ECLI:NL:RBROT:2025:1298

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 februari 2025
Publicatiedatum
3 februari 2025
Zaaknummer
ROT 24/1244
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van overname van private schulden in het kader van de Wet hersteloperatie toeslagen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire, en de Minister van Financiën. Eiseres had verzocht om de overname van haar private schulden op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). De Minister heeft echter geweigerd om twee specifieke schulden van eiseres over te nemen, omdat deze niet voldeden aan de voorwaarden van de wet. Eiseres was het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de schulden aan Simtronic B.V. niet voor overname in aanmerking kwamen, omdat de vordering niet opeisbaar was geworden vóór 1 juni 2021. Eiseres had een schuld aan Simtronic voor pannensets die zij had besteld, maar de levering had nog niet plaatsgevonden. De rechtbank concludeerde dat de vordering van Simtronic op eiseres niet opeisbaar was, omdat de levering pas na de relevante datum had plaatsgevonden.

Daarnaast ging de rechtbank in op de schuld aan GGN Mastering Credit. De rechtbank oordeelde dat het resterende bedrag van deze schuld ook niet voor overname in aanmerking kwam, omdat het na 1 juni 2021 was ontstaan of opeisbaar was geworden. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres niet kunnen volgen en heeft de beslissing van de Minister bevestigd.

De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de toepassing van de Wet hersteloperatie toeslagen, vooral voor gedupeerden die in een vergelijkbare situatie verkeren. Eiseres kreeg geen vergoeding van haar proceskosten en het griffierecht werd niet teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/1244

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 februari 2025 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. J.F. Cheung),
en

de Minister van Financiën, verweerder

(gemachtigde: mr. S. Akkas).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de overname van private schulden van eiseres. Verweerder heeft geweigerd twee schulden van eisers over te nemen op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). Eiseres is het daar niet mee eens. Naar het oordeel van de rechtbank is het beroep van eiseres ongegrond.

Procesverloop

2.1.
Met het besluit van 9 oktober 2023 heeft verweerder de aanvraag van eisers om geldschulden over te nemen afgewezen. Met het bestreden besluit van 18 december 2023 heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 9 oktober 2023 ongegrond verklaard.
2.2.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Verweerder heeft op beroep gereageerd met een verweerschrift. Eiseres heeft nog een aanvullend beroepschrift ingediend.
2.3.
De rechtbank heeft beroep op 14 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Totstandkoming van het bestreden besluit
3. Eiseres is gedupeerde van de kinderopvangtoeslagaffaire. Zij heeft een aanvraag ingediend tot overname van dertien schulden. Verweerder heeft tien schulden niet overgenomen. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt voor zover verweerder geweigerd heeft de schulden aan Simtronic B.V. (Simtronic) van € 2.645,- en € 1.395,- over te nemen en gedeeltelijk heeft geweigerd de schuld aan GGN Mastering Credit (GGN) over te nemen. De schulden aan Simtronic zijn niet overgenomen, omdat er volgens verweerder geen sprake is van een opeisbare achterstand die is ontstaan vóór 1 juni 2021. De schuld van eiseres aan GGN is gedeeltelijk, namelijk voor een bedrag van € 422,26, overgenomen. Het resterende bedrag van € 102,93 is volgens verweerder niet vóór 1 juni 2021 opeisbaar geworden en is daarom niet overgenomen.
Oordeel van de rechtbank
4. De rechtbank beoordeelt de vraag of verweerder de weigering van het betalen van schulden van eiseres bij terecht heeft gehandhaafd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
5. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond moet worden verklaard. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Schulden aan Simtronic
5.1.
De schulden aan Simtronic hebben betrekking op pannensets die door eiseres zijn besteld op 15 juli 2018 en die pas veel later geleverd zouden worden. De pannensets waren bedoeld als bruidsschat die eiseres in de toekomst cadeau wilde geven aan haar dochters. Het gaat om twee identieke bestellingen (contractnummers 444170 en 443705) voor een totaalbedrag van € 5.290, een bedrag van € 2.645 per pannenset.
5.2.
Een privaatrechtelijke schuld kan alleen worden overgenomen als deze is ontstaan na 31 december 2005, opeisbaar was voor 1 juni 2021 en de schuld nog openstaat op het moment waarop de aanvraag wordt gedaan. [1] Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen niet vóór 1 juni 2021 opeisbaar zijn geworden, omdat uit de van Simtronic verkregen saldo-informatie blijkt dat de leveringen pas op 15 juli 2022 (contractnummer 443705) en op 15 november 2022 (contractnummer 444170) hebben plaatsgevonden. Daarom kan de schuld aan Simtronic volgens verweerder niet worden overgenomen.
5.3.
Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat er ook stukken in het dossier zijn die erop wijzen dat de bestelling met contractnummer 443705 al op 15 juli 2020 zou worden geleverd. Deze schuld is daarom volgens eiseres reeds op 15 juli 2020 opeisbaar geworden. Ter zitting heeft eiseres toegelicht dat zij de pannensets aan Simtronic heeft betaald en dat zij na volledige afbetaling de sets geleverd zou krijgen. De pannensets zijn, aldus eiseres ter zitting, nooit geleverd.
5.4.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit artikel 7:26, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) volgt dat een betaling moet geschieden ten tijde en ter plaatse van de aflevering. De consument kan, volgens dezelfde bepaling, tot vooruitbetaling van ten hoogste de helft van de koopprijs worden verplicht. Dit is dwingend recht. Dit staat overigens ook zo in de artikelen 10 en 11 van de algemene voorwaarden van Simtronic die zich in het dossier bevinden bij de betreffende contractnummers. Voor zover Simtronic eiseres dus tot volledige vooruitbetaling van de pannensets heeft verplicht, is dit in strijd met dwingend consumentenrecht en ook met haar eigen algemene voorwaarden. Dat betekent dat Simtronic geen volledige vooruitbetaling van eiseres mocht eisen. Het is overigens op grond van het dossier ook niet gebleken dat eiseres meer dan de helft van de koopprijs vooruit heeft betaald. Zo is er een betalingsherinnering van 28 september 2023 van Simtronic aan eiseres.
5.5.
Nu vast staat dat de levering nog niet heeft plaats gevonden, is de vordering van Simtronic op eiseres niet opeisbaar geworden. Dat betekent dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat deze schuld niet voor overname in aanmerking komt.
Schuld aan GGN
6.1.
De schuld aan GGN heeft betrekking op een schuld aan Zorgverzekeraar DSW. Verweerder heeft deze schuld gedeeltelijk overgenomen voor een bedrag van € 422,26. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat het restant van de vordering niet vóór 1 juni 2021 is ontstaan of opeisbaar is geworden.
6.2.
Eiseres stelt zich op het standpunt dat verweerder ten onrechte een bedrag van € 102,93 aan schuld aan GGN niet heeft overgenomen, omdat de ontstaans- en opeisbaarheidsdatum van dit deel van de schulden opeisbaar is geworden voor 1 juni 2021.
6.3.
De rechtbank overweegt dat GGN bij brief van 20 oktober 2023 een schuldenoverzicht aan eiseres heeft gestuurd. In het schuldenoverzicht zijn schulden vermeld met een vervaldatum van 1 januari 2021 tot en met 1 juli 2022. Uit deze brief blijkt dat er in totaal nog € 203,21 bij GGN openstaat. De rechtbank leidt, met verweerder, uit het overzicht af dat deze restantvordering ziet op bedragen die na 1 juni 2021 zijn ontstaan of opeisbaar zijn geworden. Ter zitting heeft verweerder dit nogmaals toegelicht. Eiseres heeft erkend deze uitleg te kunnen volgen. Nu deze schulden na 1 juni 2021 zijn ontstaan en/of opeisbaar zijn geworden heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat deze schulden niet voor overname in aanmerking komen.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J. van Spengen, rechter, in aanwezigheid van mr. I.F.A.M. Errington-Quaedvlieg, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 4 februari 2025.
griffier
De griffier is verhinderd deze uitspraak
mede te ondertekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 4.1, tweede lid, van de Wht.