Op 3 november 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser, eigenaar van een woning in Delft, en de heffingsambtenaar van de Regionale Belasting Groep. De zaak betreft een beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 29 november 2023, waarbij de WOZ-waarde van de woning op 1 januari 2022 is vastgesteld op € 382.000,-. Eiser betoogde dat de WOZ-waarde te hoog was en dat onvoldoende rekening was gehouden met de onderhoudstoestand en het duurzaamheidsniveau van de woning. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank concludeert dat de waarde van de woning en de aanslag niet te hoog zijn vastgesteld, en dat eiser geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.