Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
[adres] ,
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlasteleggingen
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van de onder parketnummer 10-143421-23 primair en subsidiair ten laste gelegde doodslag dan wel poging doodslag van [slachtoffer 1] ;
- bewezenverklaring van de onder parketnummer 10-143421-23 ten laste gelegde zware mishandeling met de dood ten gevolge van [slachtoffer 1] ;
- bewezenverklaring van de onder parketnummer 10-270790-23 ten laste gelegde verkrachting en poging doodslag van [slachtoffer 2] ;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren met aftrek van voorarrest;
- oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM) als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
4.Waardering van het bewijs
subsidiair
5.Strafbaarheid feiten
verkrachting;
subsidiair
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf en maatregel
.
8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
parketnummer 10-143421-23primair (doodslag) en subsidiair (poging doodslag) ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
parketnummer 10-270790-23onder 2 primair (poging doodslag) ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
parketnummer 10-143421-23meer subsidiair (zware mishandeling met de dood ten gevolge) ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
parketnummer 10-270790-23onder 1 (verkrachting) en onder 2 subsidiair (mishandeling) ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
gevangenisstraf voor de duur van 40 (veertig) maanden;
ter beschikking wordt gesteld;
van overheidswege wordt verpleegd;
€ 3.000,- (zegge: drieduizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij] te betalen
€ 3.000,-(hoofdsom,
zegge: drieduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 februari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
40 (veertig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;