat om een standaardovereenkomst, waarin met de hand de ontbrekende informatie is ingevuld.
3.5.
In die overeenkomst staat (ingevuld) dat [gedaagde] gedurende “een niet reduceerbare en onherroepelijke termijn van 24 MAANDEN” “internetprestaties” van Proximedia afneemt tegen een eenmalige vergoeding van € 90,00 inclusief btw (dossierkosten) en maandelijkse bijdragen van € 240,49 inclusief btw. [gedaagde] koos een maandbudget van € 36,30 inclusief btw voor Search Engine Advertising (SEA) via Google Ads. In de overeenkomst staat verder, voor zover relevant:
“1.2 De Abonnee heeft zelf, met volledige kennis van zaken en onder zijn exclusieve verantwoordelijkheid, de producten en opties gekozen en erkent complete informatie te hebben verkregen over de werking, de prijs en de mogelijkheden. De Abonnee bevestigt dat de wederzijdse verbintenissen van partijen integraal beschreven staan in onderhavige overeenkomst.
(…)
8.3
In alle gevallen van contractbreuk door de Abonnee, anders dan op grond van een toerekenbaar tekortschieten van MKB ClickService in de nakoming van haar verbintenis, zijn alle vorderingen uit hoofde van de overeenkomst, zowel de op dat moment, als de in de toekomst opeisbare maandelijkse bijdragen, onmiddellijk en in zijn geheel opeisbaar.
(…)
8.6
In geval van (voorlopige) surseance van betaling, aanbieding van een minnelijk of gerechtelijk akkoord, (aanvraag van) faillissement, verkoop, stillegging en/of liquidatie van het bedrijf van de Abonnee, of die laatste Nederland verlaat, zullen alle overeenkomsten met MKB ClickService van rechtswege zijn ontbonden, tenzij MKB ClickService de Abonnee binnen een redelijke termijn meedeelt nakoming van (een deel van) de overeenkomst te verlangen (…)”
3.6.
Op 13 september 2022 ontving [gedaagde] van Proximedia een welkomstbrief.
3.7.
Op 14 september heeft [gedaagde] aan Proximedia het volgende gemaild:
“Wij hebben telefonisch contact gehad. Leiding vaan contract wil ik niet door met web zetten, stopzetten mijn excuses.
Vriendelijk; [naam bedrijf]”
3.8.
Op 14 september 2022 heeft ook een telefoongesprek plaatsgevonden, waarbij [gedaagde] aan Proximedia heeft medegedeeld dat hij van de overeenkomst af wilde, omdat hij niet verder ging met zijn onderneming en in loondienst ging. Nadien is er nog enkele keren telefonisch contact geweest, omdat [gedaagde] had toegezegd de uitschrijving van zijn onderneming uit het handelsregister aan Proximedia te sturen. [gedaagde] heeft dit niet gedaan.
3.9.
De eerste maandfacturen van Proximedia voor de bijdrage van € 240,49 en het SEA maandbudget van € 36,30 zijn gedateerd op 3 oktober 2022. [gedaagde] heeft die niet betaald.
3.10.
Bij e-mail van 7 november 2022 heeft Proximedia [gedaagde] het voorstel gedaan om de overeenkomst te beëindigen tegen betaling van de op dat moment onbetaald gebleven facturen (€ 277,09 inclusief btw) en 40% van de 23 nog toekomstige termijnen (€ 2.215,27 inclusief btw [1] ). [gedaagde] heeft dit voorstel niet aanvaard.
3.11.
Op 6 december 2022 heeft Proximedia aan [gedaagde] gemaild dat zij tevergeefs heeft geprobeerd om [gedaagde] te bellen en dat zij het ontwikkelingsproces van de landingspagina’s in gang zal zetten en een domeinnaam en een call-tracking-nummer voor [naam bedrijf] zal registreren. Proximedia deelde ook mede een Google Ads-campagne te zullen ontwikkelen, waarbij advertenties voor [naam bedrijf] worden vertoond binnen een straal van 35 kilometer rond Valkenswaard, waar [naam bedrijf] toen was gevestigd. Proximedia heeft deze werkzaamheden ook verricht. Proximedia heeft zonder medewerking van [gedaagde] twee zeer summiere landingspagina’s gemaakt met een standaard contactformulier, drie stockfoto’s en de woorden: “Onze projecten” en “[naam bedrijf]: betrouwbaar bouwbedrijf in Valkenswaard”. Proximedia heeft die pagina’s in januari 2023 online gezet. Er is een advertentiecampagne geweest, waarvoor Proximedia een advertentie heeft gemaakt, waarbij trefwoorden uit de landingspagina zijn gebruikt.
3.12.
Op 15 maart 2022 heeft Proximedia haar werkzaamheden opgeschort. Op dat moment stond een bedrag van € 1.108,36 open. Proximedia heeft [gedaagde] aangezegd dat als hij niet betaalt, de vordering op grond van artikel 8.3 van de overeenkomst verhoogd zal worden met alle onder de overeenkomst nog resterende termijnen.
3.13.
Bij exploot van 24 oktober 2023 heeft de gemachtigde van Proximedia [gedaagde] medegedeeld dat de vordering van Proximedia op dat moment, inclusief rente en incassokosten, € 6.249,86 bedroeg. Dat bedrag omvatte onbetaald gebleven facturen voor een bedrag van € 2.807,20 en een bedrag van € 2.388,00 als opzegvergoeding. Die opzegvergoeding was gelijk aan de nog resterende bijdragen exclusief btw (12 x € 199,00).
3.14.
[gedaagde] heeft niet betaald.

4.Het geschil

4.1.
Proximedia eist samengevat:
  • [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 6.615,99 met handelsrente;
  • [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 5.195,20 (€ 2.807,20 plus de opzegvergoeding van € 2.388,00), handelsrente van € 641,51 (berekend tot en met 11 juli 2024) en buitengerechtelijke kosten van € 779,28.
4.2.
Proximedia baseert de eis op het volgende. Tussen Proximedia en [gedaagde] is een overeenkomst tot stand gekomen, waarin [gedaagde] zich heeft verbonden om te betalen wat wordt gevorderd. [gedaagde] moet die overeenkomst nakomen.
4.3.
[gedaagde] is het niet eens met de eis. Hij betwist dat een overeenkomst tot stand is gekomen. Hij voert daarnaast de volgende verweren:
  • i) de overeenkomst is van rechtswege ontbonden, omdat [gedaagde] zijn bedrijf heeft stilgelegd (artikel 8.6 van de overeenkomst);
  • ii) er is overeengekomen dat [gedaagde] pas hoeft te betalen als [naam bedrijf] beter zichtbaar is op internet (en [gedaagde] betwist dat die voorwaarde is vervuld);
  • iii) het is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat [gedaagde] moet betalen voor de periode na 15 maart 2023, toen Proximedia haar werkzaamheden heeft opgeschort, en ook dat [gedaagde] de nog resterende termijnen moet betalen.

5.De beoordeling

Er is een overeenkomst tot stand gekomen
5.1.
[gedaagde] betwist dat een overeenkomst tot stand is gekomen. Hij beroept zich erop dat hij niet werkelijk de wil had om een overeenkomst aan te gaan (oneigenlijke dwaling) [2] . [gedaagde] voert in dit verband aan hij als kleine ondernemer niet gewend is om een niet-opzegbare overeenkomst met een dergelijk belang aan te gaan en dat hem geen bedenktijd is geboden (hem was verteld dat het ging om een eenmalige aanbieding).
5.2.
De kantonrechter oordeelt dat een overeenkomst tot stand is gekomen. [gedaagde] heeft op 2 september 2022 zijn handtekening gezet onder de overeenkomst. Dat hij hierdoor verplichtingen aanging, moet hem duidelijk zijn geweest. In artikel 1.2, dat hiervoor is geciteerd, staat [gedaagde] “onder zijn exclusieve verantwoordelijkheid, de producten en opties [heeft] gekozen en erkent complete informatie te hebben verkregen”. Boven de stippellijn waar [gedaagde] zijn handtekening heeft geplaatst, staat: “Gelezen en goedgekeurd, voor de 4 pagina's van deze overeenkomst, omvattende 10 artikelen.” [gedaagde] heeft bovendien ook zijn handtekening gezet op de prijslijst. Dat hij tevergeefs om bedenktijd heeft gevraagd, heeft [gedaagde] niet gesteld. Hij heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij door onmiddellijk te tekenen kans hoopte te maken op een gratis website.
5.3.
Omstandigheden, waardoor de vertegenwoordigers van Proximedia op 2 september 2022 hadden moeten onderzoeken of de overeenkomst voor [naam bedrijf] wel toegevoegde waarde had, heeft [gedaagde] niet gesteld [3] .
5.4.
Tijdens het telefoongesprek op 14 september 2022 heeft [gedaagde] niet gezegd dat hij nooit een overeenkomst heeft gewild, maar dat hij die niet langer wilde, omdat hij stopte met zijn onderneming en in loondienst ging. Dat wijst erop dat [gedaagde] ook op 2 september 2022 niet iets heeft gezegd, waaruit Proximedia had moeten opmaken dat [gedaagde] toen de overeenkomst niet wilde. Pas in een brief van 30 januari 2024 [4] heeft een jurist van FNV/zzp zich namens [gedaagde] voor het eerst op het ontbreken van wilsovereenstemming beroepen.
5.5.
Onder de gegeven omstandigheden mocht Proximedia aan het zetten van de handtekeningen op 2 september 2022 redelijkerwijze de strekking toekennen dat [gedaagde] de overeenkomst wilde aangaan. [gedaagde] kan zich niet beroepen op een met die verklaringen ontbrekende wil [5] .
Geen ontbinding van rechtswege
5.6.
Artikel 8.6 van de overeenkomst bepaalt, samengevat, dat de overeenkomst van rechtswege wordt ontbonden, indien de Abonnee zijn onderneming stillegt. [gedaagde] heeft in de conclusie van antwoord gesteld dat zijn onderneming per september 2022 is stilgelegd [6] . Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] echter verklaard dat hij zijn bedrijf niet in september 2022 heeft stilgelegd, maar het altijd is blijven voortzetten. Daarom is de overeenkomst niet van rechtswege ontbonden.
Betaling onder voorwaarde is niet overeengekomen.
5.7.
[gedaagde] heeft gesteld dat hij mondeling met Proximedia heeft afgesproken dat [gedaagde] pas zou hoeven betalen, nadat [naam bedrijf] daadwerkelijk beter vindbaar zou zijn op Google (en op die manier ook klanten zou verwerven). Die voorwaarde is niet vervuld en daarom hoeft hij niet te betalen, aldus [gedaagde]. Proximedia heeft gemotiveerd betwist dat zij deze afspraak heeft gemaakt. Zij heeft in dat verband gewezen op artikel 4.1 van de overeenkomst, waarin staat: “De Abonnee is er zich van bewust en aanvaardt dat MKB ClickService de positie in de zoekmachines, de conversiegraad of zelfs de verhoogde vindbaarheid niet kan garanderen.” Een afspraak dat er pas betaald hoeft te worden, nadat [naam bedrijf] beter vindbaar zou zijn, is hiermee niet te rijmen, aldus Proximedia.
5.8.
De kantonrechter oordeelt als volgt. [gedaagde] heeft zijn stelling dat mondeling een voorwaarde is overeengekomen niet onderbouwd, nadat Proximedia de stelling gemotiveerd had betwist. Dat maakt dat de kantonrechter de stelling niet als vaststaand kan aannemen.
Tussenconclusie
5.9.
[gedaagde] heeft zich verbonden om Proximedia maandelijkse bijdragen van € 240,49 te betalen en om een maandelijks budget voor SEA te betalen. Van deze verplichting is [gedaagde] niet bevrijd door ontbinding en die verplichting is ook niet voorwaardelijk. Proximedia heeft van haar kant gepresteerd (zie hiervoor onder 3.11). Om die reden moet [gedaagde] de facturen betalen die Proximedia voor haar werkzaamheden heeft verstuurd. Proximedia heeft haar werkzaamheden opgeschort per 15 maart 2023. Ook opschorting door Proximedia bevrijdt [gedaagde] niet uit zijn verplichtingen uit de overeenkomst. Met de onbetaald gebleven facturen is een bedrag gemoeid van € 2.807,20. De kantonrechter zal [gedaagde] veroordelen om dit bedrag aan Proximedia te betalen. Daar komen nog rente en kosten bij zoals hierna wordt geoordeeld.
Strijd met de redelijkheid en billijkheid
5.10.
Op 24 oktober 2023 heeft Proximedia de resterende termijnen ineens opgeëist. Het bedrag van die resterende termijnen bedraagt € 2.388,00. Dit bedrag hoeft [gedaagde] niet te betalen, omdat dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Daartoe overweegt de kantonrechter het volgende.
5.11.
Voorop staat dat artikel 6:248 lid 2 BW terughoudend moet worden toegepast [7] . Het is de rechter niet toestaan om een overeenkomst te herschrijven, als die overeenkomst voor een partij nadelig uitpakt.
5.12.
De Hoge Raad heeft uitgemaakt dat een crediteur die zich geconfronteerd ziet met een debiteur die in de nakoming tekort komt in beginsel kan kiezen tussen nakoming, voor zover dat nog mogelijk is, en schadevergoeding in enigerlei vorm. De crediteur is evenwel niet geheel vrij in deze keuze, maar daarbij gebonden aan de eisen van redelijkheid en billijkheid, waarbij mede de gerechtvaardigde belangen van de wederpartij een rol spelen. [8] Dat geldt ook in dit geval. Proximedia laat zich bij haar keuze echter uitsluitend leiden door haar eigen belangen en lijkt haar bedrijfsvoering hierop te hebben ingericht [9] . Daartoe overweegt de kantonrechter het volgende.
5.13.
Proximedia wist op 14 september 2022 dat [gedaagde] van de overeenkomst af wilde. Er ontstond vanaf 3 oktober 2022 een betalingsachterstand en [gedaagde] raakte in verzuim. Proximedia had toen kunnen ontbinden en had aanspraak kunnen maken op vergoeding van haar werkelijke schade. Proximedia is echter op of omstreeks 6 december 2022 op eigen initiatief met werkzaamheden begonnen. Zij maakte zeer summiere landingspagina’s en verrichtte minimale werkzaamheden om van haar kant te presteren. Zij schortte haar werkzaamheden op 15 maart 2023 op, maar ontbond ook toen de overeenkomst niet. Zij bleef facturen sturen tot halverwege de looptijd van de overeenkomst en eiste toen de resterende 12 termijnen ineens op. Proximedia vermijdt op deze manier een debat over de eventuele schade die zij heeft geleden en probeert tegenover een minimale prestatie het volledige contractbelang te verzilveren. Die keuze is in strijd met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 6:2 BW wordt geëist.
5.14.
De kantonrechter neemt tegen die achtergrond nog de volgende omstandigheden in aanmerking.
  • i) de hoedanigheid van partijen. [gedaagde] is een kleine ondernemer, die volgens zijn eigen verklaring in 2022 overwoog weer in loondienst te gaan. Niet is gebleken dat [gedaagde] juridische kennis heeft. Proximedia daarentegen is een grote speler, actief op de Europese markt;
  • ii) de verkooptechniek van Proximedia. Vast staat dat Proximedia [gedaagde] heeft benaderd en daartoe zijn gegevens van het prikbord in de supermarkt heeft gebruikt. Proximedia bezocht [gedaagde] met twee verkoopmedewerkers thuis. Zij hebben [gedaagde] een standaardovereenkomst voorgelegd. [gedaagde] heeft onweersproken gesteld dat hem een eenmalige aanbieding in het vooruitzicht werd gesteld, hetgeen hem heeft bewogen om onmiddellijk te tekenen;
  • iii) gebrek aan inzicht in de kosten. [gedaagde] zal op grond van dit vonnis al € 2.807,20 moeten betalen voor de diensten van Proximedia. Proximedia heeft niet concreet gesteld, ook niet nadat daarover tijdens de mondelinge behandeling vragen zijn gesteld, welke concrete kosten zij heeft gemaakt die rechtvaardigen dat zij bovenop het bedrag van € 2.807,20 een nadere (schade)vergoeding ontvangt, in aanmerking genomen dat zij na 15 maart 2023 geen werkzaamheden heeft verricht;
  • iv) de financiële situatie van [gedaagde]. [gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij het gevorderde bedrag van € 6.615,99 onmogelijk kan betalen.
5.15.
Dit alles maakt dat toepassing van artikel 8.3 van de overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De vordering van Proximedia zal daarom worden afgewezen voor zover die ziet op de opzegvergoeding (€ 2.388,00).
[gedaagde] moet incassokosten van € 405,72 betalen
5.16.
Proximedia maakt aanspraak op buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is in dit geval van toepassing. Partijen zijn in artikel 7 van de overeenkomst echter een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten overeengekomen. De kantonrechter toetst de vordering van Proximedia aan het Rapport Voor-werk-II met toepassing van de wettelijke tarieven die geacht worden redelijk te zijn. De kantonrechter zoekt daarbij aansluiting bij het Besluit en wijst de vordering toe tot een bedrag van € 405,72.
[gedaagde] moet rente betalen
5.17.
Proximedia heeft geen inzicht gegeven in haar berekening van de wettelijke rente. De wettelijke handelsrente zal daarom worden toegewezen over de toegewezen hoofdsom vanaf 16 juli 2024, de dag van de dagvaarding.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
5.18.
[gedaagde] is overwegend in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De kantonrechter begroot de proceskosten van Proximedia op:
- dagvaarding
123,13
- griffierecht
514,00
- salaris gemachtigde
408,00
2 punten x tarief € 204,00
- nakosten
135,00
Totaal
1.180,13
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
5.19.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Proximedia dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Proximedia te betalen € 2.807,20 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag vanaf 16 juli 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Proximedia worden begroot op € 1.180,13;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.D. Olden en uitgesproken op de openbare terechtzitting door de rolrechter.
[3669]

Voetnoten

1.40% van (23 x € 240,49) = € 2.212,51. Hoe Proximedia op € 2.215,27 uitkomt is niet duidelijk.
2.Artikel 3:33 BW.
3.Hof Den Haag 11 november 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:4670, rov. 5.
4.Productie 21 van Proximedia.
5.Artikel 3:35 BW.
6.CvA, onder 13.
7.Zie bijvoorbeeld HR 29 januari 2021, ECLI:NL:HR:2021:153, rov. 3.1.2.
8.HR 5 januari 2001, ECLI:NL:HR:2001:AA9311.
9.[gedaagde] heeft onweersproken gesteld dat op rechtspraak.nl meer dan 140 vergelijkbare zaken te vinden zijn.