ECLI:NL:RBROT:2025:13706

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 november 2025
Publicatiedatum
26 november 2025
Zaaknummer
C/10/710112 / HA ZA 25-1127
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verschoning
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek tot verschoning in een civiele procedure

Op 17 november 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een verzoek tot verschoning van mr. B.J.R. van Tongeren, rechter in de rechtbank Rotterdam, in een civiele procedure tussen Stichting Havensteder en [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De zaak betreft een civiele procedure waarin Stichting Havensteder als eiseres in conventie en [gedaagde 1] en [gedaagde 2] als gedaagden in conventie optreden. De mondelinge behandeling was gepland op 24 november 2025. De rechter heeft op 27 oktober 2025 een brief ontvangen van de gemachtigde van [gedaagde] c.s. waarin vragen werden gesteld over de behandeling van de zaak door de rechter. Dit leidde tot een verzoek tot verschoning van de rechter, dat op 13 november 2025 werd ingediend. De rechtbank heeft de aangevoerde omstandigheden beoordeeld en geconcludeerd dat er geen aanwijzingen waren voor subjectieve partijdigheid van de rechter, maar dat de vrees voor objectieve partijdigheid gerechtvaardigd was. Daarom werd het verzoek tot verschoning toegewezen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor verschoningszaken
Zaak- en rekestnummer: C/10/710112 / HA ZA 25-1127
Beslissing van 17 november 2025
op het verzoek van:
mr. B.J.R. van Tongeren,
rechter in de rechtbank Rotterdam, team kanton (hierna: de rechter),
ertoe strekkende zich te mogen verschonen in de zaak van:
Stichting Havensteder,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. S.E. Roeters van Lennep,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

2.
[gedaagde 2] ,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats binnen en buiten Nederland,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
gemachtigde: mr. G.T. Poot.

1.Het procesverloop en de processtukken

1.1.
Bij de rechter is in behandeling een civiele procedure tussen Stichting Havensteder als eiseres in conventie, verweerster in reconventie (hierna: Havensteder), en [gedaagde 1] en [gedaagde 2] als gedaagden in conventie, eisers in reconventie (hierna: [gedaagde] c.s.), met kenmerk 11596475 CV EXPL 25-6079. De mondelinge behandeling is bepaald op 24 november 2025.
1.2.
Op 27 oktober 2025 heeft de gemachtigde van [gedaagde] c.s. een brief gestuurd aan de rechtbank waarin hij zich afvraagt waarom de rechter deze zaak behandelt. De rechter heeft tussen partijen op 28 november 2023 een vonnis gewezen, waarvan beroep is ingesteld en dat bij arrest van het Gerechtshof Den Haag van 18 maart 2025 is vernietigd. Deze procedure staat in direct verband met die procedure en dat arrest, aldus de gemachtigde.
1.3.
Op 13 november 2025 heeft de rechter een schriftelijk verzoek tot verschoning gedaan.
1.4.
Aan de verschoningskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven procedure.

2.Het verzoek

2.1.
Ter adstructie van het verzoek om verschoning heeft de rechter – verkort en zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd.
2.1.1.
Hij verwijst daarbij naar de brief van 27 oktober van de gemachtigde van [gedaagde] c.s. Het is zuiver toeval dat de rechter via de zaaksindeling op deze zaak is ingedeeld. Het eerder door de rechter tussen partijen gewezen vonnis van 28 november 2023 betreft hetzelfde feitencomplex. De rechter kan zich voorstellen dat partij [gedaagde] c.s. geen volledig vertrouwen in de rechter heeft bij de behandeling van deze zaak. De rechter voelt zich ook niet vrij om deze zaak te behandelen en om die reden verzoekt hij de verschoningskamer om hem toestemming te verlenen om zich te verschonen van de behandeling van deze zaak.

3.De beoordeling

3.1.
Verschoning is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Voorop dient te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.2.
Aan de door de rechter aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter - subjectief - niet onpartijdig is.
3.3.
Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde omstandigheden niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden - objectief - gerechtvaardigd is.
3.4.
De door de rechter aangevoerde omstandigheid, in samenhang met het gegeven dat de rechter daarin aanleiding heeft gevonden zelf een verzoek in te dienen zich te mogen verschonen van de verdere behandeling van de zaak, levert naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf een zwaarwegende aanwijzing als hiervoor onder 3.3 bedoeld op.
3.5.
Het verzoek wordt om deze reden toegewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst toe het verzoek van mr. B.J.R. van Tongeren zich in de onder 1.1. genoemde civielrechtelijke procedure te mogen verschonen.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.G.L. de Vette, voorzitter, mr. F. Aukema-Hartog en
mr. W.J. de Veld, rechters, in aanwezigheid van mr. H.C.C. Pang-Kan, griffier, en door de voorzitter en de griffier ondertekend op 17 november 2025.
de griffier de voorzitter