ECLI:NL:RBROT:2025:13170

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 november 2025
Publicatiedatum
13 november 2025
Zaaknummer
C/10/683718 / FA RK 24-5799 en C/10/687242 / FA RK 24-7473
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding tussen partijen met verschillende nationaliteiten en ontbreken van authentieke huwelijksakte

Op 11 november 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een echtscheidingszaak tussen een man en een vrouw, die respectievelijk de Nederlandse en Indiase nationaliteit hebben. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.J.H. Anker, en de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. A. Taheri-Bhajan, hebben beiden verzocht om de echtscheiding uit te spreken, stellende dat hun huwelijk duurzaam is ontwricht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gewone verblijfplaats van partijen zich in Nederland bevond ten tijde van de indiening van het verzoekschrift, waardoor de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft om te oordelen.

Een belangrijk punt in deze zaak was het ontbreken van een gewaarmerkt afschrift van de huwelijksakte, wat vereist is volgens artikel 815 Rv. De man heeft aangegeven niet meer in het bezit te zijn van de originele huwelijksakte, en de vrouw heeft dit niet weersproken. De rechtbank heeft geoordeeld dat, gezien de omstandigheden, het redelijkerwijs niet mogelijk is om het afschrift over te leggen. De rechtbank heeft op basis van de beschikbare documenten, waaronder een kopie van het 'marriage certificate', voldoende aannemelijk geacht dat er sprake is van een huwelijk tussen partijen.

De rechtbank heeft het verzoek tot echtscheiding toegewezen, aangezien het niet is weersproken en op de wet is gegrond. Daarnaast heeft de vrouw haar verzoek om een bijdrage in de kosten van levensonderhoud ingetrokken, wat heeft geleid tot afwijzing van dat verzoek. De rechtbank heeft ook de onderlinge regeling tussen partijen met betrekking tot de goederen die eigendom zijn van de vrouw opgenomen in de beschikking. Tot slot heeft de rechtbank bepaald dat elke partij zijn eigen proceskosten draagt.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
zaaknummers / rekestnummers: C/10/683718 / FA RK 24-5799 en
zaaknummers / rekestnummers: C/10/687242 / FA RK 24-7473
Beschikking van 11 november 2025 over de echtscheiding
in de zaak van:
[de man], hierna: de man,
wonende te [plaats] ,
advocaat mr. C.J.H. Anker te Rotterdam,
t e g e n
[de vrouw], hierna: de vrouw,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. A. Taheri-Bhajan te Capelle aan den IJssel.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlage van de man, ingekomen op 1 augustus 2024;
  • het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek met bijlagen van de vrouw, ingekomen op 14 oktober 2024;
  • het verweerschrift op het zelfstandig verzoek met bijlagen van de man, ingekomen op 11 november 2024;
  • het bericht met bijlage van de man van 22 oktober 2025;
  • het bericht met bijlage van de vrouw van 23 oktober 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 3 november 2025. Daarbij zijn verschenen:
  • de man, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de vrouw, bijgestaan door haar advocaat.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd te [trouwplaats] , [trouwland] , op [trouwdatum] 2021.
2.2.
De man heeft de Nederlandse nationaliteit en de vrouw heeft de Indiase nationaliteit.

3.De beoordeling

Scheiding
3.1.
Partijen verzoeken elk de echtscheiding tussen hen uit te spreken. Zij stellen beiden dat het huwelijk duurzaam is ontwricht.
3.2.
Nu ten tijde van de indiening van het verzoekschrift de gewone verblijfplaats van partijen zich in Nederland bevond, komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe om te oordelen over het verzoek tot echtscheiding.
3.3.
Partijen hebben geen gewaarmerkt afschrift van de huwelijksakte overgelegd zoals op grond artikel 815 Rv in samenhang met het Procesreglement Scheiding wordt vereist. De rechtbank heeft daarom de bevoegdheid om partijen niet-ontvankelijk te verklaren in de afzonderlijke verzoeken tot echtscheiding, tenzij er redenen zijn om aan te nemen dat het genoemde afschrift redelijkerwijs niet kan worden overgelegd (artikel 815 zesde lid Rv).
3.4.
De man heeft aangegeven niet meer in het bezit te zijn van de originele versie van de huwelijksakte. De vrouw heeft dit niet weersproken. De rechtbank neemt bij deze stand van zaken aan dat een origineel afschrift van de huwelijksakte redelijkerwijs niet kan worden overgelegd. Gelet op de inhoud van de kopie van het ‘marriage certificate’ en de aantekening van het huwelijk in het uittreksel van de Basisregistratie van Personen van partijen is naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een huwelijk tussen partijen, gesloten op [trouwdatum] 2021 te [trouwplaats] , [trouwland] .
3.5.
Op grond van artikel 10:56 BW is Nederlands recht op het verzoek tot echtscheiding van toepassing.
3.6.
Het door ieder van partijen gedane verzoek tot echtscheiding wordt, als niet weersproken en op de wet gegrond, toegewezen.
Onderhoudsbijdrage
3.7.
De vrouw heeft tijdens de mondelinge behandeling haar verzoek over de bijdrage van de man in de kosten van levensonderhoud van de vrouw ingetrokken zodat de rechtbank het in dit verband verzochte zal afwijzen.
Overeenstemming
3.8.
Tijdens de mondelinge behandeling is gesproken over de goederen die de vrouw noemt onder randnummer 18 van haar verweerschrift tevens zelfstandig verzoek. Partijen zijn het erover eens dat deze goederen eigendom zijn van de vrouw. De man heeft gesteld dat hij deze goederen niet onder zich heeft, met uitzondering van de koffer die de man tijdens de onderbreking van de mondelinge behandeling aan de vrouw heeft overhandigd. Op vragen van de rechtbank heeft de man bevestigd dat hij de andere goederen zoals genoemd door de vrouw aan haar zal overhandigen als blijkt dat hij toch nog over één of meer van die goederen beschikt. De vrouw is hiermee akkoord gegaan. De rechtbank zal de onderlinge regeling die partijen hebben getroffen in het dictum opnemen. De rechtbank zal het meer of anders verzochte afwijzen.
Proceskosten
3.9.
Gelet op de familierechtelijke aard van de procedure zal de rechtbank bepalen dat elk van de partijen de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
spreekt uit de echtscheiding tussen partijen, gehuwd te [trouwplaats] , [trouwland] , op [trouwdatum] 2021;
4.2.
neemt op de onderlinge regeling die partijen hebben getroffen zoals weergegeven onder rechtsoverweging 3.8, inhoudende dat de man de goederen die eigendom zijn van de vrouw alsnog aan haar zal doen toekomen als blijkt dat die goederen in zijn bezit zijn;
4.3.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad, behalve ten aanzien van de echtscheiding;
4.4.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
4.5.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Wahedi, (kinder)rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. M.A.J. Ysebaert, griffier, op 11 november 2025.
Tegen de eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
- de verschenen partij(en), binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- de niet verschenen partij(en), binnen drie maanden na de betekening van de beschikking aan hem/haar in persoon of binnen drie maanden nadat deze op een andere manier is betekend en openbaar is gemaakt door het plaatsen van een uittreksel van de beschikking in de Staatscourant.