ECLI:NL:RBROT:2025:12836

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 oktober 2025
Publicatiedatum
3 november 2025
Zaaknummer
C/10/682254 / HA RK 24/627 , C/10/685380 / HA RK 24-832
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot voorlopig getuigenverhoor in civiele procedure tussen Van den Heuvel en Recycling Tiel c.s. tegen Montea c.s.

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 oktober 2025 een beschikking gegeven in twee verzoeken tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. De verzoeken zijn ingediend door Van den Heuvel en Recycling Tiel c.s. in verband met onbetaalde facturen voor werkzaamheden aan een terrein aan de Panovenweg te Tiel. Van den Heuvel heeft een offerte uitgebracht en de opdracht gekregen van Recycling Tiel c.s. voor het bouwrijp maken van het terrein. Van den Heuvel heeft vijf termijnfacturen gestuurd, waarvan er drie niet zijn betaald. Recycling Tiel c.s. stellen dat Montea c.s. verantwoordelijk zijn voor de betaling van deze facturen, terwijl Montea c.s. van mening zijn dat Recycling Tiel c.s. de facturen moeten voldoen. Beide partijen hebben getuigen aangewezen die zij willen horen om hun standpunten te onderbouwen. De rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende belang is bij het horen van getuigen en heeft de verzoeken toegewezen. De rechtbank heeft bepaald dat de getuigen in het gebouw van de rechtbank zullen worden gehoord door een nader aan te wijzen rechter. De beslissing is genomen na een mondelinge behandeling op 8 mei 2025, waarbij partijen overeenstemming hebben bereikt over de meeste getuigen, met uitzondering van één getuige.

Uitspraak

RECHTBANK Rotterdam

Team handel en haven
Zaaknummers / rekestnummers: C/10/682254 / HA RK 24/627 en
C/10/685380 / HA RK 24-832
Beschikking van 16 oktober 2025
in de zaak met zaaknummer C/10/682254 / HA RK 24/627 van
[naam verzoeker] ,
vestigingsplaats: [vestigingsplaats]
verzoeker,
advocaat: mr. R.J.M. van Dalen.
tegen

1.REKO HOLDING B.V.,

2. RECYCLING KOMBINATIE REKO B.V.,

3. EXPLOITATIE MAATSCHAPPIJ RECYCLING KOMBINATIE REKO B.V.,

vestigingsplaats: Rotterdam

4. RECYCLING TIEL B.V.,

5. DE KELLEN B.V.,

vestigingsplaats: Tiel
verweerders,
advocaat: mr. D.J.A. van den Berg
en in de zaak met zaaknummer C/10/685380 / HA RK 24-832 van

1.DE KELLEN,2. RECYCLING TIEL,

vestigingsplaats: Tiel,
verzoekers,
advocaten: mrs. D.J.A. van den Berg en P.C.J. Twaalfhoven,
tegen

1.MONTEA NEDERLAND,2. MONTEA TIEL,3. MONTEA PANOVEN I,4. MONTEA PANOVEN II,5. MONTEA PANOVEN III,6. MONTEA PANOVEN IV,7. MONTEA PANOVEN V,

vestigingsplaats: Tilburg,
verweerders,
advocaten: mrs. S. van der Kamp en N. van Tamelen.
Partijen worden hierna aangeduid als Van den Heuvel, Montea c.s. en Recycling Tiel c.s. .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
in de zaak met zaaknummer C/10/682254 / HA RK 24/627
- het verzoekschrift van 10 juli 2024 van Van den Heuvel, met bijlagen 1 tot en met 14;
- de brief van mr. Van den Berg waaruit blijkt dat Recycling Tiel c.s. geen bezwaar hebben tegen het verzoek en waarin zij verzoeken om de behandeling van het verzoekschrift aan te houden tot dat het verzoekschrift tot het horen van getuigen in (C/10/685380 / HA RK 24-832) van Recycling Tiel c.s. is ingediend;
in de zaak met zaaknummer C/10/685380 / HA RK 24-832
- het verzoekschrift van 5 september 2024 van Recycling Tiel c.s., met bijlagen 1 tot en met 34;
- het verweerschrift van 1 mei 2025 van Montea c.s.;
- akte van Recycling Tiel c.s., met aanvullende bijlagen 35 en 36;
in beide zaken
- de brief van mr. Van den Berg waaruit blijkt dat Recycling Kombinatie REKO B.V. en Exploitatie Maatschappij Recycling Kombinatie REKO B.V. per 14 augustus 2024 geen onderdeel meer uitmaken van het concern waartoe REKO Holding B.V., Recycling Tiel B.V. en de Kellen B.V. behoren;
- de mondelinge behandeling op 8 mei 2025;
- de door de griffier gemaakte aantekeningen van de mondelinge behandeling van 8 mei 2025;
1.2.
De rechtbank heeft de verzoekschriften van Van den Heuvel en Recycling Tiel c.s. gelijktijdig behandeld na het verzoek van de advocaat van Recycling Tiel c.s. daartoe.

2.De verzoeken

2.1.
Van den Heuvel en Recycling Tiel c.s.. verzoeken ieder voor zich dat de rechtbank een voorlopig getuigenverhoor gelast.
In de zaak met zaaknummer C/10/682254 / HA RK 24/627
2.2.
Van den Heuvel legt aan zijn verzoek het volgende ten grondslag.
2.3.
Van den Heuvel heeft aan Recycling Tiel c.s. en Montea c.s. een offerte uitgebracht voor werkzaamheden aan het terrein aan de Panovenweg te Tiel. Deze werkzaamheden bestonden uit het bouwrijp maken van het terrein conform de ontwerptekeningen van een door Montea c.s. ingeschakeld bureau en het bijbehorende stappenplan. Vervolgens heeft Recycling Tiel c.s. de opdracht aan Van den Heuvel verleend. Van den Heuvel heeft voor het uitvoeren van deze werkzaamheden in totaal vijf termijnfacturen opgesteld en aan Recycling Tiel c.s. verzonden. Recycling Tiel c.s. hebben twee van deze termijnfacturen betaald, de overige drie termijnfacturen zijn niet betaald. Volgens Van den Heuvel heeft Recycling Tiel c.s. betaling van de derde termijnfactuur toegezegd, maar niet betaald. Recycling Tiel c.s. stellen zich – kort gezegd – op het standpunt dat Montea c.s. de resterende termijnfacturen moeten voldoen aan Van den Heuvel. Montea c.s. stellen zich op het standpunt dat juist Recycling Tiel c.s. de facturen moeten voldoen.
2.4.
Van den Heuvel wil met het horen van getuigen bewijzen dat Van den Heuvel opdracht heeft gekregen van Recycling Tiel c.s. voor de werkzaamheden en dat Recycling Tiel c.s. daarom gehouden zijn om de resterende facturen te betalen. Van den Heuvel wenst daartoe veertien getuigen te horen: de heer [persoon A] , de heer [persoon B] , de heer [persoon C] , de heer [persoon D] , de heer [persoon E] , de heer [persoon F] , de heer [persoon G] , de heer. [persoon H] , de heer [persoon I] , de heer [persoon J] , de heer [persoon K] , de heer [persoon L] , de heer [persoon M] en de heer [persoon N] .
2.5.
Recycling Tiel c.s. hebben geen verweer gevoerd.
In de zaak met zaaknummer C/10/685380 / HA RK 24-832
2.6.
Recycling Tiel c.s. leggen aan hun verzoek het volgende ten grondslag.
2.7.
Recycling Tiel c.s. hebben van Montea c.s. het terrein aan de Panovenweg te Tiel gehuurd. De huurovereenkomst liep ten einde op 1 januari 2024. Montea c.s. wilden het terrein opnieuw ontwikkelen voor nieuwe huurders. Zij hebben daarom aan Recycling Tiel c.s. gevraagd of zij het reeds op het terrein aanwezige Eco-filler mochten hergebruiken. Door de Eco-filler opnieuw te gebruiken kon het vloerniveau van het terrein op de gewenste hoogte worden gebracht. Montea c.s. konden zelf deze investering (nog) niet doen vanwege interne regelgeving en omdat zij nog niet beschikten over de juiste vergunningen. Recycling Tiel c.s. waren wel in het bezit van de juiste vergunningen. Montea c.s. hebben daarom met Recycling Tiel c.s. afgesproken dat Recycling Tiel c.s. de werkzaamheden, waarvoor Van den Heuvel opdracht is gegeven, voorfinancieren tot het moment dat de juiste vergunningen verkregen waren. In het kader van deze afspraak hebben Recycling Tiel c.s. de eerste twee facturen van Van den Heuvel voldaan. De overige drie facturen zijn ontvangen nadat de juiste vergunningen waren verkregen. Volgens Recycling Tiel c.s. komen deze facturen voor rekening van Montea c.s. en moeten Montea c.s. de voorgefinancierde kosten terugbetalen. Recycling Tiel c.s. zijn voornemens om de bedragen die zij betaald heeft aan Recycling Tiel c.s. te vorderen van Montea c.s. en om te vorderen dat Montea c.s. de laatste drie facturen moeten voldoen.
2.8.
Recycling Tiel c.s. willen met het horen van getuigen bewijzen dan wel het volgende verduidelijken:
  • De feiten en omstandigheden omtrent de afspraak dat Recycling Tiel c.s. de werkzaamheden van Van den Heuvel zou voorfinancieren en dat Montea c.s. gehouden zijn om hetgeen wat Recycling Tiel c.s. al aan Van den Heuvel hebben betaald, aan Recycling Tiel c.s. terug te betalen;
  • De feiten en omstandigheden waaruit de afspraak blijkt dat Montea c.s. de werkzaamheden van Van den Heuvel zou betalen vanaf het moment dat Montea c.s. een vergunning zouden hebben verkregen.
2.9.
Recycling Tiel c.s. verzoeken daartoe de volgende getuigen te horen: de heer [persoon N] , de heer [persoon M] , de heer [persoon D] , de heer [persoon E] , de heer [persoon F] , de heer [persoon O] , de heer [persoon A] , de heer [persoon B] , de heer [persoon C] , de heer [persoon G] , de heer [persoon H] , de heer [persoon I] , de heer [persoon J] , de heer [persoon K] , de heer [persoon L] .
2.10.
Montea c.s. hebben in eerste instantie verweer gevoerd tegen het horen van een paar van de verzochte getuigen. Tijdens de mondelinge behandeling zijn partijen – zoals hierna blijkt – het eens geworden over acht getuigen die gehoord zouden kunnen worden. Partijen zijn het er niet over eens of het verzoek moet worden toegewezen voor zover het ziet op het horen van de heer [persoon F] als getuige. Recycling Tiel c.s. willen de heer [persoon F] oproepen omdat hij aanwezig is geweest bij bouwvergaderingen, wat Montea c.s. betwisten. Volgens Montea c.s. is [persoon F] slechts een uitvoerend medewerker die niets kan verklaren dat kan bijdragen aan het bewijs.
2.11.
Bij de beoordeling wordt, voor zover bij de beoordeling van belang, op de standpunten van partijen ingegaan.

3.De beoordeling

Het toetsingskader
3.1.
De twee verzoeken zijn ingediend voor 1 januari 2025, wat betekent dat artikel 186 Rv (oud) op de behandeling daarvan van toepassing is. Op grond van dat artikel kan de rechter voordat een zaak aanhangig is op verzoek van een belanghebbende een voorlopig getuigenverhoor bevelen in de gevallen waarin bij de wet het bewijs door getuigen is toegelaten. De rechter wijst een dergelijk verzoek in beginsel toe, tenzij:
- de verlangde informatie onvoldoende bepaald is;
- er onvoldoende belang bij het verzoek bestaat;
- het verzoek in strijd is met de goede procesorde;
- sprake is van misbruik van bevoegdheid;
- er andere gewichtige redenen bestaan die zich verzetten tegen toewijzing van het verzoek.
De verzoeken worden toegewezen
3.2.
De rechtbank is van oordeel dat zowel Van den Heuvel als Recycling Tiel c.s. voldoende belang hebben bij het verzochte voorlopig getuigenverhoor. Een voorlopig getuigenverhoor dient om opheldering te verkrijgen over de precieze gang van zaken, waarna partijen hun juridische positie kunnen beoordelen. Uit de verzoeken blijkt voldoende duidelijk over welke onderwerpen Van den Heuvel en Recycling Tiel c.s. de getuigen willen horen. De in dat kader geschetste vermoedens zijn daarbij telkens voldoende onderbouwd. Van den Heuvel en Recycling Tiel c.s. hebben hun verzoek daarmee voldoende geconcretiseerd en aangegeven op welke juridische grondslag eventuele vorderingen zouden kunnen berusten. Van een afwijzingsgrond is niet gebleken. De verzoeken worden toegewezen.
3.3.
Partijen hebben op de mondelinge behandeling overeenstemming bereikt over acht gemeenschappelijke getuigen van de lijst van zowel Van den Heuvel als Recycling Tiel c.s.. Alleen over de heer [persoon F] is geen overeenstemming bereikt. Naar het oordeel van de rechtbank hebben Recycling Tiel c.s. voldoende onderbouwd dat de heer [persoon F] aanwezig was bij de bouwvergaderingen als vertegenwoordiger van Montea c.s. en dat zij belang hebben bij het horen van deze getuige. Daarom mag de heer [persoon F] worden gehoord. De rechtbank voegt daaraan toe dat als van de hiervoor bedoelde aanwezigheid geen sprake blijkt te zijn, met het verhoor naar voorlopige inschatting weinig tijd gemoeid zal zijn.
3.4.
De rechtbank oordeelt dat de volgende getuigen mogen worden gehoord: de heer [persoon N] , de heer [persoon M] , de heer [persoon D] , de heer [persoon E] , de heer [persoon O] , de heer [persoon A] , de heer [persoon B] , de heer [persoon J] en de heer [persoon F] .

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
beveelt een voorlopig getuigenverhoor;
4.2.
bepaalt dat de hiervoor in overweging 3.4. genoemde getuigen worden gehoord in het gebouw van deze rechtbank door een nader aan te wijzen rechter op een nader – in overleg met partijen – vast te stellen datum en tijdstip;
4.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. de Bruin en door mr. B.J.M.P. Cremers ondertekend en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2025.
3965/3727/2009