ECLI:NL:RBROT:2025:1302

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 januari 2025
Publicatiedatum
3 februari 2025
Zaaknummer
10-105447-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor medeplegen invoer van in melasse verwerkte cocaïne

Op 30 januari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1983 en niet ingeschreven in de basisregistratie personen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden voor het medeplegen van de invoer van in melasse verwerkte cocaïne. De zaak kwam aan het licht na informatie van het HARC-team over een container met melasse, vermoedelijk vermengd met cocaïne, die vanuit Colombia naar Nederland was verscheept. De verdachte en medeverdachten werden op 26 april 2022 aangehouden na het lossen van de container in Werkendam. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet, gezien zijn betrokkenheid bij het vervoer en de opslag van de cocaïne. De rechtbank weegt de ernst van het feit zwaar, gezien de bijdrage aan de internationale drugshandel en de gevolgen voor de volksgezondheid. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen, maar de rechtbank achtte een gevangenisstraf van 30 maanden passend, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en de overschrijding van de redelijke termijn. De in beslag genomen mobiele telefoon van de verdachte is verbeurd verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10-105447-22
Datum uitspraak: 30 januari 2025
Tegenspraak (art. 279 Wetboek van Strafvordering)
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
verblijvende op het adres [verblijfadres] ,
raadsman mr. O.J. Much, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 11 en 12 december 2024 en van 30 januari 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting van 29 maart 2023 overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
gehecht.
Kort gezegd wordt de verdachte verweten dat hij betrokken is geweest bij de invoer van in melasse verwerkte verdovende middelen, dan wel bij het voorbereiden en/of bevorderen daarvan.

3.Eis officier van justitie

De officieren van justitie mrs. M.L.M. Kuijper en N. Coenen (hierna: de officier van justitie) heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Feiten en omstandigheden
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt.
Op 5 april 2022 ontving het HARC-team vanuit het LIRC informatie dat aan boord van het
motorschip [naam schip] een container stond, met nummer [containernummer] , met als inhoud melasse vermoedelijk vermengd met cocaïne. De verzender van de 834 zakken met melasse was Vigomez uit Colombia. De container is verscheept vanuit de haven van Cartagena, Colombia.
Op 16 april 2022 arriveerde het schip in Rotterdam en werd de container van boord gelost in het containerstack van ECT Delta.
Op 25 april 2022 werd de container van ECT Delta vervoerd naar een loods [adres 1]
.
In de ochtend van 26 april 2022 arriveerden vier personen bij de loods in Werkendam en zij startten met het lossen van de container. De verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] haalden de zakken met melasse uit de container en zij plaatsten een deel van de zakken in de loods en een deel van de zakken werd door hen in bigbags buiten de loods neergezet.
De zakken die buiten de loods werden gezet waren allemaal afgedicht met een andere kleur hechtdraad dan de zakken die in de loods werden gezet. Een deel van deze bigbags met zakken melasse is met een bakwagen vervoerd naar een loods aan [adres 2] en daar gelost. Daarna is door de politie ingegrepen met een instap in de loodsen in Werkendam en in Utrecht. De verdachte werd samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de Toyota van [medeverdachte 1] op de A9 in Lijnden aangehouden.
Zowel in de zakken melasse aangetroffen op [adres 2] , als in de zakken die nog voor de loods aan de Leemansstraat in Werkendam stonden, werd in de melasse verwerkte en/of opgeloste cocaïne en ecgonine aangetroffen.
4.1.2.
Standpunt officier van justitie
Het primair tenlastegelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen.
4.1.3.
Standpunt verdediging
De verdachte dient te worden vrijgesproken. Er is geen bewijs van opzet. Het handelen van de verdachte is niets meer dan het lossen van de zakken. Hij sorteert niks, delegeert niet en neemt geen deel aan de communicatie. Niet gezegd kan worden dat hij moest weten dat het om cocaïne ging. Dat uit de chats van [medeverdachte 1] zou blijken dat de verdachte de kok zou zijn die in de keuken cocaïne moest terugwinnen uit de melasse is niets meer dan een aanname.
4.1.4.
Beoordeling
Vast staat dat de verdachte betrokken is geweest bij het verdere vervoer van de hiervoor bedoelde zakken melasse waarin cocaïne en ecgonine zijn aangetroffen. De verdachte heeft samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij de loods in Werkendam de zakken met melasse uit de container gehaald en apart gezet.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of de verdachte wetenschap had van, en dus opzet had op, het verdere vervoer van de ingevoerde cocaïne en ecgonine. Die vraag beantwoordt de rechtbank bevestigend. Zij baseert dat op de inhoud van chatgesprekken, deels in versluierd taalgebruik, die gevoerd zijn over het naar Nederland komen van de verdachte, het regelen van zijn onderkomen en de gesprekken die gevoerd zijn in aanloop naar en over het vervoeren en opslaan van de partij.
Op 11 april 2022 vraagt de onbekend gebleven [naam 1] via Signal messenger aan de verdachte of hij “hierheen kan komen”. De verdachte is een dag eerder, op 10 april 2022, vanuit Colombia aangekomen in Madrid. [naam 1] zegt tegen de verdachte dat hij een huis voor hem heeft en dat hij zich geen zorgen hoeft te maken. Om 14.20 uur zegt [naam 1] tegen de verdachte dat iemand hem gaat bellen om hem in Amsterdam op te halen. Diezelfde dag om 16.07 uur neemt [medeverdachte 1] contact op met de verdachte en vraagt hem wanneer hij bij hem langskomt in Amsterdam. Als blijkt dat de verdachte tot Parijs kan komen zegt [medeverdachte 1] dat hij kan regelen dat de verdachte daar wordt opgehaald. Op 14 april 2022 komt de verdachte aan in Nederland. Hij wordt door [medeverdachte 1] in een hotelkamer in Zwanenburg ondergebracht en voorzien van een Nederlandse simkaart zodat hij Signal kan gebruiken.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft vanaf 11 april 2022 veelvuldig contact met de medeverdachte [medeverdachte 3] . In de chatgesprekken wordt gesproken over de partij, het lossen en het vervoeren van de zakken melasse die in Werkendam uit de container zijn geselecteerd en naar Utrecht moeten worden gebracht en over het keuren van een plaats.
Zo zijn er de volgende chats:
Op 16 april 2022 – de simkaarten van de verdachte en [medeverdachte 1] stralen op dat moment allebei aan in Zwanenburg – stuurt [medeverdachte 1] een bericht aan [medeverdachte 3] : “Now I with cook, when I finish I let you know to talk”.
Op 18 april 2022 rond 16.00 uur appt [medeverdachte 3] naar “ [naam 2] ”: “Wilde morgen even kijken Combuis”, [naam 2] vraagt “Wat is combuis”, waarop [medeverdachte 3] schrijft: “Keuke”. [naam 2] antwoordt “Oké hoe laat”, hierop reageert [medeverdachte 3] dat hij het zo hoort.
Op 19 april 2022 om 12.27 uur appt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 3] : “Mate I have the photo for the machine I Wii from another phone You want me to send tot that number”. [medeverdachte 3] reageert: “And [naam 3] morning to the place ok”. [medeverdachte 1] reageert: “You tell me the time and place to meet”. [medeverdachte 3] schrijft: “Yes 8 a clock”.
Op 20 april 2022 heeft [medeverdachte 3] rond 09.00 uur contact met “ [naam 4] ”; [naam 4] schrijft “Ik ben al weer op terug weg goed geregeld”. [medeverdachte 3] reageert: “Top waren blij” en [naam 4] daarop: “Ja mooi zo”.
Op 20 april 2022 rond 09.10 uur waren de telefoons van [medeverdachte 1] en de verdachte samen in Eijsden, in de provincie Limburg, bij de grens met België.
Op 20 april 2022 om 15.46 uur appt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 3] : “Yes, the place is good”.
Op 25 april 2022 rond 16.15 uur appt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 3] : “Hi mate, I waiting for confirmation for Wednesday of Thursday” en “Mate you know how much they will charge for the place”.
Op 25 april 2022 om 20.34 uur appt [medeverdachte 3] aan [naam 4] : “met bedrijf, maar u moet ook kijken hè”, waarop [naam 4] reageert: “ja zeker, maar ik krijg mijn man niet te pakken maar ik denk wel dat hij morgen kan rijden als jij een bakwagen heb”. Vervolgens vraagt [medeverdachte 3] of hij nu met ze kan zitten, waarop [naam 4] vraagt: “Met wie wil je zitten? [medeverdachte 3] appt: “Van bedrijf waarvandaan komt, willen niets zeggen op tel”. Vervolgens krijgt [medeverdachte 3] doorgeappt wat het totaal gewicht is (“2.300 k”) en zegt hij dat hij ze met 20 minuten ziet. Vervolgens appt [medeverdachte 3] om 22.55 uur “Heb gezien, hun gaan morgen om 8 uur naar bedrijf, alles uitzoeken en apart zetten” en om 23.04 uur “Plek ook goed gekeurd”.
Uit de chats volgt dat [medeverdachte 1] op 16 april 2022 aan [medeverdachte 3] meldt dat hij met de “cook” is op een moment dat [verdachte] in zijn buurt is. Op 18 april 2022 vraagt [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 3] wanneer hij “the place” kan zien. Diezelfde dag stuurt [medeverdachte 3] een bericht aan ene [naam 2] dat hij morgen de keuken wil bekijken. [naam 2] zegt dat dit goed is, waarna [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] afspreken om “the place” te bezoeken. Nadat de telefoons van [medeverdachte 1] en de verdachte op 20 april 2022 beiden aanstralen in Eijsden (Limburg), laat [medeverdachte 1] die middag aan [medeverdachte 3] weten: “the place is good”. In aanmerking genomen dat voor het terugwinnen van cocaïne uit de vloeibare suikermelasse een chemisch proces dient te worden doorlopen staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat de gesprekken waaraan [medeverdachte 1] heeft deelgenomen betrekking hadden op het bekijken van de plaats waar de cocaïne uit de melasse kon worden teruggewonnen. Hoewel niet kan worden vastgesteld dat de verdachte de kok is die in de keuken cocaïne moest terugwinnen uit de melasse vormen de chats wel aanwijzingen dat de verdachte samen met [medeverdachte 1] deze plaats heeft bezocht.
Uit de chatgesprekken van de eerder genoemde [naam 1] blijkt dat [medeverdachte 1] wist dat hij moest selecteren en om hoeveel zakken het ging. Op 25 april 2022 schrijft [naam 1] aan [medeverdachte 1] : “, “You need to select en pick up … 77 packages bra”, waarop de [medeverdachte 1] reageert met “I know”. Vervolgens geeft [medeverdachte 1] op het moment dat hij bezig is met het leeghalen van de container aan [naam 1] door dat hij hun deel heeft gevonden en dat hij het eruit heeft gehaald. [naam 1] schrijft dan: “Take out ours, and the rest they need to keep”, “Did you get it bro?” Hierop antwoordt [medeverdachte 1] : “Yesss”.
Uit het voorgaande kan worden afgeleid dat zowel [medeverdachte 1] als [naam 1] op de hoogte waren van de invoer van de in de melasse verwerkte cocaïne. Nu de verdachte door zowel [medeverdachte 1] als [naam 1] is benaderd om naar Nederland te komen, er voor hem huisvesting en een simkaart is geregeld en de verdachte samen met [medeverdachte 1] de container met zakken melasse heeft gelost, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat de verdachte naar Nederland is gehaald in verband met de invoer van de partij cocaïne. De verdachte heeft geen plausibele andere verklaring gegeven voor zijn komst naar Nederland. Dat hij hier op vakantie was vindt nergens onderbouwing en past op geen enkele wijze in zijn activiteiten, veelal in gezelschap van medeverdachte [medeverdachte 1] , rond het lossen van de zakken melasse met daarin de cocaïne, waaronder het bezoeken van een plaats met [medeverdachte 1] . Op grond van het naar Nederland komen voor de partij melasse met daarin cocaïne en zijn betrokkenheid met het keuren van een plaats in verband daarmee, stelt de rechtbank vast dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van die cocaïne en dat zijn opzet daarop was gericht.
Van de 78 zakken melasse zijn er 9 bemonsterd. Hierin is naast cocaïne de stof ecgonine aangetroffen. Ook ecgonine is een verboden stof vermeld op lijst I van de Opiumwet. Ecgonine is een afbraakproduct van cocaïne. Ter zitting heeft de deskundige van het NFI verklaard dat in een waterig milieu, zoals melasse, cocaïne kan afbreken waarbij benzoylecgonine en ecgonine wordt gevormd. Nu beide stoffen in de monsters zijn aangetroffen houdt de rechtbank het ervoor dat de ecgonine inderdaad een afbraakproduct is van de eveneens in de monsters aangetroffen cocaïne. Door de in melasse verwerkte cocaïne vanuit Colombia in te voeren hebben de verdachte en zijn medeverdachten bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat zij ook het afbraakproduct van cocaïne te weten ecgonine zouden invoeren.
Gelet op het voorgaande is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met anderen een hoeveelheid cocaïne en ecgonine heeft ingevoerd.
Het verweer wordt verworpen.
4.1.5.
Conclusie
Het primair ten laste gelegde feit is wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 25 maart 2022 tot en met 26 april 2022 in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1
lid 4 van de Opiumwet, een hoeveelheid (in melasse verwerkte en/of opgeloste) cocaïne en ecgonine, middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de invoer van een hoeveelheid cocaïne en ecgonine. De cocaïne en ecgonine waren verwerkt in zakken met vloeibare melasse en in een container van Colombia naar Nederland vervoerd.
De verdachte is ten behoeve van dit transport vanuit Colombia naar Nederland gekomen, heeft met een medeverdachte een plaats voor verdere opslag of verwerking bezocht en meegeholpen met het uitladen van de verdovende middelen.
De verdachte heeft door zo te handelen een bijdrage geleverd aan de internationale drugshandel. De handel in harddrugs vormt een gevaar voor de volksgezondheid, gaat niet zelden gepaard met andere vormen van criminaliteit, waaronder zware geweldsfeiten, en heeft door de enorme bedragen die er in omgaan een ontwrichtende werking op delen van de samenleving en op het legale handelsverkeer. De verdachte heeft zich hier kennelijk niet om bekommerd en dat rekent de rechtbank hem aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 juni 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf.
Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank ook acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Verder wordt nadrukkelijk meegewogen dat vanwege het afbraakproces van de in melasse verwerkte cocaïne er vanuit kan worden gegaan dat een veelvoud van de uiteindelijk aangetroffen hoeveelheid cocaïne in het bronland aan de melasse is toegevoegd.
De rechtbank zal bij de strafoplegging tevens rekening houden met een overschrijding van de redelijke termijn.
De door de officier van justitie geëiste straf vindt de rechtbank, rekening houdend met de hiervoor aangehaalde omstandigheden, te hoog. Alles afwegend acht zij een gevangenisstraf van 30 maanden passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen mobiele telefoon verbeurd te verklaren.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich niet uitgelaten over het beslag.
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen telefoon zal worden verbeurd verklaard.
Het voorwerp behoort aan de verdachte toe en het bewezen feit is met behulp tot dit voorwerp begaan.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a en 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van dertig (30) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf: een blauwe mobiele telefoon van het merk Xiaomi Redmi (omschrijving: [proces-verbaalnummer]).
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.M.G. van de Kragt, voorzitter,
en mrs. I. Bouter en J. de Lange, rechters,
in tegenwoordigheid van M.J. Grootendorst, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 25 maart 2022 tot en met 26 april 2022 te Rotterdam en/of Papendrecht en/of Werkendam en/of Utrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1
lid 4 van de Opiumwet, een (grote) hoeveelheid (2371 kilo) (in melasse verwerkte en/of opgeloste) cocaïne en/of ecgonine, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ecgonine, zijnde cocaïne en/of ecgonine, (een) middel(len) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in de periode van 25 maart 2022 tot en met 26 april 2022 te Rotterdam en/of Papendrecht en/of Werkendam en/of Utrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een (grote) hoeveelheid (2371 kilo) (in melasse verwerkte en/of opgeloste) cocaïne en/of ecgonine, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ecgonine, zijnde cocaïne en/of ecgonine, (een) middel(len) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
• een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of
om daarbij behulpzaam te zijn en/of
• zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
• voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit hebben de verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s),
- met één of meer mededader(s) ontmoetingen gehad en/of telefonisch en/of via Signal contact onderhouden en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt over het
invoeren en/of afleveren en/of uithalen en/of verstrekken en/of vervoeren van de
cocaïne, en/of
- met één of meer mededader(s) contact onderhouden over het kopen en/of verkopen en/of bestellen van een container inhoudende melasse, en/of
- een container met melasse gekocht en/of laten kopen, en/of
- de container opgehaald en/of laten ophalen bij de terminal Hutchison Ports ECT Delta,
en/of
- opdracht gegeven en/of gekregen om medeverdachte [medeverdachte 4] op te halen in Papendrecht, en/of
- de container naar een loods aan [adres 1] gebracht en/of laten brengen
- de loods aan [adres 1] gehuurd en /of laten huren, en/of
- een afspraak geregeld voor de betaling van de huur van de loods (5000 euro) in het Van der Valk Hotel, en/of
- voor de huur van de loods een aanbetaling gedaan en/of laten doen en/of ontvangen, en/of
- de loods aan [adres 1] ter beschikking gesteld voor de opslag en/of het lossen van die container, en/of
- de container geopend en/of laten openen en de inhoud gelost en/of laten lossen en/of
- opdracht gekregen en/of gegeven om een aantal pallets met bigbags inhoudende zakken melasse voor de loods te zetten, en/of
- een vrachtwagen met opdruk 'JT Pakket' geleend en/of geregeld en/of laten lenen en/of laten regelen voor het ophalen van een aantal pallets met bigbags inhoudende zakken melasse, en/of
- die vrachtwagen opgehaald en/of laten ophalen en/of begeleid en/of laten begeleiden naar de loods aan [adres 1], en/of
- pallets met bigbags inhoudende zakken melasse in die vrachtwagen geladen en/of laten laden en/of die pallets met die bigbags naar een pand aan [adres 2] gebracht of laten brengen, en/of
- die pallets met die bigbags bij het pand aan [adres 2] gelost en/of laten lossen, en/of
- telefonisch contact onderhouden met medeverdachten over de opslag en/of het vervoer en/of het ophalen en/of het lossen van de pallets met bigbags met zakken melasse, en/of
- instructies gekregen en/of gegeven over het gebruik van een jammer.