ECLI:NL:RBROT:2025:1289

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 januari 2025
Publicatiedatum
3 februari 2025
Zaaknummer
10-379793-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de raadkamer in gevangenhouding na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting

Op 30 januari 2025 heeft de Raadkamer van de Rechtbank Rotterdam zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van de vordering tot gevangenhouding van de verdachte. De zaak betreft een verdachte die op 20 januari 2025 is aangehouden, na een eerdere beslissing van de raadkamer op 12 december 2024, waarin de vordering tot inbewaringstelling was toegewezen. De verdachte was niet aanwezig op de politierechterzitting van 16 december 2024, waar zijn raadsman om aanhouding verzocht. De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafdossier en de betrokken partijen gehoord. De beoordeling van de rechtbank was dat de raadkamer na de aanvang van het onderzoek ter terechtzitting, dat op 16 december 2024 was gestart, niet meer bevoegd was om een bevel tot gevangenhouding af te geven. Dit is in overeenstemming met artikel 21 van het Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt dat de behandeling door de raadkamer alleen kan plaatsvinden in gevallen waarin de beslissing niet door het rechterlijk college op de terechtzitting is voorgeschreven. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de raadkamer zich onbevoegd verklaart om kennis te nemen van de vordering van de officier van justitie tot gevangenhouding, en heeft deze beslissing op 30 januari 2025 genomen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM6

Strafrecht
Zittingsplaats Dordrecht
parketnummer : 10-379793-24

beslissing tot onbevoegdverklaring van de raadkamer d.d. 30 januari 2025

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] ,
vertrokken, onbekend waarheen
feitelijk verblijfsadres:
[verblijfadres] , [postcode] [verblijfplaats] ,
nu gedetineerd in P.I. [naam PI] , locatie [detentielocatie] .
Raadsman mr. R.I. van Haneghem.

Procedure

Bij beslissing van 12 december 2024 heeft de raadkamer het beroep van de officier van justitie tegen de afwijzing van de vordering tot inbewaringstelling van de rechter-commissaris van 29 november 2024 gegrond verklaard, de beschikking van de rechter-commissaris vernietigd en de vordering tot inbewaringstelling van de verdachte voor een termijn van veertien dagen alsnog – voor beide feiten – toegewezen.
Op de politierechterzitting van 16 december 2024 was verdachte niet aanwezig. Zijn raadsman was wel aanwezig en heeft om aanhouding verzocht. De politierechter heeft vervolgens het onderzoek op de terechtzitting geschorst tot de terechtzitting op 7 maart 2025 om 14:15 op de locatie Dordrecht.
Op 20 januari 2025 is de verdachte aangehouden.
De officier van justitie heeft de gevangenhouding van de verdachte gevorderd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafdossier en heeft de officier van justitie, de verdachte en de raadsman gehoord.

Beoordeling

Ten tijde van de politierechterzitting van 16 december 2024 was verdachte feitelijk niet van zijn vrijheid beroofd. Het bevel tot inbewaringstelling van 12 december 2024 is ingegaan toen verdachte ter uitvoering van dat bevel werd aangehouden, derhalve op 20 januari 2025. Thans wordt gevorderd de gevangenhouding van verdachte te bevelen.
De raadkamer is hiertoe echter niet bevoegd:
Ingevolge het bepaalde in artikel 21 Wetboek van Strafvordering (Sv) geschiedt de behandeling door de raadkamer in alle gevallen waarin niet de beslissing door het rechterlijk college op de terechtzitting is voorgeschreven of aldaar ambtshalve wordt genomen.
Artikel 65 lid 1 Sv bepaalt dat de rechtbank (lees: de raadkamer van de rechtbank) de gevangenhouding kan bevelen van de verdachte die zich in bewaring bevindt. Het tweede lid van artikel 65 Sv bepaalt dat ná de aanvang van het onderzoek ter terechtzitting, de rechtbank de gevangen
neming(niet: de gevangen
houding) van de verdachte kan bevelen. Het onderzoek ter terechtzitting is aangevangen door het uitroepen van de zaak op 16 december 2024.
Uit het systeem van de wet volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de raadkamer na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting niet meer bevoegd is om, op vordering van het openbaar ministerie, een bevel gevangenhouding af te geven. Gelet hierop verklaart de raadkamer zich onbevoegd om kennis te nemen van de vordering van de officier van justitie tot gevangenhouding.

Beslissing

De rechtbank in raadkamer:
verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van de vordering van de officier van justitie tot gevangenhouding.
Deze beslissing is gegeven in raadkamer van deze rechtbank op 30 januari 2025 door:
mr. P. Joele, voorzitter,
mr. A. Hello en mr. J.L. Luiten, rechters,
in tegenwoordigheid van C. de Gids, griffier.