4.1.1.Feiten en omstandigheden
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt.
Op 5 april 2022 ontving het HARC-team vanuit het LIRC informatie dat aan boord van het
motorschip [naam schip] een container stond, met nummer [containernummer] , met als inhoud melasse vermoedelijk vermengd met cocaïne. De verzender van de 834 zakken met melasse was Vigomez uit Colombia. De container is verscheept vanuit de haven van Cartagena, Colombia.
Op 16 april 2022 arriveerde het schip in Rotterdam en werd de container van boord gelost in het containerstack van ECT Delta.
Op 25 april 2022 werd de container van ECT Delta vervoerd naar een loods [adres 2]
.
In de ochtend van 26 april 2022 arriveerden vier personen bij de loods in Werkendam en zij startten met het lossen van de container.
Medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] haalden de zakken met melasse uit de container en zij plaatsten een deel van de zakken in de loods en een deel van de zakken werd door hen in bigbags buiten de loods neergezet.
De zakken die buiten de loods werden gezet waren allemaal afgedicht met een andere kleur hechtdraad dan de zakken die in de loods werden gezet. Een deel van deze bigbags met zakken melasse is met een bakwagen - Iveco met kenteken [kenteken] en opschrift “JT Parket”- vervoerd naar een loods aan [adres 3] en daar gelost. Daarna is door de politie ingegrepen met een instap in de loodsen in Werkendam en in Utrecht. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zijn samen in een auto aangehouden en de chauffeur van de bakwagen bij de loods in Werkendam.
Zowel in de zakken melasse aangetroffen op [adres 3] , als in de zakken die nog voor de loods aan de Leenmansstraat in Werkendam stonden, werd in de melasse verwerkte en/of opgeloste cocaïne en ecgonine aangetroffen.
4.1.4.Beoordeling
Vast staat dat de verdachte betrokken is geweest bij, en werkzaamheden heeft verricht met betrekking tot, het verdere vervoer en de opslag van de hiervoor bedoelde zakken melasse waarin cocaïne en ecgonine zijn aangetroffen. De door hem gebruikte auto stond bij de inval door de politie bij de loods in Utrecht en de beheerder van de loods verklaarde dat de verdachte de pallets in de loods had gezet. De verdachte heeft op de zitting erkend dat hij de loods aan de Ambachtsweg in Utrecht had gehuurd om de zakken melasse in op te slaan, dat hij de bakwagen voor het vervoeren heeft geleend en dat hij heeft geholpen bij het uitladen van de zakken die in die loods arriveerden op 26 april 2022. Ook heeft hij de chauffeur die de zakken met de bakwagen naar de loods vervoerde betaald.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of de verdachte daarbij ook wetenschap had van, en dus opzet had op, het verdere vervoer van de ingevoerde cocaïne en ecgonine. Die vraag beantwoordt de rechtbank bevestigend. Zij baseert dat op de inhoud van de chatgesprekken, deels in versluierd taalgebruik, die de verdachte heeft gevoerd met medeverdachten in de aanloop naar, en over het vervoeren en opslaan van, de partij. Deze chats zijn aangetroffen op een in de loods in Utrecht gevonden Oppo-telefoon en de verdachte heeft erkend dat hij die gesprekken heeft gevoerd onder de naam [naam 1] .
In de chatgesprekken komt onder meer naar voren dat de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] (met accountnamen [accountnaam 1] en [accountnaam 2] ) onderling en met andere personen chatten over de partij, het lossen en het vervoeren van de zakken melasse die in Werkendam uit de container zijn geselecteerd en naar Utrecht moeten worden gebracht en over het keuren van een plaats.
Zo zijn er de volgende chats:
Op 16 april 2022 - de simkaarten van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] stralen op dat moment allebei aan in Zwanenburg - stuurt [medeverdachte 1] een bericht aan [verdachte] : “Now I with cook, when I finish I let you know to talk”.
Op 18 april 2022 om 13.43 uur appt [medeverdachte 1] naar [verdachte] : “Hi mate, when I can see you and see the place also”.
Op 18 april 2022 rond 16.00 uur appt [verdachte] naar “ [naam 2] ”: “Wilde morgen even kijken Combuis”, [naam 2] vraagt “Wat is combuis”, waarop [verdachte] schrijft: “Keuke”. [naam 2] antwoordt “Oké hoe laat”, hierop reageert [verdachte] dat hij het zo hoort.
Op 19 april 2022 om 12.27 uur appt [medeverdachte 1] naar [verdachte] : “Mate I have the photo for the machine I Wii from another phone You want me to send tot that number”. [verdachte] reageert: “And [naam 3] morning to the place ok”. [medeverdachte 1] reageert: “You tell me the time and place to meet”. [verdachte] schrijft: “Yes 8 a clock”.
Op 20 april 2022 heeft [verdachte] rond 09.00 uur contact met “ [naam 4] ”; [naam 4] schrijft “Ik ben al weer op terug weg goed geregeld”. [verdachte] reageert: “Top waren blij” en [naam 4] daarop: “Ja mooi zo”.
Op 20 april 2022 rond 09.10 uur waren de telefoons van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] samen in Eijsden, in de provincie Limburg, bij de grens met België.
Op 20 april 2022 om 15.46 uur appt [medeverdachte 1] naar [verdachte] : “Yes, the place is good”.
Op 22 april 2022 om 12.42 appt [medeverdachte 1] naar [verdachte] : “Mate we still waiting”.
Op 25 april 2022 rond 16.15 uur appt [medeverdachte 1] naar [verdachte] : “Hi mate, I waiting for confirmation for Wednesday of Thursday” en “Mate you know how much they will charge for the place”.
Op 25 april 2022 om 20.34 uur appt [verdachte] aan [naam 4] : “met bedrijf, maar u moet ook kijken hè”, waarop [naam 4] reageert: “ja zeker, maar ik krijg mijn man niet te pakken maar ik denk wel dat hij morgen kan rijden als jij een bakwagen heb”. Vervolgens vraagt [verdachte] of hij nu met ze kan zitten, waarop [naam 4] vraagt: “Met wie wil je zitten? [verdachte] appt: “Van bedrijf waarvandaan komt, willen niets zeggen op tel”. Vervolgens krijgt [verdachte] doorgeappt wat het totaal gewicht is (“2.300 k”) en zegt hij dat hij ze met 20 minuten ziet. Vervolgens appt [verdachte] om 22.55 uur “Heb gezien, hun gaan morgen om 8 uur naar bedrijf, alles uitzoeken en apart zetten” en om 23.04 uur “Plek ook goed gekeurd”.
De verdachte heeft aldus in de dagen voorafgaand aan het uithalen, selecteren en vervoeren van de zakken melasse met daarin cocaïne en ecgonine veelvuldig contact met [medeverdachte 1] . Het is [medeverdachte 1] die de container heeft leeggehaald, waarbij de zakken met cocaïne en ecgonine apart zijn gezet, en die daarvoor [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] had ingeschakeld. De verdachte heeft het zelf ook over het apart zetten.
[medeverdachte 3] is op 14 april 2022 via Madrid uit Colombia naar Nederland gekomen, door [medeverdachte 1] in een hotelkamer in Zwanenburg ondergebracht en door hem van een Nederlandse simkaart voorzien. Uit de chats volgt dat [medeverdachte 1] op 16 april 2022 aan [verdachte] meldt dat hij met de “cook” is op een moment dat [medeverdachte 3] in zijn buurt is. Op 18 april 2022 vraagt [medeverdachte 1] aan [verdachte] wanneer hij “the place” kan zien. Diezelfde dag stuurt [verdachte] een bericht aan [naam 2] dat hij morgen de keuken wil bekijken. [naam 2] zegt dat dit goed is, waarna [verdachte] en [medeverdachte 1] afspreken om “the place” te bezoeken. Op 20 april 2022 laat [medeverdachte 1] aan [verdachte] weten: “the place is good”. In aanmerking genomen dat voor het terugwinnen van cocaïne uit de vloeibare suikermelasse een chemisch proces dient te worden doorlopen staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat de gesprekken waaraan de verdachte heeft deelgenomen betrekking hadden op het bekijken van de plaats waar de cocaïne uit de melasse kon worden teruggewonnen. De verdachte wist met andere woorden dat het om een zending met terug te winnen cocaïne ging zodat zijn opzet hier ook op was gericht. De verklaring die de verdachte, eerst ter zitting, heeft gegeven voor de genoemde chatgesprekken, acht de rechtbank ongeloofwaardig.
Van de 78 zakken melasse zijn er 9 bemonsterd. Hierin is naast cocaïne de stof ecgonine aangetroffen. Ook ecgonine is een verboden stof vermeld op lijst I van de Opiumwet. Ecgonine is een afbraakproduct van cocaïne. Ter zitting heeft de deskundige van het NFI verklaard dat in een waterig milieu, zoals melasse, cocaïne kan afbreken waarbij benzoylecgonine en ecgonine wordt gevormd. Nu beide stoffen in de monsters zijn aangetroffen houdt de rechtbank het ervoor dat de aangetroffen ecgonine inderdaad een afbraakproduct is van de eveneens in de monsters aangetroffen cocaïne. Door de in melasse verwerkte cocaïne vanuit Colombia in te voeren hebben de verdachte en zijn medeverdachten bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat zij ook het afbraakproduct van cocaïne, te weten ecgonine, zouden invoeren.
Gelet op het voorgaande is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met anderen een hoeveelheid cocaïne en ecgonine heeft ingevoerd.
Het verweer wordt verworpen.