ECLI:NL:RBROT:2025:13705

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 november 2025
Publicatiedatum
26 november 2025
Zaaknummer
C/10/705377 / HA ZA 25-696
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident inzake inzagevordering Beheergroep Nederland B.V. tegen DubbelZes Holding B.V. en GSN Groep B.V.

Op 26 november 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een vonnis in incident gewezen in de zaak tussen Beheergroep Nederland B.V. en DubbelZes Holding B.V. en GSN Groep B.V. Beheergroep Nederland vordert inzage in de financiële administratie van DubbelZes Holding c.s. over de periode van 1 september 2024 tot 18 oktober 2024, om het aan haar toekomende nettoresultaat vast te stellen. De rechtbank oordeelt dat, gezien de huidige stand van de procedure in de hoofdzaak, waarin DubbelZes Holding c.s. nog geen conclusie van antwoord hebben ingediend, er geen aanleiding is om voorafgaand aan de hoofdzaak te beslissen op de inzagevordering. Beheergroep Nederland heeft geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die tot een ander oordeel moeten leiden. De rechtbank houdt daarom iedere beslissing in het incident aan en bepaalt dat de hoofdzaak op 7 januari 2026 weer op de rol komt voor conclusie van antwoord. Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Arts en openbaar uitgesproken op 26 november 2025.

Uitspraak

RECHTBANK Rotterdam

Team handel en haven
Zaaknummer: C/10/705377 / HA ZA 25-696
Vonnis in incident van 26 november 2025
in de zaak van
BEHEERGROEP NEDERLAND B.V.,
statutaire vestigingsplaats: Dordrecht,
eisende partij in de hoofdzaak, eisende partij in het incident,
advocaten: mrs. J.A.J. Werner en J. Quakernaat,
tegen

1.DUBBELZES HOLDING B.V.,2. GSN GROEP B.V.,

statutaire vestigingsplaats: Dordrecht,
gedaagde partijen in de hoofdzaak, verwerende partijen in het incident,
advocaten: mrs. D. Becht en M.K. Tiemensma.
Partijen worden hierna Beheergroep Nederland, DubbelZes Holding en GSN Groep genoemd. DubbelZes Holding en GSN Groep worden hierna samen DubbelZes Holding c.s. genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 28 juli 2025 met incident ex artikel 194, 195 en 195a Rv, met bijlagen 1 tot en met 24;
  • de conclusie van antwoord in incident;
  • de akte in incident tevens overlegging producties van Beheergroep Nederland, met bijlagen 25 tot en met 32;
  • de akte van antwoord in incident van DubbelZes Holding c.s., met bijlagen 1 tot en met 6.

2.Het geschil in de hoofdzaak

2.1.
Beheergroep Nederland vordert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, dat:
I. wordt vastgesteld en voor recht verklaard dat DubbelZes Holding c.s. het nettoresultaat van de onderneming van GSN Groep over de periode 1 september 2024 tot 18 oktober 2024 aan Beheergroep Nederland zijn verschuldigd;
II. DubbelZes Holding c.s. hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling aan Beheergroep Nederland van het nettoresultaat van de onderneming van GSN Groep over de periode 1 september 2024 tot 18 oktober 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW primair vanaf 18 februari 2025, subsidiair vanaf 27 mei 2025 tot aan de dag der algehele voldoening, althans betaling van de wettelijke rente over het door DubbelZes Holding c.s. verschuldigde bedrag te rekenen vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
III. DubbelZes Holding c.s. hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling aan Beheergroep Nederland van een bedrag van € 6.073,99, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW vanaf 18 december 2024 tot aan de dag der algehele voldoening, althans betaling van de wettelijke handelsrente over het door DubbelZes Holding c.s. verschuldigde bedrag te rekenen vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
IV. DubbelZes Holding c.s. hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling aan Beheergroep Nederland van een bedrag van € 263.345,40, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 15 april 2025 tot aan de dag der algehele voldoening, althans betaling van de wettelijke handelsrente over het door DubbelZes Holding c.s. verschuldigde bedrag te rekenen vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
V. DubbelZes Holding c.s. hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling aan Beheergroep Nederland van de buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van betekening van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening; en
VI. DubbelZes Holding c.s. hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten van dit geding, de kosten van de ten laste van DubbelZes Holding c.s. gelegde conservatoire beslagen daaronder begrepen, met inbegrip van het salaris van de advocaat en de nakosten van de procedure, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als niet binnen veertien dagen na de uitspraak door DubbelZes Holding c.s. aan de kostenveroordeling is voldaan.
2.2.
Beheergroep Nederland legt aan haar vorderingen – kort gezegd – het volgende ten grondslag. Op 15 oktober 2024 hebben Beheergroep Nederland en DubbelZes Holding een koopovereenkomst gesloten met betrekking tot de verkoop door Beheergroep Nederland aan DubbelZes Holding van alle aandelen in het geplaatste en gestorte kapitaal van GSN Groep. Op 18 oktober 2024 zijn de aandelen aan DubbelZes Holding geleverd. Partijen zijn in de koopovereenkomst onder andere met elkaar overeengekomen dat Beheergroep Nederland na de verkoop als adviseur bij GSN Groep betrokken zou blijven. Beheergroep Nederland heeft uit dien hoofde werkzaamheden verricht en aan GSN Groep gefactureerd. Partijen zijn verder overeengekomen dat het nettoresultaat uit het “project Gildeveste” aan Beheergroep Nederland toekomt en dat het nettoresultaat van de onderneming van GSN Groep over de periode van 1 september 2024 tot de leveringsdatum van de aandelen (18 oktober 2024) eveneens aan Beheergroep Nederland toekomt. DubbelZes Holding c.s. weigeren echter een factuur voor verrichte werkzaamheden, het nettoresultaat uit het project Gildeveste en het nettoresultaat van de onderneming van GSN Groep over de periode van 1 september 2024 tot 18 oktober 2024 aan Beheergroep Nederland te voldoen.
2.3.
DubbelZes Holding c.s. hebben nog niet gereageerd op de dagvaarding.

3.Het geschil in het incident

3.1.
Beheergroep Nederland vordert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, dat DubbelZes Holding c.s.
primairop grond van artikel 194, 195 en 195a Rv en
subsidiairop grond van artikel 22 Rv worden bevolen om binnen twee weken na dit vonnis, althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn, over te gaan tot overlegging aan Beheergroep Nederland van de relevante bescheiden zijnde:
alle grootboekrekening(en) van GSN Groep over de periode van 1 september tot 18 oktober 2024;
een winst- en verliesrekening van GSN Groep over de periode van 1 september tot 18 oktober 2024;
alle omzetgegevens waaronder maar niet beperkt tot facturen, kassabonnen, verkoopoverzichten, van GSN Groep over de periode van 1 september tot 18 oktober 2024;
alle bankafschriften van GSN Groep over de periode van 1 september tot 18 oktober 2024;
de loonadministratie van GSN Groep over de periode van 1 september tot 18 oktober 2024;
alle BTW- en andere belastingaangiften van GSN Groep over de periode van 1 september tot 18 oktober 2024;
een overzicht van de voorraadmutaties en afschrijvingen van GSN Groep over de periode van 1 september tot 18 oktober 2024;
een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat DubbelZes Holding c.s. in gebreke blijven hieraan te voldoen, zulks met een maximum van € 100.000,00, althans een in goede justitie te bepalen dwangsom per dag en maximum, met hoofdelijke veroordeling van DubbelZes Holding c.s. in de proceskosten in het incident (met rente).
3.2.
Beheergroep Nederland legt aan haar vordering – kort gezegd – het volgende ten grondslag. Beheergroep Nederland heeft DubbelZes Holding c.s. om onderbouwing van de winst over de periode van 1 september tot 18 oktober 2024 verzocht. Beheergroep Nederland heeft deze onderbouwing niet mogen ontvangen, waardoor zij genoodzaakt is om bij wijze van incident te verzoeken DubbelZes Holding c.s. te bevelen tot het verstrekken van inzage in en afgifte van de (financiële) administratie van DubbelZes Holding c.s.. Beheergroep Nederland heeft de (financiële) administratie van DubbelZes Holding c.s. nodig, zodat Beheergroep Nederland in staat wordt gesteld om de hoogte van het aan haar toekomende nettoresultaat van de onderneming van GSN Groep over de periode van 1 september 2024 tot 18 oktober 2024 vast te stellen.
3.3.
DubbelZes Holding c.s. voeren verweer dat strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Beheergroep Nederland in de proceskosten (met rente). Daartoe voeren DubbelZes Holding c.s. – kort gezegd – het volgende aan. DubbelZes Holding c.s. stellen voorop dat zij de vermeende vordering van Beheergroep Nederland betreffende het ontvangen van de winst over de periode van 1 september 2024 tot 18 oktober 2024 betwisten. In de visie van DubbelZes Holding c.s. ontbreekt daarom de voor een inzagevordering vereiste rechtsbetrekking en heeft Beheergroep Nederland bovendien onvoldoende belang bij die vordering. Verder zijn er volgens DubbelZes Holding c.s. gewichtige redenen die zich verzetten tegen het verstrekken van inzage in, dan wel afschriften van de gevorderde informatie. De informatie waarvan Beheergroep Nederland inzage c.q. afschrift vordert, betreffen namelijk financiële gegevens en ook vertrouwelijke bedrijfsinformatie zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet bescherming bedrijfsgeheimen. Dit alles moet er ook toe leiden dat de vordering op de subsidiaire grondslag evenmin toewijsbaar is.

4.De beoordeling in het incident

Het wettelijk kader
4.1.
Voor een recht op afschrift van of inzage in gegevens moet op grond van artikel 194 Rv aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. Degene die informatie van een ander verlangt, moet partij zijn bij een rechtsbetrekking. Verder moet de verlangde informatie voldoende bepaald zijn. Daarnaast moet een partij een voldoende belang hebben bij haar informatieverzoek. Tot slot moet degene van wie inzage wordt verlangd over de gevraagde informatie beschikken. Als degene die informatie van een ander verlangt aan deze voorwaarden voldoet, kan de rechter een daartoe strekkende vordering of verzoek alleen afwijzen als degene die over de gegevens beschikt een verschoningsrecht als bedoeld in artikel 165 lid 2 Rv toekomt of gewichtige redenen zich tegen het geven van een afschrift verzetten.
Iedere beslissing in het incident wordt aangehouden
4.2.
Artikel 209 Rv bepaalt dat op een incidentele vordering eerst en vooraf wordt beslist als de zaak dat meebrengt. Of voorafgaande behandeling en beslissing redelijkerwijs geboden zijn, moet worden beoordeeld aan de hand van de aard en de inhoud van de vordering, de belangen van partijen en het belang van een doelmatige procesvoering.
4.3.
Uit de stellingen van Beheergroep Nederland begrijpt de rechtbank dat zij de gevorderde informatie verlangt om de hoogte van het gesteld aan haar toekomende nettoresultaat van de onderneming van GSN Groep over de periode van 1 september 2024 tot 18 oktober 2024 vast te stellen. Of Beheergroep Nederland op dit punt bewijs moet leveren, is een vraag die in de hoofdzaak aan de orde komt met toepassing van de regels van bewijsrecht. Het antwoord op deze vraag zal ook mede afhangen van de mate waarin DubbelZes Holding c.s. gemotiveerd verweer gaan voeren tegen het door Beheergroep Nederland gestelde vorderingsrecht en over welke gegevens zij in dit kader (in hun domein) beschikken. Gelet op de huidige stand van de procedure in de hoofdzaak, waarin DubbelZes Holding c.s. nog geen conclusie van antwoord hebben ingediend, ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding om eerst en vooraf te beslissen op de incidentele vordering. Beheergroep Nederland heeft geen bijzondere omstandigheden gesteld die tot een ander oordeel moeten leiden. De rechtbank weegt hierbij ook mee dat uit de conclusie van antwoord in het incident blijkt dat DubbelZes Holding c.s. de door Beheergroep Nederland gestelde vordering betreffende het ontvangen van de winst over de periode van 1 september 2024 tot 18 oktober 2024 betwisten. Daardoor is op dit moment onduidelijk of dit vorderingsrecht bestaat en dus ook of Beheergroep Nederland voldoende belang heeft bij overlegging van de gevorderde informatie.
4.4.
Het vorenstaande betekent dat iedere beslissing in het incident wordt aangehouden. De hoofdzaak komt nu voor conclusie van antwoord te staan. In principe wordt daarna een mondelinge behandeling bepaald bij welke gelegenheid het geschil in volle omvang – dus inclusief de incidentele vordering – aan de orde komt.

5.De beslissing

De rechtbank:
in het incident
5.1.
houdt iedere beslissing aan;
in de hoofdzaak
5.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol van
7 januari 2026voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Arts. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2025.
3349 / 3455