Op 18 november 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gewezen in de zaak van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], die momenteel bij haar grootmoeder verblijft. De rechtbank heeft de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] verlengd tot 28 mei 2026, in het belang van haar verzorging en opvoeding. De rechtbank oordeelt dat het in het belang van [minderjarige] is om op te groeien bij haar grootmoeder, wat door alle betrokkenen wordt ondersteund. De GI, de gecertificeerde instelling, heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Dit verzoek is toegewezen.
Daarnaast heeft de tante van [minderjarige] een zelfstandig verzoek ingediend voor een omgangsregeling. De rechtbank heeft echter besloten om dit verzoek af te wijzen, omdat de regie over de omgang bij de GI ligt en er onvoldoende zicht is op de toekomstige situatie van de tante. De rechtbank heeft benadrukt dat de GI de verantwoordelijkheid heeft om een omgangsregeling te realiseren die recht doet aan de band tussen [minderjarige] en haar tante. De rechtbank heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.
De uitspraak is openbaar gemaakt en de betrokken partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing.