ECLI:NL:RBROT:2025:13176

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 november 2025
Publicatiedatum
13 november 2025
Zaaknummer
10-219590-25
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van diefstal met geweld en diefstal door middel van valse sleutels

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 november 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van diefstal met geweld en diefstal door middel van valse sleutels. De verdachte, geboren in 2002 en niet ingeschreven in de basisregistratie, was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte op 19 juli 2025 de woning van het slachtoffer is binnengedrongen en goederen heeft weggenomen, nadat er een conflict was ontstaan over een deuk in de auto van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geweld heeft gebruikt tegen het slachtoffer, wat de diefstal met geweld heeft geclassificeerd. Daarnaast werd vastgesteld dat de verdachte op 21 juli 2025 met de gestolen pinpas van het slachtoffer geld heeft gepind. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en heeft een vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en behandeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10-219590-25
Datum uitspraak: 6 november 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2002,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
verblijvende op het adres:
[verblijfadres] , [postcode] [woonplaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [naam P.I.] ,
raadsvrouw mr. D.R. Backers, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 oktober 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.A. Kramer heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering feit 1
4.1.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte hooguit kan worden veroordeeld voor een eenvoudige diefstal, maar niet voor diefstal met geweld uit een woning. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte heeft verklaard dat hij niet in de woning is geweest. De verdachte heeft daarover consistent verklaard. Daarnaast wordt zijn verklaring ondersteund door de verklaring van de medeverdachte en door het proces-verbaal van verbalisanten, waarin wordt vastgesteld dat niets duidt op het gebruik van enig geweld in de woning dan wel van een doorzoeking van de woning. Voorts kan niet worden vastgesteld dat de geweldshandelingen van de verdachte gericht zijn geweest op het bewerkstelligen of gemakkelijk maken van de diefstal. De geweldshandeling en diefstal moeten los van elkaar worden gezien.
4.1.2.
Beoordeling
Vast staat dat [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) tegen de auto van de verdachte heeft getrapt waardoor een deuk in de auto van de verdachte ontstond. De verdachte is de volgende ochtend, op 19 juli 2025, samen met een vriend bij het slachtoffer verhaal gaan halen door naar diens woning te gaan en daar aan te bellen. Daar is tussen de verdachte en het slachtoffer een discussie ontstaan over het vergoeden van de schade aan de auto, wat uitliep op een worsteling tussen de twee en waarbij de verdachte een klap op het hoofd van het slachtoffer heeft gegeven.
Het slachtoffer heeft verklaard dat de mannen vervolgens de woning zijn binnengegaan en spullen uit zijn woning hebben meegenomen. De verdachte heeft verklaard dat hij en/of de medeverdachte de woning nooit hebben betreden en dat het slachtoffer de spullen in zijn hand had en deze na de klap heeft laten vallen. Hierna heeft de verdachte de spullen gepakt en meegenomen, met de bedoeling die pas terug te geven als hij aangifte van de vernieling van de auto zou hebben gedaan. De rechtbank oordeelt dat de verdachte bewust de keuze heeft gemaakt om met twee personen het slachtoffer bij zijn woning op te zoeken en ook bewust de keuze heeft gemaakt om de spullen van de verdachte mee te nemen. De verklaring dat het slachtoffer de deur opendeed met zowel zijn paspoort, zijn pinpas, zijn telefoon als zijn huissleutels in zijn hand is niet geloofwaardig. Bovendien is enkele dagen later bij een geldautomaat geld opgenomen met gebruik van de pinpas van het slachtoffer. Dit alles past in de verklaring van het slachtoffer dat de mannen in de woning zijn geweest en daar de goederen hebben gepakt. De rechtbank stelt vast dat de verdachte en de mededader bewust de spullen, die uit de woning kwamen, zich wederrechtelijk hebben toegeëigend.
Vervolgens ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of de verdachte het oogmerk had om de diefstal met geweld te faciliteren. De rechtbank acht het aannemelijk dat de verdachte in eerste instantie naar de woning van het slachtoffer is gegaan om de vergoeding van de schade aan zijn auto te regelen. Het slachtoffer moest hier echter niets van hebben en daarna ontstond duw- en trekwerk tussen het slachtoffer en de verdachte, waarbij de verdachte het slachtoffer tegen het hoofd sloeg. Op dat moment hebben de verdachte en zijn mededader de overhand in de situatie gekregen en ontstond voor hen de gelegenheid om de spullen van het slachtoffer mee te nemen. De rechtbank is van oordeel dat op het moment van het geven van de klap, bij de verdachte het oogmerk ontstond om zich de spullen van het slachtoffer toe te eigenen. Daardoor is de diefstal vergezeld van geweld gepleegd.
4.1.3.
Conclusie
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde medeplegen van diefstal met geweld wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewijswaardering feit 2
4.2.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte integraal dient worden vrijgesproken van diefstal door middel van een valse sleutel. Daartoe is aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte enige betrokkenheid heeft gehad bij het pinnen.
4.2.2.
Beoordeling
Uit het procesdossier volgt dat op 21 juli 2025 met de pinpas van het slachtoffer is gepind bij een geldmaat in Rotterdam. Op de camerabeelden is te zien dat dit wordt gedaan door een onbekend gebleven persoon. Deze persoon stapt van de bijrijdersplaats uit een voertuig en loopt naar de pinautomaat. Op precies hetzelfde tijdstip (17:47 uur) wordt een geldbedrag van € 70,= van de bankrekening van het slachtoffer afgeschreven. Vervolgens stapt deze persoon weer in de auto, aan de kant van de bijrijdersplaats.
De verbalisanten herkennen het voertuig op de camerabeelden als de auto van de verdachte. Ook wordt de telefoon van de verdachte onderzocht. Hieruit volgt dat de telefoon van de verdachte om 17:45 uur aanstraalt in de straat waar het voertuig op de camerabeelden vandaan komt rijden. Een minuut later straalt de telefoon iets verder aan, wat overeenkomt met de richting waarin het voertuig zich verplaatst. Vervolgens verplaatst de telefoon zich twee minuten niet, wat overeenkomt met het stilstaan van het voertuig tegenover de pinautomaat.
De verdachte heeft verklaard dat hij met de pinopname niets mee te maken heeft. Hij zou zijn voertuig vaker uitlenen aan vrienden en in zijn auto zouden zowel de pinpas van het slachtoffer als meerdere telefoons van de verdachte zelf hebben gelegen. Hij kan niet aangeven wie zijn auto op die dag gebruikt heeft. De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig. Twee dagen na de diefstal van de pinpas van het slachtoffer wordt deze pinpas gebruikt voor het pinnen van een geldbedrag. De rechtbank heeft ten aanzien van feit 1 vastgesteld dat de verdachte deze pinpas heeft gestolen. Zijn auto wordt op de camerabeelden tijdens het pinnen waargenomen en zijn telefoon straalt op het tijdstip van het pinnen aan op de route die de auto heeft afgelegd. De persoon die het geld opneemt, stapt in en uit de auto op de bijrijdersplaats en was dus niet de bestuurder. Dit alles wijst op betrokkenheid van de verdachte bij het pinnen. Nu de verdachte niet heeft willen zeggen wie zijn auto heeft gebruikt, concludeert de rechtbank dat de verdachte de auto heeft bestuurd ten tijde van het pinnen. De verdachte moet om die reden als mededader worden beschouwd.
4.2.3.
Conclusie
De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde medeplegen van diefstal met een valse sleutel wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op
of omstreeks19 juli 2025 te Rotterdam
, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,
een paspoort en
/ofeen bankpas en
/ofeen telefoon en
/of een ofmeerdere sleutels,
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [slachtoffer]
, in elk geval aan
een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)heeft
weggenomen uit de woning van die [slachtoffer] met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan,vergezeld
en/of gevolgdvan geweld
en/of bedreiging met geweldtegen die [slachtoffer] , gepleegd
met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden ofgemakkelijk te maken
, of om,
bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door
- zich naar de woning van die [slachtoffer] te begeven en
/of
- bij die woning aan te bellen en
/of tegen die [slachtoffer] te zeggen: “ik ben van de
landelijke politiedienst, ik ben hier vanwege een deuk in een auto” en/of “ik ben de
eigenaar van de auto, jij moet mij geld geven anders ga ik je schieten, ik ga je dood
maken” en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) tegen de galerijrailing aan te duwen en/of te dreigen dat
hij die [slachtoffer] naar beneden zou duwen en/of gooien en/of
- die [slachtoffer] bij zijn nek vast te pakken en/of te houden en (met kracht) de woning
in te duwen en/of
- die [slachtoffer] te sommeren op de bank in de woning plaats te nemen en/of te
zeggen dat die [slachtoffer] zijn pincode en/of de toegangscode van zijn telefoon moest
afgeven en/of
- die [slachtoffer] een
(maal)of meermalen op/tegen het hoofd
en/of het lichaamte slaan
en/of te stompen terwijl hij, verdachte, die [slachtoffer] (met kracht) vasthield en/of
- de woning te doorzoeken en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen: “ik kom morgen mijn kankergeld ophalen, als je het
niet hebt ga ik je schieten” en/of “ik ga je klappen, ik ga je net zolang slaan tot je me
geld geeft” en/of “durf het niet tegen de politie te zeggen, ik maak je echt dood als je
dat doet. Als je naar de politie gaat dan krijg je een kogel”;
2
hij op
of omstreeks21 juli 2025 te Rotterdam
, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen
, althans alleen,
een geldbedrag (van in totaal € 70), welk geldbedrag geheel
of ten deleaan [slachtoffer]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) het weg te nemen geld
onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te
weten een bankpas op naam van die [slachtoffer]
(met bijbehorende pincode), in elk
geval een sleutel tot het gebruik waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet
gerechtigd was/waren;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1. diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;

2. diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van diefstal met geweld en diefstal met een valse sleutel. Nadat het slachtoffer een deuk in de auto van de verdachte had getrapt, heeft verdachte samen met een vriend het slachtoffer thuis opgezocht, hem een klap gegeven en vervolgens meerdere persoonlijke bezittingen van hem weggenomen. Enkele dagen later heeft de verdachte, samen met een ander, met de gestolen pinpas van het slachtoffer geld opgenomen. Door aldus te handelen heeft de verdachte niet alleen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het slachtoffer, maar ook op diens persoonlijke integriteit en gevoel van veiligheid. Het geweld dat de verdachte heeft gebruikt is ernstig en intimiderend, temeer nu dit plaatsvond bij de woning van het slachtoffer. Dat de verdachte nadien ook gebruik heeft gemaakt van de gestolen pinpas, rekent de rechtbank hem zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 september 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 9 oktober 2025. Dit rapport houdt het volgende in. Er is sprake van een aantal stabiele leefgebieden: de verdachte heeft een structurele dagbesteding, minimale schulden, een steunende partner en stabiele huisvesting. Er is geen sprake van een delictpatroon en de reclassering meent dat het recidiverisico laag is. Wel is het zorgwekkend dat een ogenschijnlijk klein incident, de deuk in zijn auto, uitmondt in het onderhavige delict. De reclassering adviseert om die reden een meldplicht en een ambulante behandeling om beter zicht te krijgen op het handelen van de verdachte.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Hierbij houdt de rechtbank rekening met het feit dat de diefstal met geweld heeft plaatsgevonden in/bij de woning van het slachtoffer en dat sprake is geweest van eigenrichting. Daar staat tegenover dat deze feiten niet vergelijkbaar zijn met de gemiddelde woningoverval waarbij verdachten planmatig te werk gaan. Ook houdt de rechtbank rekening met het feit dat de verdachte een zogeheten ‘first offender’ is voor deze delicten en hij zijn leven op orde heeft. De verdachte heeft een woning, een partner en werk.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, en de verdachte heeft aangegeven hieraan mee te werken, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De verdediging heeft het verzoek gedaan om het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen omdat de verdachte zou moeten worden vrijgesproken van beide feiten en er subsidiair slechts sprake zou zijn van bewezenverklaring van een eenvoudige diefstal. Gelet op de bewezenverklaring is dat niet aan de orde.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden. Gelet op de omvang van de bewezenverklaring van feit 1 komt de rechtbank tot een andere straf dan door de Officier van Justitie geëist.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer] ter zake van de ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 5.418,= aan materiële schade en een vergoeding van € 10.000,= aan immateriële schade. De materiële schade bestaat uit de ziekenhuisdaggeldvergoeding, de kapotte bril, het pinbedrag en eventuele toekomstige schade. De immateriële schade bestaat uit lichamelijk en geestelijk letsel.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht beide vorderingen, hoofdelijk, met uitzondering van de toekomstige schade, toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft primair verzocht de vordering die ziet op het pinbedrag niet-ontvankelijk te verklaren nu zij vrijspraak heeft bepleit voor feit 2. Bij een bewezenverklaring heeft zij geen opmerkingen over het pinbedrag. Ook heeft zij verzocht de toekomstige schade en de immateriële schade niet-ontvankelijk te verklaren. Het is immers niet vast te stellen wanneer, door wie/wat en welk lichamelijk letsel bij het slachtoffer is ontstaan. Het slachtoffer is immers de dag ervoor ook op zijn hoofd geslagen. Tot slot kan de overige materiële schade wel worden toegewezen.
8.3.
Beoordeling
De materiële schade
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht van € 418,=, bestaande uit de ziekenhuisgelddagvergoeding, de kapotte bril en het pinbedrag, zal dit deel van de vordering als niet weersproken en op de wet gegrond worden toegewezen.
Het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op de toekomstige schade zal niet-ontvankelijk worden verklaard. Deze vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De immateriële schade
Het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op de immateriële schade, levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. Het is immers niet duidelijk welk letsel door de verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de verdachte de strafbare feiten, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een (of meer) mededader(s) heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader(s) de benadeelde partij betaalt, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 19 juli 2025.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 418,=, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 57, 311, 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte,
groot 6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde meldt zich binnen 3 dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres Marconiplein 2, te Rotterdam. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. de veroordeelde laat zich behandelen door de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk na het ingaan van de proeftijd. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader(s), des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer] , te betalen een bedrag van
€ 418,= (zegge: vierhonderdachttien), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 19 juli 2025 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer] te betalen
€ € 418,=(hoofdsom,
zegge:
vierhonderdachttien), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 juli 2025 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 418,= niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
8 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader(s), tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van der Groen, voorzitter,
en mrs. M.J.C. Spoormaker en N.R. Rietveld, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Bezemer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 19 juli 2025 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een paspoort en/of een bankpas en/of een telefoon en/of een of meerdere sleutels,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan
een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft
weggenomen uit de woning van die [slachtoffer] met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld
en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om,
bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door
- zich naar de woning van die [slachtoffer] te begeven en/of
- bij die woning aan te bellen en/of tegen die [slachtoffer] te zeggen: “ik ben van de
landelijke politiedienst, ik ben hier vanwege een deuk in een auto” en/of “ik ben de
eigenaar van de auto, jij moet mij geld geven anders ga ik je schieten, ik ga je dood
maken” en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) tegen de galerijrailing aan te duwen en/of te dreigen dat
hij die [slachtoffer] naar beneden zou duwen en/of gooien en/of
- die [slachtoffer] bij zijn nek vast te pakken en/of te houden en (met kracht) de woning
in te duwen en/of
- die [slachtoffer] te sommeren op de bank in de woning plaats te nemen en/of te
zeggen dat die [slachtoffer] zijn pincode en/of de toegangscode van zijn telefoon moest
afgeven en/of
- die [slachtoffer] een of meermalen op/tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan
en/of te stompen terwijl hij, verdachte, die [slachtoffer] (met kracht) vasthield en/of
- de woning te doorzoeken en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen: “ik kom morgen mijn kankergeld ophalen, als je het
niet hebt ga ik je schieten” en/of “ik ga je klappen, ik ga je net zolang slaan tot je me
geld geeft” en/of “durf het niet tegen de politie te zeggen, ik maak je echt dood als je
dat doet. Als je naar de politie gaat dan krijg je een kogel”;
2
hij op of omstreeks 21 juli 2025 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een geldbedrag (van in totaal € 70), welk geldbedrag geheel of ten dele aan [slachtoffer]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) het weg te nemen geld
onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te
weten een bankpas op naam van die [slachtoffer] (met bijbehorende pincode), in elk
geval een sleutel tot het gebruik waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet
gerechtigd was/waren;