ECLI:NL:RBROT:2025:1297

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 januari 2025
Publicatiedatum
3 februari 2025
Zaaknummer
10-110150-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor medeplegen invoer van in melasse verwerkte cocaïne

Op 30 januari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de invoer van in melasse verwerkte cocaïne. De verdachte, geboren in 1970 en vertegenwoordigd door raadsman mr. C.N.G.M. Starmans, werd beschuldigd van het medeplegen van de invoer van een grote hoeveelheid cocaïne en ecgonine. De rechtbank baseerde haar oordeel op bewijs dat de verdachte actief betrokken was bij het transport en de opslag van de verdovende middelen. De zaak kwam aan het licht na informatie van het HARC-team over een container met melasse, vermoedelijk vermengd met cocaïne, die vanuit Colombia naar Nederland was vervoerd. De verdachte had contact met medeverdachten en was betrokken bij het regelen van de opslag en het vervoer van de lading. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet en dat zijn betrokkenheid bij de drugshandel ernstig was. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie jaar op, rekening houdend met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De in beslag genomen mobiele telefoon van de verdachte werd verbeurd verklaard. De rechtbank hefte ook de voorlopige hechtenis van de verdachte op, zodat hij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in vrijheid kon afwachten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10-110150-22
Datum uitspraak: 30 januari 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres 1]
,
raadsman mr. C.N.G.M. Starmans, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 11 en 12 december 2024 en van 30 januari 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Kort gezegd wordt de verdachte verweten dat hij betrokken is geweest bij de invoer van in melasse verwerkte verdovende middelen, dan wel bij het voorbereiden en/of bevorderen daarvan.

3.Eis officier van justitie

De officieren van justitie mrs. M.L.M. Kuijper en N. Coenen (hierna: de officier van justitie) heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Feiten en omstandigheden
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt.
Op 5 april 2022 ontving het HARC-team vanuit het LIRC informatie dat aan boord van het
motorschip [naam schip] een container stond, met nummer [containernummer] , met als inhoud melasse vermoedelijk vermengd met cocaïne. De verzender van de 834 zakken met melasse was Vigomez uit Colombia. De container is verscheept vanuit de haven van Cartagena, Colombia.
Op 16 april 2022 arriveerde het schip in Rotterdam en werd de container van boord gelost in het containerstack van ECT Delta.
Op 25 april 2022 werd de container van ECT Delta vervoerd naar een loods [adres 2]
.
In de ochtend van 26 april 2022 arriveerden vier personen bij de loods in Werkendam en zij startten met het lossen van de container.
Medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] haalden de zakken met melasse uit de container en zij plaatsten een deel van de zakken in de loods en een deel van de zakken werd door hen in bigbags buiten de loods neergezet.
De zakken die buiten de loods werden gezet waren allemaal afgedicht met een andere kleur hechtdraad dan de zakken die in de loods werden gezet. Een deel van deze bigbags met zakken melasse is met een bakwagen - Iveco met kenteken [kenteken] en opschrift “JT Parket”- vervoerd naar een loods aan [adres 3] en daar gelost. Daarna is door de politie ingegrepen met een instap in de loodsen in Werkendam en in Utrecht. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zijn samen in een auto aangehouden en de chauffeur van de bakwagen bij de loods in Werkendam.
Zowel in de zakken melasse aangetroffen op [adres 3] , als in de zakken die nog voor de loods aan de Leenmansstraat in Werkendam stonden, werd in de melasse verwerkte en/of opgeloste cocaïne en ecgonine aangetroffen.
4.1.2.
Standpunt officier van justitie
Het primair tenlastegelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen.
4.1.3.
Standpunt verdediging
De verdachte dient te worden vrijgesproken. De verdachte is slechts zeer beperkt en strafrechtelijk niet relevant betrokken bij de invoer van de lading melasse. Alleen op het laatste moment is de verdachte (fysiek) aanwezig. De verdachte is niet de spin in het web zoals de officier van justitie wil doen geloven. Hij heeft geen (voorwaardelijk) opzet gehad op het invoeren van verdovende middelen. Hij wist niet dat er sprake was van import, aanwezigheid en vervoeren van drugs en het is ook niet zo dat hij dat behoorde te weten. Mocht het feit wel bewezen worden verklaard dan betreft het ‘slechts’ de invoer van vijf of zes kilo cocaïne. De cocaïne is kennelijk onbedoeld omgezet in ecgonine. De chemische reactie waarbij ecgonine ontstond was volstrekt onverwacht. Daar was het opzet dan ook niet, ook niet in voorwaardelijke zin, op gericht.
4.1.4.
Beoordeling
Vast staat dat de verdachte betrokken is geweest bij, en werkzaamheden heeft verricht met betrekking tot, het verdere vervoer en de opslag van de hiervoor bedoelde zakken melasse waarin cocaïne en ecgonine zijn aangetroffen. De door hem gebruikte auto stond bij de inval door de politie bij de loods in Utrecht en de beheerder van de loods verklaarde dat de verdachte de pallets in de loods had gezet. De verdachte heeft op de zitting erkend dat hij de loods aan de Ambachtsweg in Utrecht had gehuurd om de zakken melasse in op te slaan, dat hij de bakwagen voor het vervoeren heeft geleend en dat hij heeft geholpen bij het uitladen van de zakken die in die loods arriveerden op 26 april 2022. Ook heeft hij de chauffeur die de zakken met de bakwagen naar de loods vervoerde betaald.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of de verdachte daarbij ook wetenschap had van, en dus opzet had op, het verdere vervoer van de ingevoerde cocaïne en ecgonine. Die vraag beantwoordt de rechtbank bevestigend. Zij baseert dat op de inhoud van de chatgesprekken, deels in versluierd taalgebruik, die de verdachte heeft gevoerd met medeverdachten in de aanloop naar, en over het vervoeren en opslaan van, de partij. Deze chats zijn aangetroffen op een in de loods in Utrecht gevonden Oppo-telefoon en de verdachte heeft erkend dat hij die gesprekken heeft gevoerd onder de naam [naam 1] .
In de chatgesprekken komt onder meer naar voren dat de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] (met accountnamen [accountnaam 1] en [accountnaam 2] ) onderling en met andere personen chatten over de partij, het lossen en het vervoeren van de zakken melasse die in Werkendam uit de container zijn geselecteerd en naar Utrecht moeten worden gebracht en over het keuren van een plaats.
Zo zijn er de volgende chats:
Op 16 april 2022 - de simkaarten van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] stralen op dat moment allebei aan in Zwanenburg - stuurt [medeverdachte 1] een bericht aan [verdachte] : “Now I with cook, when I finish I let you know to talk”.
Op 18 april 2022 om 13.43 uur appt [medeverdachte 1] naar [verdachte] : “Hi mate, when I can see you and see the place also”.
Op 18 april 2022 rond 16.00 uur appt [verdachte] naar “ [naam 2] ”: “Wilde morgen even kijken Combuis”, [naam 2] vraagt “Wat is combuis”, waarop [verdachte] schrijft: “Keuke”. [naam 2] antwoordt “Oké hoe laat”, hierop reageert [verdachte] dat hij het zo hoort.
Op 19 april 2022 om 12.27 uur appt [medeverdachte 1] naar [verdachte] : “Mate I have the photo for the machine I Wii from another phone You want me to send tot that number”. [verdachte] reageert: “And [naam 3] morning to the place ok”. [medeverdachte 1] reageert: “You tell me the time and place to meet”. [verdachte] schrijft: “Yes 8 a clock”.
Op 20 april 2022 heeft [verdachte] rond 09.00 uur contact met “ [naam 4] ”; [naam 4] schrijft “Ik ben al weer op terug weg goed geregeld”. [verdachte] reageert: “Top waren blij” en [naam 4] daarop: “Ja mooi zo”.
Op 20 april 2022 rond 09.10 uur waren de telefoons van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] samen in Eijsden, in de provincie Limburg, bij de grens met België.
Op 20 april 2022 om 15.46 uur appt [medeverdachte 1] naar [verdachte] : “Yes, the place is good”.
Op 22 april 2022 om 12.42 appt [medeverdachte 1] naar [verdachte] : “Mate we still waiting”.
Op 25 april 2022 rond 16.15 uur appt [medeverdachte 1] naar [verdachte] : “Hi mate, I waiting for confirmation for Wednesday of Thursday” en “Mate you know how much they will charge for the place”.
Op 25 april 2022 om 20.34 uur appt [verdachte] aan [naam 4] : “met bedrijf, maar u moet ook kijken hè”, waarop [naam 4] reageert: “ja zeker, maar ik krijg mijn man niet te pakken maar ik denk wel dat hij morgen kan rijden als jij een bakwagen heb”. Vervolgens vraagt [verdachte] of hij nu met ze kan zitten, waarop [naam 4] vraagt: “Met wie wil je zitten? [verdachte] appt: “Van bedrijf waarvandaan komt, willen niets zeggen op tel”. Vervolgens krijgt [verdachte] doorgeappt wat het totaal gewicht is (“2.300 k”) en zegt hij dat hij ze met 20 minuten ziet. Vervolgens appt [verdachte] om 22.55 uur “Heb gezien, hun gaan morgen om 8 uur naar bedrijf, alles uitzoeken en apart zetten” en om 23.04 uur “Plek ook goed gekeurd”.
De verdachte heeft aldus in de dagen voorafgaand aan het uithalen, selecteren en vervoeren van de zakken melasse met daarin cocaïne en ecgonine veelvuldig contact met [medeverdachte 1] . Het is [medeverdachte 1] die de container heeft leeggehaald, waarbij de zakken met cocaïne en ecgonine apart zijn gezet, en die daarvoor [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] had ingeschakeld. De verdachte heeft het zelf ook over het apart zetten.
[medeverdachte 3] is op 14 april 2022 via Madrid uit Colombia naar Nederland gekomen, door [medeverdachte 1] in een hotelkamer in Zwanenburg ondergebracht en door hem van een Nederlandse simkaart voorzien. Uit de chats volgt dat [medeverdachte 1] op 16 april 2022 aan [verdachte] meldt dat hij met de “cook” is op een moment dat [medeverdachte 3] in zijn buurt is. Op 18 april 2022 vraagt [medeverdachte 1] aan [verdachte] wanneer hij “the place” kan zien. Diezelfde dag stuurt [verdachte] een bericht aan [naam 2] dat hij morgen de keuken wil bekijken. [naam 2] zegt dat dit goed is, waarna [verdachte] en [medeverdachte 1] afspreken om “the place” te bezoeken. Op 20 april 2022 laat [medeverdachte 1] aan [verdachte] weten: “the place is good”. In aanmerking genomen dat voor het terugwinnen van cocaïne uit de vloeibare suikermelasse een chemisch proces dient te worden doorlopen staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat de gesprekken waaraan de verdachte heeft deelgenomen betrekking hadden op het bekijken van de plaats waar de cocaïne uit de melasse kon worden teruggewonnen. De verdachte wist met andere woorden dat het om een zending met terug te winnen cocaïne ging zodat zijn opzet hier ook op was gericht. De verklaring die de verdachte, eerst ter zitting, heeft gegeven voor de genoemde chatgesprekken, acht de rechtbank ongeloofwaardig.
Van de 78 zakken melasse zijn er 9 bemonsterd. Hierin is naast cocaïne de stof ecgonine aangetroffen. Ook ecgonine is een verboden stof vermeld op lijst I van de Opiumwet. Ecgonine is een afbraakproduct van cocaïne. Ter zitting heeft de deskundige van het NFI verklaard dat in een waterig milieu, zoals melasse, cocaïne kan afbreken waarbij benzoylecgonine en ecgonine wordt gevormd. Nu beide stoffen in de monsters zijn aangetroffen houdt de rechtbank het ervoor dat de aangetroffen ecgonine inderdaad een afbraakproduct is van de eveneens in de monsters aangetroffen cocaïne. Door de in melasse verwerkte cocaïne vanuit Colombia in te voeren hebben de verdachte en zijn medeverdachten bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat zij ook het afbraakproduct van cocaïne, te weten ecgonine, zouden invoeren.
Gelet op het voorgaande is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met anderen een hoeveelheid cocaïne en ecgonine heeft ingevoerd.
Het verweer wordt verworpen.
4.1.5.
Conclusie
Het primair ten laste gelegde feit is wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 25 maart 2022 tot en met 26 april 2022
in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, een hoeveelheid (in melasse verwerkte en/of opgeloste) cocaïne en ecgonine, middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de invoer van een hoeveelheid cocaïne en ecgonine. De cocaïne en ecgonine waren verwerkt in zakken met vloeibare melasse en in een container van Colombia naar Nederland vervoerd.
De verdachte heeft ten behoeve van dit transport een vrachtwagen, een chauffeur en een opslag geregeld en stond in contact met de persoon die de zakken melasse met daarin de cocaïne loste.
De verdachte heeft door zo te handelen een bijdrage geleverd aan de internationale drugshandel. De handel in harddrugs vormt een gevaar voor de volksgezondheid, gaat niet zelden gepaard met andere vormen van criminaliteit, waaronder zware geweldsfeiten, en heeft door de enorme bedragen die er in omgaan een ontwrichtende werking op delen van de samenleving en op het legale handelsverkeer. De verdachte heeft zich hier kennelijk niet om bekommerd en dat rekent de rechtbank hem aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 25 juli 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Het gaat daarbij om andersoortige feiten die al van langere tijd geleden zijn. De rechtbank zal daar dan niet nog in strafverzwarende zin rekening mee houden.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank ook acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Verder wordt nadrukkelijk meegewogen dat vanwege het afbraakproces van de in melasse verwerkte cocaïne er vanuit kan worden gegaan dat een veelvoud van de uiteindelijk aangetroffen hoeveelheid cocaïne in het bronland aan de melasse is toegevoegd.
De rechtbank zal bij de strafoplegging tevens rekening houden met een overschrijding van de redelijke termijn.
De door de officier van justitie geëiste straf vindt de rechtbank, rekening houdend met de hiervoor aangehaalde omstandigheden, te hoog. Alles afwegend acht zij een gevangenisstraf van 3 jaar passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen mobiele telefoon van het merk Oppo verbeurd te verklaren.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich niet uitgelaten over het beslag.
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen telefoon zal worden verbeurd verklaard.
Deze behoorde aan de verdachte toe en het bewezen feit is met behulp van dit voorwerp begaan.

9.Voorlopige hechtenis

De verdachte is op 9 januari 2023 in verzekering gesteld, waarna zijn voorlopige hechtenis op 12 januari 2023 door de rechter-commissaris is geschorst. De rechtbank vindt, mede gelet op het tijdverloop, dat de verdachte de aanvang van de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in vrijheid moet kunnen afwachten en ziet geen aanleiding het (geschorste) bevel nog langer te handhaven.
De rechtbank zal de voorlopige hechtenis met ingang van heden opheffen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a en 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor het feit: een mobiele telefoon (Loods82.01/omschrijving: [proces-verbaalnummer] , Oppo);
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat bij een eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.M.G. van de Kragt, voorzitter,
en mrs. I. Bouter en J. de Lange, rechters,
in tegenwoordigheid van M.J. Grootendorst, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 25 maart 2022 tot en met 26 april 2022
te Rotterdam en/of Papendrecht en/of Werkendam en/of Utrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, een (grote) hoeveelheid (2371 kilo) (in melasse verwerkte en/of opgeloste) cocaïne en/of ecgonine, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ecgonine, zijnde cocaïne en/of ecgonine, (een) middel(len) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in de periode van 25 maart 2022 tot en met 26 april 2022 te Rotterdam en/of Papendrecht en/of Werkendam en/of Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een (grote) hoeveelheid (2371 kilo) (in melasse verwerkte en/of opgeloste) cocaïne en/of ecgonine, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ecgonine, zijnde cocaïne en/of ecgonine, (een) middel(len) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit,
hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s),
- met één of meer mededader(s) ontmoetingen gehad en/of telefonisch en/of via Signal contact onderhouden en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt over het invoeren en/of afleveren en/of uithalen en/of verstrekken en/of vervoeren van de cocaïne en/of ecgonine, en/of
- met één of meer mededader(s) contact onderhouden over het kopen en/of verkopen en/of bestellen van een container inhoudende melasse, en/of
- een container met melasse gekocht en/of laten kopen, en/of
- de container opgehaald en/of laten ophalen bij de terminal Hutchison Ports ECT Delta, en/of
- opdracht gegeven en/of gekregen om medeverdachte [medeverdachte 4] op te halen in Papendrecht, en/of
- de container naar een loods aan [adres 2] gebracht en/of laten brengen, en/of
- de loods aan [adres 2] gehuurd en /of laten huren, en/of
- een afspraak geregeld voor de betaling van de huur van de loods (5000 euro) in het Van der Valk Hotel, en/of
- voor de huur van de loods een aanbetaling gedaan en/of laten doen en/of ontvangen, en/of
- de loods aan [adres 2] ter beschikking gesteld voor de opslag en/of het lossen van die container, en/of
- de container geopend en/of laten openen en de inhoud gelost en/of laten lossen en/of
- opdracht gekregen en/of gegeven om een aantal pallets met bigbags inhoudende zakken melasse voor de loods te zetten, en/of
- een vrachtwagen met opdruk ‘JT Pakket’ geleend en/of geregeld en/of laten lenen en/of laten
regelen voor het ophalen van een aantal pallets met bigbags inhoudende zakken melasse, en/of
- die vrachtwagen opgehaald en/of laten ophalen en/of begeleid en/of laten begeleiden naar de loods aan [adres 2] , en/of
- pallets met bigbags inhoudende zakken melasse in die vrachtwagen geladen en/of laten laden en/of die pallets met die bigbags naar een pand aan [adres 3] gebracht of laten brengen, en/of
- die pallets met die bigbags bij het pand aan [adres 3] gelost en/of laten lossen, en/of
- telefonisch contact onderhouden met medeverdachten over de opslag en/of het vervoer en/of
- het ophalen en/of het lossen van de pallets met bigbags met zakken melasse, en/of
- instructies gekregen en/of gegeven over het gebruik van een jammer.