ECLI:NL:RBROT:2025:13415

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2025
Publicatiedatum
19 november 2025
Zaaknummer
C/10/687483 / HA ZA 24-882
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake verzoeken om terug te komen van eerder tussenvonnis en tussentijds hoger beroep

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 oktober 2025 een tussenvonnis gewezen in de procedure tussen TOTAL ENERGY SERVICE B.V. (TES) en SANISIGN B.V. en [persoon A]. De rechtbank behandelt de verzoeken van Sanisign en [persoon A] om terug te komen van een eerder tussenvonnis van 13 augustus 2025 en om tussentijds hoger beroep toe te staan. De rechtbank wijst beide verzoeken af. De rechtbank stelt vast dat het tussenvonnis van 13 augustus 2025 niet op een feitelijke of juridische misslag berust en dat de argumenten van Sanisign en [persoon A] niet voldoende zijn om van dit tussenvonnis terug te komen. De rechtbank benadrukt dat hoger beroep tegen een tussenvonnis alleen onder bijzondere omstandigheden is toegestaan, en deze omstandigheden zijn in dit geval niet aangetoond. De zaak wordt verwezen naar de rol van 12 november 2025 voor het nemen van een antwoordakte door Sanisign en [persoon A].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/687483 / HA ZA 24-882
Vonnis van 15 oktober 2025
in de zaak van
TOTAL ENERGY SERVICE B.V.,
gevestigd in Uithoorn,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. A. Robustella te Ede,
tegen

1.SANISIGN B.V.,

gevestigd in Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
2.
[persoon A],
wonend in Loosdrecht,
gedaagde in conventie,
advocaat mr. P.A. Visser te Rotterdam.
Partijen worden hierna TES, Sanisign en [persoon A] genoemd.

1.Inleiding en samenvatting

In dit vonnis beslist de rechtbank op het verzoek van Sanisign en [persoon A] om terug te komen van het tussenvonnis van 13 augustus 2025 (hierna: het tussenvonnis) en op hun verzoek om tussentijds hoger beroep tegen het tussenvonnis toe te staan. De rechtbank wijst deze verzoeken af en verwijst de zaak naar de rol van 12 november 2025 voor het nemen van een antwoordakte door Sanisign en [persoon A] .

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis en de daarin vermelde stukken;
- de akte terugkomen op eerder gewezen vonnis althans openstellen tussentijds appel ex artikel 337 Rv van Sanisign en [persoon A] , met producties 28 tot en met 37;
- de antwoordakte van TES;
- de akte na tussenvonnis van TES, met elf producties.
2.2.
Vervolgens heeft de rechtbank vonnis bepaald. Naar aanleiding daarvan hebben Sanisign en [persoon A] op 9 en 10 oktober 2025 berichten gestuurd, die door de rechtbank zijn beantwoord. De zaak is voor vonnis blijven staan.

3.De beoordeling van de verzoeken

Het verzoek om terug te komen van het tussenvonnis

3.1.
Als de rechtbank in een tussenvonnis over een geschilpunt uitdrukkelijk en zonder voorbehoud heeft beslist, is het uitgangspunt dat daar in het verdere verloop van de procedure bij de rechtbank niet van wordt teruggekomen. Hierop wordt een uitzondering gemaakt als bijzondere omstandigheden het onaanvaardbaar maken dat de rechtbank aan een dergelijke beslissing vasthoudt. Dat is het geval als het tussenvonnis berust op een feitelijke of juridische misslag en de rechtbank een onjuist eindvonnis zou wijzen als zij ondanks die misslag aan de beslissing in het tussenvonnis zou vasthouden.
3.2.
Sanisign en [persoon A] baseren hun verzoek om terug te komen van het tussenvonnis ten eerste op het argument dat de rechtbank in het tussenvonnis ten onrechte geen acht heeft geslagen op hun aanbod om de heer [persoon B] als getuige te horen, “die aan geeft dat TES zelf verkeerde beslissingen heeft genomen en toestemming is gegeven voor alle landen”.
3.3.
Zoals TES terecht opmerkt, kan uit het tussenvonnis worden afgeleid dat dit bewijsaanbod door de rechtbank niet relevant is geacht, in ieder geval niet in dit stadium van de procedure. Het tussenvonnis is in de kern gebaseerd op het oordeel van de rechtbank dat het een tekortkoming van Sanisign in de nakoming van de distributieovereenkomst en de koopovereenkomsten oplevert dat het door haar aangeboden product niet mocht worden verkocht in Nederland. Dat dit niet mocht, staat tussen partijen vast. Of “TES zelf verkeerde beslissingen heeft genomen” en hoe de situatie ten aanzien van andere landen is, de onderwerpen waarover [persoon B] volgens Sanisign en [persoon A] als getuige kan verklaren, is naar het oordeel van de rechtbank niet relevant voor de vaststelling van de aansprakelijkheid van Sanisign en [persoon A] .
3.4.
Verder brengen Sanisign en [persoon A] naar voren dat het tussenvonnis “gelet op de volgende feiten en bewijsmiddelen” niet in stand kan blijven. Daarop volgen een betoog en een toelichting op de door hen overgelegde producties 28 tot en met 37.
3.5.
Dat Sanisign en [persoon A] na het tussenvonnis hun standpunten nader hebben toegelicht en tien nieuwe producties hebben overgelegd, betekent niet dat het tussenvonnis op een feitelijke of juridische misslag berust. De rechtbank kende deze nadere toelichting (voor zover die nieuw is) en nadere stukken niet toen zij het tussenvonnis wees en kon die dus ook niet bij haar beoordeling betrekken.
3.6.
De rechtbank zal deze toelichting en stukken ook niet bij de verdere beoordeling betrekken. Deze toelichting en stukken zien op de aansprakelijkheidsvraag en daarmee op een debat dat met het tussenvonnis is afgesloten, in ieder geval in de procedure bij de rechtbank. Gesteld noch gebleken is dat Sanigisn en [persoon A] deze argumenten en stukken redelijkerwijs niet eerder naar voren hadden kunnen brengen. De rechtbank laat de betreffende argumenten en stukken daarom buiten beschouwing wegens strijd met de goede procesorde.
3.7.
[persoon A] betoogt dat de rechtbank in het tussenvonnis ten onrechte en op onjuiste gronden heeft geconcludeerd dat hij als bestuurder van Sanisign aansprakelijk is voor de door TES gestelde schade. In het bijzonder kan [persoon A] zich niet verenigen met de overweging in 5.11 van het tussenvonnis dat hij in beginsel heeft in te staan voor de juistheid van de mededelingen die hij als bestuurder van Sanisign doet.
3.8.
De rechtbank ziet ook op dit punt geen feitelijke of juridische misslag die meebrengt dat zij van het tussenvonnis kan en moet terugkomen. In 5.10 van het tussenvonnis is het criterium voor bestuurdersaansprakelijkheid vermeld. Vervolgens heeft de rechtbank in 5.11 van het tussenvonnis gemotiveerd waarom naar haar oordeel aan dit criterium is voldaan. De door [persoon A] gewraakte passage is daar een onderdeel van. Het plaatsen van kritische kanttekeningen bij één onderdeel van de redenering in het tussenvonnis, wat er ook zij van die kanttekeningen, is onvoldoende voor de conclusie dat het tussenvonnis op dit punt een feitelijke of juridische misslag bevat en dat de rechtbank daarom moet terugkomen van haar oordeel over de bestuurdersaansprakelijkheid van [persoon A] .
Het verzoek om tussentijds hoger beroep tegen het tussenvonnis toe te staan
3.9.
Uitgangspunt is dat hoger beroep tegen een tussenvonnis slechts is toegestaan tegelijk met hoger beroep tegen het eindvonnis (artikel 337 lid 2 Rv). Slechts onder bijzondere omstandigheden wordt hierop een uitzondering gemaakt.
3.10.
Het verzoek om tussentijds hoger beroep tegen het tussenvonnis toe te staan is niet onderbouwd met andere argumenten dan het verzoek om terug te komen van het tussenvonnis. De rechtbank ziet in deze argumenten geen bijzondere omstandigheden die een uitzondering op het in 3.9 vermelde uitgangspunt rechtvaardigen. De rechtbank wijst daarom ook dit verzoek af.
Het vervolg van de procedure
3.11.
In het tussenvonnis heeft de rechtbank TES in de gelegenheid gesteld om op de rol van 10 september 2025 een akte te nemen waarin zij de gestelde schade onderbouwt. TES heeft gemotiveerd verzocht om uitstel voor het nemen van deze akte en dit uitstel is verleend. Op de rol van 8 oktober 2025 heeft TES deze akte genomen. De rechtbank verwijst de zaak daarom naar de rol van 12 november 2025 voor het nemen van een antwoordakte door Sanisign en [persoon A] . Als partijen mede naar aanleiding van dit vonnis alsnog/nogmaals in gesprek gaan over een regeling en zij daarvoor meer tijd nodig hebben, kunnen zij de rechtbank vragen deze termijn te verlengen.
3.12.
De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
wijst de verzoeken van Sanisign en [persoon A] om (a) terug te komen van het tussenvonnis en (b) tussentijds hoger beroep tegen het tussenvonnis toe te staan af;
4.2.
verwijst de zaak naar de rol van
12 november 2025voor het nemen van een antwoordakte door Sanisign en [persoon A] zoals bedoeld in 6.2 van het tussenvonnis (en 3.11 van het tussenvonnis van vandaag);
4.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. van Velzen en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2025.
3194/3152