ECLI:NL:RBROT:2025:1307

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 januari 2025
Publicatiedatum
3 februari 2025
Zaaknummer
10-105511-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor de invoer van in melasse verwerkte cocaïne

Op 30 januari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van betrokkenheid bij de invoer van in melasse verwerkte cocaïne. De zaak kwam voor de meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de verdachte werd bijgestaan door raadsman mr. A.J. Admiraal. De tenlastelegging was gewijzigd op verzoek van de officier van justitie, waarbij de verdachte werd verweten dat hij betrokken was bij de invoer en/of voorbereidingshandelingen van verdovende middelen. De officier van justitie, vertegenwoordigd door mrs. M.L.M. Kuijper en N. Coenen, eiste een gevangenisstraf van 28 maanden, maar de rechtbank oordeelde anders.

Tijdens de zittingen op 11 en 12 december 2024 en 30 januari 2025 werd het bewijs tegen de verdachte besproken. De verdachte had verklaard dat hij op verzoek van een onbekende persoon schoonmaakmiddelen moest ophalen en vervoeren, maar de rechtbank vond dat er onvoldoende bewijs was dat hij wist dat hij cocaïne vervoerde. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij wetenschap had van de aanwezigheid van de verdovende middelen. De omstandigheden waaronder de verdachte handelde, zoals het ontvangen van instructies via een iPhone en het ontbreken van direct bewijs van zijn kennis, leidden tot de conclusie dat het alternatieve scenario, waarin de verdachte onwetend was van de inhoud van de zakken, niet kon worden uitgesloten.

Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. De rechtbank besliste ook over de in beslag genomen voorwerpen, waarbij de jammer werd onttrokken aan het verkeer en de telefoon werd gelast voor bewaring ten behoeve van de rechthebbende. Dit vonnis werd uitgesproken door de rechters in aanwezigheid van de griffier, en de oudste rechter was niet in staat om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10-105511-22
Datum uitspraak: 30 januari 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres 1],
raadsman mr. A.J. Admiraal, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 11 en 12 december 2024 en van 30 januari 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting van 29 maart 2023 overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Kort gezegd wordt de verdachte verweten dat hij betrokken is geweest bij de invoer van in melasse verwerkte verdovende middelen, dan wel bij het voorbereiden en/of bevorderen daarvan.

3.Eis officier van justitie

De officieren van justitie mrs. M.L.M. Kuijper en N. Coenen (hierna: de officier van justitie) heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Het primair tenlastegelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen.
De verdachte heeft verklaard door [naam] te zijn gevraagd om schoonmaak-middelen op te halen in Werkendam en naar Utrecht te brengen.
De verdachte moest naar een hem niet bekende locatie, kreeg een iPhone en de sleutels van een bus en een jammer. Hij kreeg instructies van een hem niet bekende persoon via de verstrekte iPhone, waaronder instructies om de verstrekte jammer te gebruiken. Aangekomen bij de loods is hij zakken melasse gaan inladen. Deze zakken leken niet op schoonmaakmiddelen. De zakken hadden de opdruk ‘miel’ en ‘agrorisaraida’. De verdachte heeft vervolgens ook weer met het uitladen van de zakken in Utrecht geholpen. Hij heeft geen vragen gesteld en heeft voor twee ritjes 1.000 euro gekregen. Hij heeft op essentiële punten geen inzicht gegeven en heeft gelogen over hoe hij überhaupt aan de klus kwam.
Gelet op het voorgaande en gelet op de straatwaarde van de hoeveelheid harddrugs en het belang dat de organisatie heeft bij een geslaagde actie door de verdachte en zijn medeverdachten, kan de conclusie geen andere zijn dan dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de verdovende middelen. Er is in ieder geval sprake van voorwaardelijk opzet: de verdachte heeft deze opdracht aangenomen onder dusdanig verdachte omstandigheden dat hij bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hetgeen hij vervoerde drugs betrof.
4.1.2.
Standpunt verdediging
De verdachte dient te worden vrijgesproken. Niet kan worden bewezen dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van cocaïne en ecgonine in de zakken melasse die hij heeft vervoerd.
4.1.3.
Beoordeling
De rechtbank is – anders dan de officier van justitie – van oordeel dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen is.
Vast staat dat de verdachte een deel van de zakken suikermelasse, waarin cocaïne en ecgonine was opgelost, in Werkendam heeft opgehaald en naar Utrecht heeft vervoerd. In het busje waarin de verdachte de zakken vervoerde is een jammer aangetroffen. De verdachte heeft betwist dat hij wist dat de zakken cocaïne en ecgonine bevatten. Hij heeft verklaard dat hij op verzoek van een collega met het busje schoonmaakspullen moest ophalen en vervoeren en dat hij daarvoor een vergoeding van 200 euro zou krijgen. Dat hij voor deze klus een aparte telefoon kreeg voor instructies vond hij niet gek.
In het dossier is geen rechtstreeks bewijs te vinden dat de verdachte wist dat hij cocaïne en ecgonine vervoerde. Anders dan de officier van justitie kan de rechtbank die wetenschap evenmin afleiden uit de gang van zaken bij het uitvoeren van de vervoersklus door de verdachte.
Zo was de verdachte niet aanwezig was bij het selecteren van de te vervoeren zakken melasse met cocaïne en ecgonine uit de totale partij. Aan de buitenkant was niet te zien dat het om in melasse opgeloste cocaïne en ecgonine ging. Het bedrag dat de verdachte naar eigen zeggen voor de klus kreeg, € 200,-, duidt niet op het vervoeren van verboden stoffen. Dat de verdachte een hoger bedrag heeft gekregen, zoals de officier van justitie stelt, blijkt niet uit het daartoe aangehaalde chatgesprek tussen medeverdachten, noch uit enig ander bewijsmiddel. De chat waarin de verdachte wordt verzocht om bij aankomst bij de loods de jammer aan te zetten, roept vragen op, maar dat is op zich onvoldoende om wetenschap van de aanwezigheid van de verdovende middelen aan te nemen. Daar komt bij dat de verdachte in de chat niet of nauwelijks reageert op dit verzoek. Hij zegt enkel “Oké” zonder dat duidelijk wordt wat hij daarmee precies bedoelt. Ook is niet gebleken dat hij de jammer daadwerkelijk heeft aangezet.
Bij deze stand van zaken is het alternatieve scenario, dat de verdachte is ingeschakeld om de zakken te vervoeren zonder dat hij wist dat het om verdovende middelen ging, geenszins uit te sluiten. Dat de verdachte opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin, had, acht de rechtbank dan ook niet bewezen.
4.1.4.
Conclusie
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.In beslag genomen voorwerpen

5.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen telefoon (iPhone) verbeurd te verklaren en de jammer te onttrekken aan het verkeer.
5.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich over het beslag niet uitgelaten.
5.3.
Beoordeling
De in beslag genomen jammer zal worden onttrokken aan het verkeer. Vastgesteld is dat een strafbaar feit, invoer van harddrugs, is begaan en het ongecontroleerde bezit van een jammer is in strijd met de wet.
Ten aanzien van de in beslag genomen telefoon ([verdachte].02) zal de bewaring worden gelast ten behoeve van de rechthebbende.

6.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder primair en subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer: 1 jammer
(omschrijving: [proces-verbaalnummer 1], jammer in doos);
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van een mobiele telefoon
([verdachte].02 / omschrijving: [proces-verbaalnummer 2]).
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.M.G. van de Kragt, voorzitter,
en mrs. I. Bouter en J. de Lange, rechters,
in tegenwoordigheid van M.J. Grootendorst, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 25 maart 2022 tot en met 26 april 2022 te Rotterdam en/of Papendrecht en/of Werkendam en/of Utrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, een (grote) hoeveelheid (2371 kilo) (in melasse verwerkte en/of opgeloste) cocaïne en/of ecgonine, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ecgonine, zijnde cocaïne en/of ecgonine, (een) middel(len) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in de periode van 25 maart 2022 tot en met 26 april 2022 te Rotterdam en/of Papendrecht en/of Werkendam en/of Utrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken/verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een (grote) hoeveelheid (2371 kilo) (in melasse verwerkte en/of opgeloste) cocaïne en/of ecgonine,
in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ecgonine, zijnde cocaïne en/of ecgonine, (een) middel(len) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
• een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of
• zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
• voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit hebben de verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s),
- met één of meer mededader(s) ontmoetingen gehad en/of telefonisch en/of via Signal contact onderhouden en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt over het invoeren en/of afleveren en/of uithalen en/of verstrekken en/of vervoeren van de cocaïne, en/of
- met één of meer mededader(s) contact onderhouden over het kopen en/of verkopen en/of bestellen van een container inhoudende melasse, en/of
- een container met melasse gekocht en/of laten kopen, en/of
- de container opgehaald en/of laten ophalen bij de terminal Hutchison Ports ECT Delta, en/of
- opdracht gegeven en/of gekregen om medeverdachte [medeverdachte] op te halen in Papendrecht, en/of
- de container naar een loods aan [adres 2] gebracht en/of laten brengen
- de loods aan [adres 2] gehuurd en /of laten huren, en/of
- een afspraak geregeld voor de betaling van de huur van de loods (5000 euro) in het Van der Valk Hotel, en/of
- voor de huur van de loods een aanbetaling gedaan en/of laten doen en/of ontvangen, en/of
- de loods aan [adres 2] ter beschikking gesteld voor de opslag en/of het lossen van die container, en/of
- de container geopend en/of laten openen en de inhoud gelost en/of laten lossen en/of
- opdracht gekregen en/of gegeven om een aantal pallets met bigbags inhoudende zakken melasse voor de loods te zetten, en/of
- een vrachtwagen met opdruk JT Pakket' geleend en/of geregeld en/of laten lenen en/of laten regelen voor het ophalen van een aantal pallets met bigbags inhoudende zakken melasse, en/of
- die vrachtwagen opgehaald en/of laten ophalen en/of begeleid en/of laten begeleiden naar de loods aan [adres 2], en/of
- pallets met bigbags inhoudende zakken melasse in die vrachtwagen geladen en/of laten laden en/of die pallets met die bigbags naar een pand aan [adres 3] gebracht of laten brengen, en/of
- die pallets met die bigbags bij het pand aan [adres 3] gelost en/of laten lossen, en/of
- telefonisch contact onderhouden met medeverdachten over de opslag en/of het vervoer en/of het ophalen en/of het lossen van de pallets met bigbags met zakken melasse, en/of
- instructies gekregen eri/of gegeven over het gebruik van een jammer.