ECLI:NL:RBROT:2025:14058

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 november 2025
Publicatiedatum
3 december 2025
Zaaknummer
10-192958-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontucht plegen met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 november 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met een minderjarige die aan zijn zorg was toevertrouwd. De verdachte heeft gedurende bijna drie jaar ontuchtige handelingen verricht bij zijn (voormalig) pleegdochter, die op het moment van de feiten nog geen zestien jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die als pleegvader fungeerde, misbruik heeft gemaakt van zijn positie en de kwetsbaarheid van het slachtoffer. De verdachte heeft de feiten bekend en de rechtbank heeft op basis van de bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van de verdachte en het slachtoffer, geoordeeld dat de ontuchtige handelingen bewezen zijn. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 365 dagen opgelegd, waarvan 271 dagen voorwaardelijk, en daarnaast een taakstraf van 240 uur. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer strafzaken
Parketnummer: 10-192958-24
Datum uitspraak: 19 november 2025
Datum zitting: 5 november 2025
Tegenspraak
Verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1978 in [geboorteplaats 1]
ingeschreven op het adres [adres], [postcode] [plaatsnaam].
Advocaat van de verdachte: mr. M.C. Levy
Officier van justitie: mr. N. Aandewiel

1.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij – samengevat – ontucht heeft gepleegd met een minderjarige die aan zijn zorg was toevertrouwd terwijl zij de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt.
De volledige tenlastelegging (hierna beschuldiging) houdt in dat

1 primair

hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 14 februari 2021 tot en met 6 januari 2024 te Dordrecht en/of te Ruinen, gemeente De Wolden en/of te Vierhouten, gemeente Nunspeet en/of te Emst, gemeente Epe en/of te Dwingeloo, gemeente Westerveld,
in elk geval in Nederland, met een kind dat hij, verdachte heeft verzorgd en/of opgevoed als behorende tot zijn gezin en/of dat aan zijn zorg was toevertrouwd, te weten met [slachtoffer], geboren op [geboortedatum 2] 2008, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen, althans eenmaal
- betasten van de borsten en/of de buik en/of
- kussen van en/of met de tong likken over de borsten en/of de tepels en/of
- zoenen op de mond en/of brengen en/of houden van de tong in de mond en/of
- plaatsen van de vingers op de clitoris en/of op de schaamlippen, althans op de vagina;
Subsidiair,
althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 14 februari 2021 tot en met 6 januari 2024, te Dordrecht en/of te Ruinen, gemeente De Wolden en/of te Vierhouten, gemeente Nunspeet en/of te Emst, gemeente Epe en/of te Dwingeloo, gemeente Westerveld, in elk geval in Nederland, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig pleegkind, [slachtoffer], geboren op [geboortedatum 2] 2008, namelijk het meermalen, althans eenmaal,
- betasten van de borsten en/of de buik en/of
- kussen van en/of met de tong likken over de borsten en/of de tepels en/of
- zoenen op de mond en/of brengen en/of houden van de tong in de mond en/of
- plaatsen van de vingers op de clitoris en/of op de schaamlippen, althans op de vagina.

2.Bewijs

2.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte moet worden veroordeeld voor het primair ten laste gelegde.
2.2.
Conclusie van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, behalve ter zake van het onder het vierde gedachtestreepje ten laste gelegde, te weten het ‘plaatsen van de vingers op de clitoris’, waarvan vrijspraak is bepleit. De verdediging heeft tot slot naar voren gebracht dat het kussen van en/of met de tong likken over de borsten en/of tepels en het plaatsen van de vingers op de schaamlippen/vagina slecht éénmaal hebben plaatsgevonden.
2.3.
Oordeel van de rechtbank
2.3.1.
Bewezenverklaring en bewijsmiddelen
De rechtbank vindt bewezen dat de verdachte:
hij in de periode 14 februari 2021 tot en met 6 januari 2024 in Nederland, met een kind dat hij, verdachte heeft verzorgd en opgevoed als behorende tot zijn gezin en dat aan zijn zorg was toevertrouwd, te weten met [slachtoffer], geboren op [geboortedatum 2] 2008, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen, althans eenmaal
- betasten van de borsten en/of de buik en/of
- kussen van en/of met de tong likken over de borsten en/of de tepels en/of
- zoenen op de mond en/of brengen en/of houden van de tong in de mond en/of
- plaatsen van de vingers op de schaamlippen.
De bewezenverklaring is gebaseerd op de inhoud van de bewijsmiddelen. De verdachte heeft het feit bekend en er is geen vrijspraak bepleit ten aanzien van datgene wat de rechtbank bewezen verklaart. Daarom worden de bewijsmiddelen hieronder wel genoemd maar niet uitgeschreven [1] .
1.
Verklaring van de verdachte op de zitting [2]
2.
Proces-verbaal van de politie, verklaring van de verdachte [3]
3.
Proces-verbaal van de politie, verklaring van de verdachte [4]
4.
Proces-verbaal van de politie, studioverhoor [slachtoffer] [5]

3.Kwalificatie en strafbaarheid

3.1.
Kwalificatie
Het bewezen feit levert het volgende strafbare feit op:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg toevertrouwd minderjarig kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin.
3.2.
Strafbaarheid van het feit en van de verdachte
Het feit en de verdachte zijn strafbaar.

4.Straffen

4.1.
Eis van de officier van justitie
De verdachte moet worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met de bijzondere voorwaarden zoals vermeld in het reclasseringsadvies van 24 juni 2025.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht een grotendeels voorwaardelijk strafdeel op te leggen, eventueel in combinatie met een taakstraf.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Ernst en omstandigheden van het feit
De verdachte heeft in een periode van bijna drie jaar meerdere keren ontuchtige handelingen verricht bij zijn (voormalig) pleegdochter, [slachtoffer]. [slachtoffer] is als zeer jong meisje meermaals uit huis geplaatst en uiteindelijk op haar vijfde bij het gezin van de verdacht in huis gekomen in een pleegsituatie. De verdachte heeft lange tijd voor haar gezorgd als pleegvader. Later is de pleegsituatie beëindigd en ging zij elders wonen, maar zij bleef nog vaak logeren bij het gezin van de verdachte. Het misbruik begon in die periode, toen [slachtoffer] pas 13 jaar oud was. De verdachte heeft misbruik gemaakt van de situatie waarin de zorg voor [slachtoffer] aan hem was toevertrouwd door zich telkens weer aan haar te vergrijpen. Het misbruik vond plaats op de momenten dat de verdachte alleen was met [slachtoffer] en niemand haar kon beschermen. Het misbruik bestond uit het betasten en kussen van de borsten, de tepels en/of de buik, het zoenen op de mond en het plaatsen van de vingers op de schaamlippen van [slachtoffer]. Door zijn handelen heeft de verdachte op ernstige wijze de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] geschonden. De verdachte had als pleegvader/verzorger van de jonge en kwetsbare [slachtoffer], die als klein kind al uit een onveilige thuissituatie kwam, haar juist moeten beschermen en haar een veilige, vertrouwde en stabiele omgeving moeten bieden. In plaats daarvan heeft verdachte misbruik gemaakt van de kwetsbaarheid van [slachtoffer] en heeft hij ervoor gekozen om zijn eigen seksuele behoeftes te laten prevaleren boven de belangen van [slachtoffer]. De verdachte heeft hiermee de normale en gezonde seksuele ontwikkeling, waar ieder kind recht op heeft, doorkruist. Zijn handelen straalt ook uit op de reputatie van pleeggezinnen in het algemeen, terwijl dit juist gaat om mensen die uit niets meer dan barmhartigheid de zorg van een kind van een ander op zich nemen, hen een huis bieden en hen een veilige en vertrouwde plek geven om op te groeien. Ook hun reputatie wordt bedoezeld door het gedrag van de verdachte.
4.3.2.
Persoon en persoonlijke omstandigheden
Strafblad
Uit het strafblad (uittreksel justitiële documentatie) van 2 oktober 2025 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Het strafblad van de verdachte leidt dus niet tot een hogere straf.
Rapport van de reclassering
Reclassering Nederland heeft op 24 juni 2025 over de verdachte gerapporteerd. In het rapport staat onder meer het volgende.
De reclassering ziet het psychosociaal functioneren van de verdachte als een direct delictgerelateerde factor. Bij de verdachte is er al 25 jaar lang sprake van een hardnekkige seksverslaving. Hij ervaart vanaf zijn jeugd veel schuld en schaamtegevoelens rondom seksualiteit, met name omtrent fantasieën en zelfbevrediging. Het strafbare feit heeft plaatsgevonden in zijn voortdurende zoektocht naar seksuele prikkels en behoeftebevrediging. De verdachte heeft vanaf januari 2024 zelf actief hulp gezocht om meer inzicht te krijgen in zijn gedrag. Hij heeft een behandeling bij een psycholoog gevolgd en heeft deelgenomen aan een behandelprogramma gericht op gedragsverandering bij mensen met verslavingsproblematiek. Ook staat de verdachte op eigen initiatief sinds september 2024 onder forensische behandeling bij De Waag. De verdachte toont zich intrinsiek gemotiveerd voor gedragsverandering. De verdachte heeft een steunend sociaal netwerk. De reclassering ziet dit, net als zijn open houding, als een beschermende factor. Het recidivegevaar wordt ingeschat als laag.
De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en contactverbod met het slachtoffer.
Uit het voortgangstoeslag van 29 oktober 2025 blijkt dat de reclassering zich nog steeds staat achter hun eerder uitgebrachte advies. De voorlopige hechtenis van de verdachte is sinds juni 2024 geschorst met de voorwaarde dat de verdachte onder toezicht staat van Reclassering Nederland. De verdachte komt zijn afspraken trouw na en stelt zich open tijdens de gesprekken. Hij heeft intensief gewerkt aan zelfinzicht en gedragsverandering. Naar zijn sociaal netwerk is de verdachte transparant geweest over het strafbare feit. Daarom is hij niet in een isolement terechtgekomen. Zijn sociaal netwerk, in het bijzonder zijn partner, vormt nog steeds een beschermend factor.
Overige persoonlijke omstandigheden
De verdachte heeft op de zitting laten zien dat hij volledige openheid van zaken geeft en ook de volledige verantwoordelijkheid neemt voor zijn foute handelen en de schade die hij daarmee bij [slachtoffer] heeft aangericht. De verdachte krijgt steun van zijn echtgenote, familie en vrienden. Hij is verhuisd en is weer begonnen met werken. De verdachte is bereid zijn volledige medewerking te verlenen aan het reclasseringstoezicht en de geadviseerde bijzondere voorwaarden. Hij volgt op eigen initiatief sinds september 2024 een forensische behandeling bij De Waag.
4.3.3.
Oplegging straffen
Straf
Gelet op de ernst van het strafbare feit is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in beginsel noodzakelijk en het opleggen van een ander soort straf is niet passend. Bij het bepalen van de strafsoort en de duur daarvan houdt de rechtbank rekening met straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. De rechtbank zal echter een fors deel van de gevangenisstraf onvoorwaardelijk opleggen gelet op al het voorgaande. De verdachte heeft spijt betuigd en volledige openheid van zaken gegeven. Hij lijkt de ernst en het kwalijke van zijn handelen in te zien. Ook heeft de verdachte op eigen initiatief hulp gezocht en is hij al lange tijd in behandeling. De rechtbank vindt het met name belangrijk dat de positieve ontwikkelingen, het toezicht en de behandeling van de verdachte worden voortgezet. Echter, dat neemt de ernst van het feit niet weg en een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf is daarom nog steeds op zijn plaats.
Daarom wordt een gevangenisstraf van 365 dagen opgelegd, met aftrek van voorarrest, waarvan 271 dagen voorwaardelijk. Daarnaast wordt aan de verdachte een taakstraf voor de duur van 240 uur opgelegd. Het opleggen van een taakstraf is vanuit het oogpunt van vergelding passend, zodat de verdachte wel boete doet voor zijn foute handelen.
De grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf is bedoeld om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank verbindt aan de voorwaardelijke straf de bijzondere voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd. De bijzondere voorwaarden zijn noodzakelijk om de kans op herhaling van het plegen van nieuwe strafbare feiten te verkleinen. De bijzondere voorwaarden zijn: een meldplicht bij de reclassering, contactverbod met het slachtoffer en ambulante behandeling.

5.Wettelijke voorschriften

De oplegging van deze straffen zijn gebaseerd op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 247 (oud) en 248 (oud)van het Wetboek van Strafrecht.

6.Beslissingen

De rechtbank:
Bewezenverklaring
verklaart bewezen dat de verdachte het feit zoals hiervoor is omschreven, heeft gepleegd;
Kwalificatie en strafbaarheid
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
Straffen
Gevangenisstraf
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf van 365 (driehonderd vijfenzestig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de gevangenisstraf, voor zover deze tijd niet al op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
Voorwaardelijk strafdeel
bepaalt dat
271 (tweehonderd eenenzeventig) dagen van deze gevangenisstrafniet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders beslist;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar, waarbij tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke gedeelte van de straf kan worden beslist als de verdachte een van de onderstaande voorwaarden niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde dat:
- de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maakt;
stelt als bijzondere voorwaarden dat:
1. de verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zoekt of heeft met:
- [slachtoffer], geboren op [geboortedatum 2] 2008 te [geboorteplaats 2];
2. de verdachte zich gedurende de proeftijd meldt op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering bepaalt op welke dagen en tijdstippen deze afspraken zijn. Voor de eerste afspraak meldt de verdachte zich binnen 5 (vijf) dagen nadat de proeftijd is ingegaan bij Reclassering Nederland op het adres Zwarte Woud 2, 3524 SJ Utrecht;
3. de verdachte zich gedurende de proeftijd laat behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, zolang de reclassering de behandeling nodig vindt. De zorgverlener bepaalt de wijze van behandeling. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
geeft opdracht aan de reclassering om toezicht te houden op de naleving van de bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden. Hierbij gelden als voorwaarden dat de verdachte:
  • meewerkt aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een geldig identiteitsbewijs ter inzage aanbiedt om de identiteit vast te stellen;
  • meewerkt aan reclasseringstoezicht, waaronder het meewerken aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
Taakstraf
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf van
240 (tweehonderdveertig) uur, waarbij de reclassering bepaalt uit welke werkzaamheden deze taakstraf zal bestaan;
beveelt dat, voor het geval de verdachte de taakstraf niet (goed) verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen.

7.Samenstelling rechtbank en ondertekening

Dit vonnis is gewezen door:
mr. L. Daum, voorzitter,
en mrs. M.J.C. Spoormaker en M.T.A. de Ridder, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.H. Karakus, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 19 november 2025.

Voetnoten

1.De exacte vindplaatsen van de bewijsmiddelen zijn genoemd in de bijbehorende voetnoot.
2.Verklaard tijdens de zitting van 5 november 2025.
3.Pagina 84 e.v. zaaksdossier Waterpolo.
4.Pagina 97 e.v. zaaksdossier Waterpolo.
5.Pagina 34 e.v. zaaksdossier Waterpolo.