In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 17 oktober 2025, gaat het om een huurgeschil tussen [naam eiseres] en [persoon B], waarbij [bewindvoerderskantoor X] als bewindvoerder van [persoon B] optreedt. [persoon B] huurt sinds 1 mei 2023 een woning van [naam eiseres] en heeft een huurachterstand van € 3.817,90. [naam eiseres] eist dat de huurachterstand wordt betaald en dat de huurovereenkomst wordt ontbonden, met ontruiming van de woning als gevolg. De kantonrechter oordeelt dat [bewindvoerderskantoor X] als formele procespartij verantwoordelijk is voor de huurachterstand en dat de huurovereenkomst kan worden ontbonden vanwege de ernstige huurachterstand. De kantonrechter wijst de vordering van [naam eiseres] toe, waarbij [bewindvoerderskantoor X] wordt veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, incassokosten en proceskosten. Tevens wordt [persoon B] veroordeeld om de woning binnen veertien dagen te ontruimen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt aangetekend.