ECLI:NL:RBROT:2025:12880

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 september 2025
Publicatiedatum
4 november 2025
Zaaknummer
C/10/706968 / JE RK 25-1936
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met psychische problemen

Op 30 september 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, geboren in 2008, die onder toezicht is gesteld en waarvoor een machtiging tot gesloten jeugdhulp is aangevraagd. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om de minderjarige uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van drie maanden. Dit verzoek is gedaan omdat de minderjarige kampt met ernstige psychische problemen, waaronder psychoses en mogelijk autisme, en er zorgen zijn over haar drugsgebruik. Tijdens de zitting op 30 september 2025 waren de minderjarige, haar advocaat, de moeder en vertegenwoordigers van de GI aanwezig. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de problemen van de minderjarige te behandelen en dat een verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk is. De kinderrechter heeft de GI gemachtigd om de minderjarige uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, met ingang van 2 oktober 2025 tot 2 januari 2026. De kinderrechter benadrukt dat er zo snel mogelijk stappen gezet moeten worden voor de behandeling van de minderjarige en het vinden van een geschikte vervolgplek, vooral gezien haar naderende meerderjarigheid.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/706968 / JE RK 25-1936
Datum uitspraak: 30 september 2025
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat mr. J. Oversluizen uit Rotterdam.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder, wonende in [geboorteplaats] ,
[de vader],
hierna te noemen de vader, wonende in [geboorteplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen d.d. 15 augustus 2025, ontvangen op 19 september 2025;
  • de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 22 september 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 30 september 2025. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] met haar advocaat;
- de moeder;
- twee vertegenwoordigers van de GI, [vertegenwoordiger 1] en [vertegenwoordiger 2] .
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar haar mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft op een gesloten groep van [zorgaanbieder] .
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 19 maart 2025 [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 19 maart 2026.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 23 juni 2025 een machtiging verleend [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 2 juli 2025 tot 2 oktober 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt een machtiging te verlenen om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van drie maanden.
3.2.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er heeft bij [minderjarige] een diagnostisch onderzoek plaatsgevonden. Het onderzoek is inmiddels afgerond, maar het verslag is nog niet met de GI gedeeld door [zorgaanbieder] . Bij [minderjarige] is sprake van psychoses en mogelijk autisme. Eerder is door de rechtbank geoordeeld dat [minderjarige] gebaat is bij structuur, ritme, regelmaat en behandeling. Maar die behandeling is bij [zorgaanbieder] nooit van de grond gekomen. Voor [minderjarige] is vooral noodzakelijk dat zij gesprekken met een psychiater kan voeren in verband met haar drugsgebruik en psychoses, maar [zorgaanbieder] ziet daar de noodzaak niet van in. De GI heeft daarom twijfels of [zorgaanbieder] nog wel de juiste plek is voor [minderjarige] . Het is van belang dat gezocht gaat worden naar een passende vervolgplek. De GI is daarover in overleg met Team Zorgbemiddeling. Ook zal bekeken worden of de verlengde Zorgwet of een indicatie Wet langdurige zorg passend is. De GI is verder in gesprek met [minderjarige] over een opleiding. Te denken valt aan een werk-leer-traject.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens [minderjarige] is geen verweer gevoerd tegen het verzoek. [minderjarige] begrijpt dat het beter is dat zij nog wat langer op [zorgaanbieder] blijft, in afwachting van een vervolgplek. Wel zou [minderjarige] heel graag behandeling en gesprekken met een psychiater willen. [minderjarige] loopt weg om drugs te kunnen gebruiken, maar wil dit zelf eigenlijk helemaal niet. Ook wil [minderjarige] graag hulp in verband met haar psychotische episodes. Het is van belang dat alles goed geregeld is voor [minderjarige] als zij 18 jaar is. Dat is nu nog niet het geval.
4.2.
De moeder is het eens met het verzoek. [minderjarige] functioneert op basis van achterdocht en dat uit zich in zelfbeschadiging en psychoses. Het lukt [minderjarige] niet om daar zelf uit te komen. [minderjarige] geeft al lang aan dat ze graag hulp wil van een psychiater, maar dat krijgen we maar niet geregeld. De moeder wil net als [minderjarige] heel graag dat zij behandeling en hulp krijgt.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen. [1]
5.2.
[minderjarige] verblijft sinds 2 januari 2025 op een gesloten groep van [zorgaanbieder] . Hoewel zij het hier overwegend goed doet, loopt zij nog steeds weg om aan drugs te kunnen komen. Het is knap dat [minderjarige] hier open en eerlijk over is. Zij wil zelf graag stoppen met drugs. Het is dan ook zorgelijk dat het nog niet is gelukt om daar hulp bij te krijgen. Het diagnostisch onderzoek vanuit [zorgaanbieder] is inmiddels afgerond maar nog niet op schrift gesteld. [minderjarige] zou kampen met psychotische episodes. Ook daar wil [minderjarige] graag behandeling voor. [minderjarige] nadert haar meerderjarigheid, wat des te meer maakt dat er op korte termijn stappen gezet moeten worden. Er dient een passende vervolgplek gevonden te worden, praktische zaken dienen geregeld te worden en bovenal dient er zo spoedig mogelijk ingezet te worden op behandeling en gesprekken met een psychiater. Dat [zorgaanbieder] daar vooralsnog geen medewerking aan lijkt te verlenen is zorgelijk en betekent dat die psychiater op een andere manier geregeld moet worden. Mogelijk kan de huisarts [minderjarige] verwijzen. Het kan niet wachten tot een vervolgplek voor [minderjarige] is gevonden, [minderjarige] wil zo snel mogelijk hulp van een psychiater om te stoppen met zelfmedicatie door verdovende middelen en zij heeft recht op die hulp.
5.3.
Gelet op de huidige stand van zaken acht de kinderrechter een voortzetting van [minderjarige] op de gesloten groep nog noodzakelijk. De kinderrechter machtigt de de GI om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van drie maanden. Deze periode dient gebruikt te worden om een geschikte vervolgplek voor [minderjarige] te vinden, waar zij ook na haar 18e verjaardag kan blijven wonen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 2 oktober 2025 tot 2 januari 2026.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2025 door mr. A.M.I. van der Does, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier, en op schrift gesteld op 1 oktober 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw).