Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 29 juli 2024, met bijlagen;
- het antwoord met voorwaardelijke eis in reconventie (tegeneis), zonder bijlagen;
- de brief van [eiseres] van 13 maart 2025, met bijlagen;
- de brief van [gedaagde] van 13 maart 2025, met bijlagen;
- de brief van [eiseres] dat partijen zijn overeengekomen dat de zaak verwezen kan worden naar de kantonrechter;
- het vonnis van rechtbank Rotterdam van 26 maart 2025 waarin zij de zaak naar de kantonrechter verwijst.
2.De beoordeling
[eiseres] eist ook dat [gedaagde] wordt veroordeeld om bewijsstukken te overleggen van – kort samengevat – het in totaal door [gedaagde] ontvangen en eventueel nog te ontvangen compensatiebedrag. Tot slot eist [eiseres] een verklaring voor recht dat zij steeds gerechtigd is tot de helft van alle compensatiebedragen die [gedaagde] heeft of nog zal ontvangen en de veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
De stelling van [eiseres] dat ook aan haar kant sprake is geweest van leed, aangedaan door de Belastingdienst, geeft - voor zover dat zij dat zo bedoeld heeft - geen grondslag voor een vordering tegen [gedaagde]. Hij is niet degene die [eiseres] het leed heeft aangedaan, maar de Belastingdienst. Dat is inmiddels ook ingezien en om die reden is voornoemde ex-partnerregeling in het leven geroepen.