Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 28 augustus 2024, met bijlagen;
- het antwoord;
- de rolbeslissing van 11 oktober 2024;
- de akte van Ranko, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 31 januari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Ranko B.V. en een gedaagde die zelf procedeert. Ranko B.V. heeft de gedaagde aangeklaagd wegens huurachterstand van een garagebox. De huur bedraagt € 197,23 per maand en er is een achterstand van maar liefst 9 maanden, wat resulteert in een totaalbedrag van € 1.806,81 aan huurachterstand. De gedaagde heeft niet gereageerd op de akte van Ranko en heeft geen uitstel gevraagd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de garagebox gebruikt voor haar onderneming en daarom niet als consument kan worden aangemerkt volgens artikel 6:230g lid 1 sub a BW. Hierdoor is het consumentenrecht niet van toepassing in deze zaak.
De kantonrechter heeft de eis van Ranko toegewezen en de huurovereenkomst ontbonden, omdat de gedaagde in gebreke is gebleven met de huurbetalingen. De gedaagde is veroordeeld om de garagebox binnen veertien dagen te ontruimen en moet een gebruiksvergoeding van € 197,23 per maand betalen tot de ontruiming. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van incassokosten en wettelijke rente over de huurachterstand. De proceskosten zijn begroot op € 872,72 en komen voor rekening van de gedaagde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt aangetekend.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Vriezen en in het openbaar uitgesproken.