ECLI:NL:RBROT:2025:12831

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 november 2025
Publicatiedatum
3 november 2025
Zaaknummer
ROT 24/11845
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake de afwijzing van een aanvraag voor een bedrijfsurenvergunning door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 5 november 2025, wordt geoordeeld dat het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam de aanvraag van eiseres voor een bedrijfsurenvergunning op een onjuiste manier heeft beoordeeld. Eiseres, een kerkelijke gemeente, had een aanvraag ingediend voor een vergunning die haar leden en vrijwilligers in staat zou stellen goedkoper te parkeren. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de aanvraag niet op de juiste gronden is gebaseerd, aangezien het college niet heeft erkend dat de aanvraag bedoeld was voor vier afzonderlijke kerken die onder het beheer van eiseres vallen. De rechtbank geeft het college de gelegenheid om binnen zes weken een verbeterd besluit te nemen, waarbij het college moet overwegen of de wijkgemeenten in aanmerking komen voor de gevraagde vergunning. De rechtbank benadrukt dat het college zijn formele opstelling moet laten varen en inhoudelijk moet beoordelen of de wijkgemeenten voldoen aan de vereisten van het Uitvoeringsbesluit Parkeren Rotterdam 2024. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep, waarbij ook de proceskosten en het griffierecht nog niet zijn beslist.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/11845

tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 november 2025 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. T. Gelo),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam

(gemachtigde: mr. A.M.H. Dellaert).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van een aanvraag van eiseres voor een bedrijfsurenvergunning. Met zo’n vergunning kunnen organisaties hun medewerkers, leden en vrijwilligers goedkoper in buurt laten parkeren. Eiseres is het niet eens met de afwijzing van de aanvraag. Zij voert een aantal beroepsgronden aan, die de rechtbank zal beoordelen.
1.1.
De rechtbank komt in deze tussenuitspraak tot het oordeel dat het college de aanvraag op een onjuiste manier heeft beoordeeld
.Eiseres krijgt dus gelijk en het college krijgt de gelegenheid om binnen zes weken een verbeterd besluit te nemen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Het college heeft de aanvraag van eiseres met een besluit van 6 juni 2024 afgewezen. Met het bestreden besluit van 22 november 2024 op het bezwaar van eiseres is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 11 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [persoon A] namens eiseres en de gemachtigde van eiseres. De gemachtigde van het college is met kennisgeving vooraf niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

Totstandkoming van het bestreden besluit
3.
3.1.
De aanvraag is gebaseerd op het Uitvoeringsbesluit Parkeren Rotterdam 2024 (het Uitvoeringsbesluit). Eiseres is een [kerkelijk gezindte] gemeente die bestaat uit vier wijkgemeenten (kerken) en is gevestigd aan de [vestigingsadres] , te Rotterdam. De aanvraag is door eiseres ingediend met gebruik van haar eigen registratienummer in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK). De aanvraag is op dezelfde dag afgewezen door het college onder verwijzing naar artikel 11, aanhef en onder a en artikel 5, eerste lid, aanhef en onder b, van het Uitvoeringsbesluit. Volgens de gegevens van het college maakt een bijbehorende parkeervoorziening onderdeel uit van het pand van eiseres.
3.2.
In bezwaar heeft eiseres toegelicht dat de aanvraag niet bedoeld is voor haarzelf, maar voor de vier afzonderlijke kerken (de [naam kerk 1] , de [naam kerk 2] , de [naam kerk 3] en de [naam kerk 4] ) die onder haar beheer vallen. Deze kerken hebben geen rechtspersoonlijkheid en kunnen daarom geen bedrijfsurenvergunning aanvragen, voor die aanvraag is een KvK-nummer noodzakelijk. De kerken kunnen daarom gezien worden als adressen van eiseres aangezien eiseres eigenaar is van de kerken.
3.3.
Het college stelt zich op het standpunt dat het niet inschrijven van de kerken in het handelsregister van de KvK voor rekening en risico dient te komen van eiseres. Uit onderzoek is gebleken dat de vier wijkgemeenten ook de mogelijkheid hebben om zich te laten inschrijven in de KvK ondanks dat alleen eiseres rechtspersoonlijkheid heeft.
Toetsingskader
4. De wettelijke regels en beleidsregels die van belang zijn voor deze zaak, staan in de bijlage bij deze uitspraak.
Heeft het college de aanvraag op goede gronden afgewezen?
5.1.
Eiseres voert aan dat het college de aanvraag ten onrechte heeft afgewezen. Zij voert aan dat de weigering niet gebaseerd had mogen worden op de weigeringsgrond van artikel 11, aanhef en onder a, van het Uitvoeringsbesluit. Eiseres voert aan dat zij nooit heeft beoogd om een aanvraag voor haarzelf in te dienen. De aanvraag moest ingediend worden voor de vier kerken, maar het systeem van het college laat het niet toe om een aanvraag in te dienen zonder een KvK-registratie. Eiser voert aan dat de aanvraag ziet op de vier kerken en dat het college de aanvraag ook als zodanig had moeten beoordelen.
5.2.
Op grond van artikel 4:4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan het college voor het indienen van een aanvraag een formulier vaststellen om de voor de beoordeling van de aanvraag vereiste gegevens te verstrekken. In artikel 2, eerste lid, van de Verordening parkeerregulering en parkeerbelastingen 2024 (de Verordening) staat dat een aanvraag schriftelijk of via internet kan worden ingediend.
5.3.
Het college heeft voor aanvragen voor de bedrijfsurenvergunningen een online formulier beschikbaar gesteld. In dit formulier moet de aanvrager het KvK-nummer invullen. Het systeem koppelt het KvK-nummer aan een adres en SBI-code [1] op basis waarvan de vergunning wordt beoordeeld. Zonder KvK-nummer kan geen aanvraag worden ingediend. Eiseres heeft ter zitting toegelicht dat uit telefonisch contact met het college is gebleken dat alleen via het online formulier een aanvraag kon worden ingediend en dat dit niet schriftelijk of op een andere wijze mogelijk was. Door niet naar de zitting te komen heeft het college dit niet weersproken. De rechtbank heeft geen aanleiding voor twijfel aan de juistheid van de stelling van eiseres en gaat dus van de juistheid daarvan uit. Door alleen een online aanvraag mogelijk te maken, handelt het college in strijd met artikel 2, eerste lid, van de Verordening parkeerregulering op grond waarvan een aanvraag ook schriftelijk moet kunnen worden ingediend.
5.4.
Met dit systeem maakt het college het bovendien onmogelijk om een aanvraag in te dienen die niet voldoet aan artikel 5A, tweede lid, onder c, van het Uitvoeringsbesluit, zoals een aanvraag zonder KvK-nummer. Dat strookt niet met artikel 11, onder a, van het Uitvoeringsbesluit. Op grond van die bepaling
kanhet college een aanvraag afwijzen die niet voldoet aan de voorschriften. Daarmee heeft het college de bevoegdheid om een aanvraag die niet voldoet aan de voorschriften, zoals een aanvraag zonder KvK-nummer, gelet op alle relevante feiten en omstandigheden toch toe te wijzen. Maar die aanvraag kan dus niet worden ingediend. Eiseres kon daardoor alleen een aanvraag met haar eigen KvK-nummer indienen, terwijl het niet haar bedoeling was om voor zichzelf een vergunning aan te vragen. Eiseres kon daardoor bovendien niet anders dan bezwaar maken tegen de afwijzing van haar aanvraag. In bezwaar is het college echter niet alsnog ingegaan op de aanvraag zoals eiseres die beoogde in te dienen. Er is niet ingegaan op de vraag of de vier wijkgemeenten waarvoor eiseres de aanvraag beoogde in te dienen in aanmerking kunnen komen voor de gevraagde vergunning. Het college heeft alleen beoordeeld of de ingediende aanvraag terecht is afgewezen en heeft zich verder op het standpunt gesteld dat de wijkgemeenten eerst maar een KvK-inschrijving moeten regelen en dat als ze daarmee een aanvraag indienen er beslist zal worden of zij in aanmerking komen voor een vergunning. Het college heeft nog wel getoetst aan de hardheidsclausule van artikel 15 van het Uitvoeringsbesluit, maar heeft geen invulling gegeven aan de (aan de hardheidsclausule voorafgaande) beoordelingsruimte van artikel 11 van het Uitvoeringsbesluit. Dat zal het college alsnog moeten doen.
5.5.
Met het oog op de nieuw te nemen beslissing op bezwaar overweegt de rechtbank nog als volgt. Uit het verweerschrift is op te maken dat de eis van een KvK-inschrijving en de bijbehorende SBI-code is ingegeven enerzijds door de koppeling van een KvK-inschrijving aan een vestigingsadres en anderzijds door de SBI-code die aangeeft of de aanvrager tot de doelgroep behoort. Voorstelbaar is dat dit praktisch is voor de kennelijk geautomatiseerde afdoening van aanvragen die het college voorstaat. Zoals hiervoor al is overwogen, moet op grond van artikel 2, eerste lid, van de Verordening parkeerregulering echter ook een schriftelijke aanvraag ingediend kunnen worden, dus aan het praktisch gemak van een KvK-nummer en een SBI-code voor een geautomatiseerde afdoening komt geen groot gewicht toe. Een KvK-inschrijving is uiteraard niet de enige mogelijkheid voor het college om het vestigingsadres van een aanvrager vast te stellen en een SBI-code is ook niet de enige mogelijkheid om vast te stellen of een aanvrager een maatschappelijke organisatie in de zin van het Uitvoeringsbesluit is. Het college heeft wat betreft het vestigingsadres immers bijvoorbeeld ook toegang tot de Basisregistratie Adressen en Gebouwen. Daar komt bij dat de adressen van de wijkgemeenten eenvoudig te verifiëren zijn omdat de kerkgebouwen waar eiseres de aanvraag voor beoogde in te dienen al (zeer) geruime tijd en duidelijk herkenbaar op hun adressen staan. Wat betreft de doelgroep is in bezwaar duidelijk geworden dat het gaat om wijkgemeenten van de Protestantste Kerk Nederland (PKN). Dat is volgens Wikipedia het grootste protestantse kerkgenootschap van Nederland. Daarom mag van die wijkgemeenten worden aangenomen dat zij kwalificeren als religieuze organisatie. Hier staat tegenover dat inschrijving van de wijkgemeenten in de KvK op grond van – kort gezegd – de kerkrechtelijke organisatie van de PKN niet is toegestaan en afgezien daarvan een administratieve en financiële belasting met zich brengt. De rechtbank gaat er daarom van uit dat het college zijn niet alleen onjuiste maar ook erg formele opstelling in deze procedure laat varen en zich dienstbaar opstelt door alsnog inhoudelijk te beoordelen of de wijkgemeenten voldoen aan de overige vereisten van het Uitvoeringsbesluit.
5.6.
De rechtbank stelt het college in de gelegenheid om de gebreken in het bestreden besluit te herstellen en stelt het college daarvoor een termijn van zes weken.
5.7.
Het college moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb én om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als het college gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van het college. In beginsel, ook in de situatie dat het college de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
5.8.
Het geding zoals dat na deze tussenuitspraak wordt gevoerd, blijft in beginsel beperkt tot de beroepsgronden zoals die zijn besproken in de tussenuitspraak, omdat het inbrengen van nieuwe geschilpunten over het algemeen in strijd met de goede procesorde wordt geacht.
5.9.
De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.

Beslissing

De rechtbank:
  • stelt het college in de gelegenheid om binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
  • houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Rop, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Blokhuis, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 5 november 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 4:4
1. Het bestuursorgaan dat bevoegd is op de aanvraag te beslissen, kan voor het indienen van aanvragen en het verstrekken van gegevens een formulier vaststellen, voor zover daarin niet is voorzien bij wettelijk voorschrift.
2. In het formulier worden geen gegevens gevraagd die voor de te nemen beschikking niet noodzakelijk zijn, tenzij wordt vermeld dat de verstrekking van die gegevens niet verplicht is.
Verordening parkeerregulering en parkeerbelastingen 2024
Artikel 2 Het verlenen van de vergunning
1. Het college van burgemeester en wethouders kan op een aanvraag, die schriftelijk of via internet is ingediend, een vergunning verlenen voor het parkeren op parkeerplaatsen bij parkeerapparatuur of parkeerplaatsen voor belanghebbenden.
[…]
Uitvoeringsbesluit Parkeren Rotterdam 2024
Artikel 5 Bedrijfsparkeervergunning
1. Het college verleent op aanvraag een bedrijfsvergunning aan een bedrijf, indien:
a. het bedrijf blijkens het handelsregister van de Kamer van Koophandel gevestigd is op een adres in de sector waarvoor de vergunning is aangevraagd;
b. het bedrijf gevestigd is op een adres in een gebouw of gebouwen-complex zonder bijbehorende of toegewezen parkeervoorziening;
c. de rechtsvorm van het bedrijf een eenmanszaak of een maatschap of een vennootschap onder firma of een commanditaire vennootschap is en de eigenaar van de eenmanszaak, de maten van de maatschap of de vennoten van de vennootschap in de BRP in Nederland of daarbuiten staan geregistreerd.
[…]
Artikel 5A Parkeervergunning maatschappelijke instellingen
[…]
2. Het college verleent op aanvraag een parkeervergunning aan maatschappelijke instellingen ten behoeve van hun vrijwilligers indien:
[…]
c. de instelling is geregistreerd in het handelsregister van de Kamer van Koophandel met een van onderstaande SBI-codes:
[…]
5°. 94.91.1 religieuze organisaties.
[…]
Artikel 5B Bedrijfsurenvergunning
1. Het college verleent op aanvraag een bedrijfsurenvergunning aan:
[…]
c. de in artikel 5A tweede lid, onderdeel c, genoemde instellingen;
[…]
2. Artikel 5, eerste tot en met vijfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de verlening van bedrijfsurenvergunningen met dien verstande dat voor ‘bedrijfsvergunning’ moet worden gelezen ‘bedrijfsurenvergunning’.
Artikel 11 Weigeren van een vergunning
Het college kan een vergunning weigeren indien:
a. de aanvrager niet voldoet aan de voorschriften, die aan het verlenen van een vergunning zijn gesteld.
b. de aanvrager volgens opgave van de gemeente Rotterdam een invorderbare belastingschuld heeft openstaan of een verschuldigde parkeerbelasting niet heeft betaald.

Voetnoten

1.Een SBI-code is een getal van vijf cijfers en geeft aan wat de activiteit van een bedrijf of organisatie is.