ECLI:NL:RBROT:2025:14046

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 november 2025
Publicatiedatum
3 december 2025
Zaaknummer
10-228153-25 en 10-046220-25
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Probeer te ontkomen aan politie en bezit van vuurwapen en drugs in Rotterdam

Op 6 november 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 25 augustus 2025 in Rotterdam op klaarlichte dag heeft geprobeerd te ontkomen aan de politie. Tijdens deze achtervolging heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan ernstige verkeersdelicten, waaronder het meermalen overschrijden van de maximumsnelheid, gevaarlijk inhalen, en het negeren van verkeerslichten en aanwijzingen van politieagenten. Daarnaast had de verdachte een vuurwapen met bijbehorende munitie in zijn bezit en was hij op 12 februari 2025 in het bezit van een kleine hoeveelheid heroïne en cocaïne. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, maar heeft geen aanleiding gezien om de straf te verminderen, ondanks de door de verdediging aangevoerde vormverzuimen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer strafzaken
Parketnummers: 10-228153-25 en 10-046220-25
Datum uitspraak: 6 november 2025
Datum zitting: 6 november 2025
Tegenspraak
Verdachte: [verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1990 in [geboorteplaats] , [geboorteland] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats
gedetineerd in de [penitentiaire inrichting] .
Advocaat van de verdachte: mr. M.A. Dijk
Officier van justitie: mr. J. Uiterwijk

1.Tenlastelegging

De officier van justitie beschuldigt de verdachte ervan dat hij - samengevat - zich zodanig in het verkeer heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate zijn geschonden en daardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel is ontstaan. Daarnaast wordt de verdachte beschuldigd van het bezit van een vuurwapen met munitie en van een kleine hoeveelheid heroïne en cocaïne. De volledige tenlastelegging (hierna beschuldiging) houdt in dat:
10-228153-25: (hierna feiten 1 en 2)
1.
hij op 25 augustus 2025 te Rotterdam, als bestuurder van een motorrijtuig (Seat Ibiza, voorzien van kenteken [kenteken] ), daarmee rijdende op o.a. de Claes de Vrieselaan, de Heemraadsingel, de Bergweg en de Bergselaan, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door
- het (meermalen) (ernstig) overschrijden van de maximum snelheid,
- het meermalen gevaarlijk - zowel links als rechts - inhalen,
- over voetgangersgebieden te rijden,
- door rood licht te rijden,
- tegen de rijrichting in te rijden,
- de verkeersaanwijzingen van politieagenten niet op te volgen, door welke verkeersgedragingen van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was;
2.
hij op 25 augustus 2025 te Rotterdam, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen, van het merk Zastava, type M70, kaliber 7.65mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en/of daarbij voor dat wapen geschikte munitie, voorhanden heeft gehad.
10-046220-25: (hierna feit 3)
3.
hij op of omstreeks 12 februari 2025 te Rotterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 0,4 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of ongeveer 0,3 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

2.Bewijs

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat alle feiten bewezen kunnen worden.
Oordeel van de rechtbank
Bewezenverklaring
De rechtbank vindt bewezen dat:
1.
hij op 25 augustus 2025 te Rotterdam, als bestuurder van een motorrijtuig (Seat Ibiza, voorzien van kenteken [kenteken] ), daarmee rijdende op o.a. de Claes de Vrieselaan, de Heemraadsingel, de Bergweg en de Bergselaan, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door
  • het meermalen ernstig overschrijden van de maximum snelheid,
  • het meermalen gevaarlijk - zowel links als rechts - inhalen,
  • over voetgangersgebieden te rijden,
  • door rood licht te rijden,
  • tegen de rijrichting in te rijden,
  • de verkeersaanwijzingen van politieagenten niet op te volgen, door welke verkeersgedragingen van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was.
2.
hij op 25 augustus 2025 te Rotterdam, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen, van het merk Zastava, type M70, kaliber 7.65mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en daarbij voor dat wapen geschikte munitie, voorhanden heeft gehad.
3.
hij op 12 februari 2025 te Rotterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad 0,4 gram, heroïne en 0,3 gram cocaïne, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Bewijsmotivering
De bewezenverklaring is gebaseerd op de inhoud van de bewijsmiddelen. Dit verkorte vonnis bevat geen bewijsmiddelen. Als hoger beroep wordt ingesteld, zal het vonnis worden aangevuld met een bijlage met daarin een opgave van de bewijsmiddelen.

3.Kwalificatie en strafbaarheid

Kwalificatie
De bewezen feiten leveren de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:
overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994;
Feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot en wapen van categorie III.
Feit 3:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Strafbaarheid van de feiten en van de verdachte
De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

4.Straf

Vooraf
Voor de bewezenverklaarde feiten wordt aan de verdachte een straf opgelegd. In deze strafmotivering zullen de feiten en (persoonlijke) omstandigheden kort worden besproken die bij de strafoplegging een rol spelen.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden geëist, met aftrek van voorarrest, en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 maanden.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Oordeel van de rechtbank
Ernst en omstandigheden van de feiten
De verdachte heeft op 25 augustus 2025 op klaarlichte dag op de openbare wegen in de binnenstad van Rotterdam geprobeerd te ontkomen aan de politie. Zijn rijgedrag daarbij heeft gevaarlijke situaties opgeleverd voor fietsers en voetgangers en voor de betrokken agenten. De verdachte heeft bovendien op de openbare weg een vuurwapen met bijbehorende munitie voorhanden gehad. Het wapen is tijdens de achtervolging uit het raam van de auto gegooid en op de openbare weg beland. Het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie leidt niet zelden tot het plegen van ernstige geweldsdelicten en vormt daarmee een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen en de maatschappij als geheel. Dit geldt des te meer wanneer iemand een vuurwapen bij zich heeft op de openbare weg. Dat leidt tot algehele gevoelens van onveiligheid. Daarnaast heeft de verdachte op 12 februari 2025 een kleine hoeveelheid heroïne en cocaïne op zak gehad.
Persoon en persoonlijke omstandigheden
-
Strafblad
Uit het strafblad (uittreksel justitiële documentatie) van 16 oktober 2025 blijkt dat de verdachte in de afgelopen vijf jaren twee keer onherroepelijk is veroordeeld voor verkeersfeiten (rijden onder invloed). Verder is de verdachte in de afgelopen vijf jaren niet veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
-
Rapport van de reclassering
In het rapport van Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering van 4 november 2025 staat het volgende. De verdachte is een 35-jarige man met een fors strafblad. Nadat zijn verblijfsrecht in Nederland werd ingetrokken, woont hij sinds 2018 in België. Daar zou hij zijn leven ten positieve hebben gekeerd. Hij beschikt over huisvesting, heeft een gezin gesticht en had een baan, tot hij door financiële problemen het overzicht verloor. Betrokkene heeft in juli van dit jaar in België een uitkering aangevraagd, welke is toegekend, en krijgt naar eigen zeggen hulp vanuit de gemeente bij zijn schulden. De reclassering ziet een hoog risico op recidive en onttrekken aan voorwaarden. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen.
Omstandigheden rondom de aanhoudingen van de verdachte
De verdediging stelt zich op het standpunt dat sprake is van een tweetal vormverzuimen in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Ten eerste is volgens de verdediging sprake geweest van disproportioneel politiegeweld bij de aanhouding op 25 augustus 2025, waardoor de verdachte pijn en letsel heeft opgelopen. Ten tweede zijn volgens de verdediging tijdens de aanhouding op 12 februari 2025 onterecht handboeien aangelegd bij de verdachte. Om deze redenen dient volgens de verdediging strafvermindering te volgen.
De rechtbank gaat niet in op deze verweren. Als de rechtbank al zou vaststellen dat sprake is van de gestelde vormverzuimen, zou de rechtbank volstaan met de enkele constatering daarvan. Het zou in dit geval niet leiden tot strafvermindering. Bij die stand van zaken is verdere bespreking van de verweren niet nodig.
Straf
Gelet op de ernst van de strafbare feiten is een gevangenisstraf noodzakelijk. Bij het bepalen van die strafsoort en de duur daarvan houdt de rechtbank rekening met straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Hierbij is ook rekening gehouden met de LOVS oriëntatiepunten. Daarom wordt een gevangenisstraf van 10 maanden opgelegd. Van deze gevangenisstraf worden 5 maanden voorwaardelijk opgelegd met een proeftijd van 2 jaar. De voorwaardelijke straf heeft als doel te voorkomen dat de verdachte in de toekomst opnieuw een strafbaar feit pleegt. Daarnaast wordt een ontzegging van de rijbevoegdheid opgelegd voor de duur van zes maanden.

5.Wettelijke voorschriften

De oplegging van deze straf is gebaseerd op de artikelen 14a, 14b en 14c van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, de artikelen 5a en 176 en 179 van de Wegenverkeerswet en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

6.Beslissingen

De rechtbank:
Bewezenverklaring
verklaart bewezen dat de verdachte de feiten, zoals in hoofdstuk 2 is omschreven, heeft gepleegd;
Kwalificatie en strafbaarheid
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de in hoofdstuk 3 vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
Gevangenisstraf
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf van 10 (tien) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de gevangenisstraf, voor zover deze tijd niet al op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat
5 (vijf) maanden van deze gevangenisstrafniet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders beslist;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar, waarbij tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke gedeelte van de straf kan worden beslist als de verdachte de onderstaande voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maakt.;
legt op een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 (zes) maanden.

7.Samenstelling rechtbank en ondertekening

Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. A. Hello en L.F.M. Venderbos, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Yenice, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 6 november 2025.
Mr. A. Hello is niet in de gelegenheid dit vonnis te ondertekenen.