ECLI:NL:RBROT:2025:12772

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 september 2025
Publicatiedatum
30 oktober 2025
Zaaknummer
10.062765.25
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van diefstal en wederrechtelijk verblijven op haventerrein in Rotterdam

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 17 september 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1984, die beschuldigd werd van het medeplegen van diefstal en wederrechtelijk verblijven op een haventerrein. De verdachte is schuldig bevonden aan het stelen van twee containers met een totale waarde van meer dan 300.000 euro, door zich toegang te verschaffen tot het terrein door het aannemen van een valse naam. De rechtbank legt een gevangenisstraf op van 18 maanden, met aftrek van voorarrest. De verdachte was op het moment van de zitting preventief gedetineerd en had een advocaat, mr. E. Manders. De officier van justitie, mr. H.H. Balk, had gevorderd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten en een gevangenisstraf van 18 maanden. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte op basis van het bewijs en de omstandigheden wettig en overtuigend schuldig was aan de feiten. De rechtbank weegt daarbij mee dat de verdachte sinds 2021 als vrachtwagenchauffeur werkt en bekend is met de regels omtrent het vervoer van goederen. De rechtbank heeft ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn schuldenproblematiek, maar oordeelt dat de ernst van de feiten een gevangenisstraf rechtvaardigt.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10.062765.25
Datum uitspraak: 17 september 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] [postcode] [plaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de [penitentiaire inrichting] ,
raadsman mr. E. Manders, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 3 september 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.H. Balk heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient van alle ten laste gelegde feiten te worden vrijgesproken. Voor een bewezenverklaring van diefstal is het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening van een goed dat toebehoort aan een ander vereist en dit oogmerk ontbreekt. De verdachte verkeerde in de veronderstelling dat hij een illegale transportklus uitvoerde met betrekking tot drank, toebehorende aan zijn opdrachtgever, waarover nog geen accijns was betaald. Hij dacht daarom ook dat hij, al was het transport illegaal van aard, toestemming had om zich op het haventerrein te bevinden en de containers te vervoeren. Het door de verdachte geschetste alternatieve scenario is door het Openbaar Ministerie niet onderzocht. Zo heeft het Openbaar Ministerie op suggestie van de raadsman geen onderzoek gedaan naar de door de verdachte aangewezen opdrachtgever. Ook is een inbeslaggenomen telefoon van de verdachte door het Openbaar Ministerie vernietigd voordat het onderzoek ter terechtzitting is gesloten. De verdediging verliest daarmee de mogelijkheid tot verdere waarheidsvinding met betrekking tot de gegevens in deze telefoon. Door bovengenoemde vormverzuimen is het verdedigingsbelang geschaad en ze dienen daarom te worden meegewogen bij de bewijswaardering.
4.1.2.
Beoordeling
Vast staat dat de verdachte op 26 februari 2025 twee containers heeft opgehaald en op 27 februari 2025 is aangehouden bij de poging een derde container op te halen van het terrein van [bedrijf 1] in Rotterdam. Op 26 februari 2025 heeft de verdachte eerst met een witte IVECO vrachtwagen voorzien van Belgisch kenteken [kenteken 1] een container met nummer [containernummer 1] opgehaald. Later die dag heeft de verdachte met een witte DAF vrachtwagen voorzien van Nederlands kenteken [kenteken 2] een container met nummer [containernummer 2] van hetzelfde terrein opgehaald. Op 27 februari heeft de verdachte geprobeerd om met een witte DAF vrachtwagen voorzien van Nederlands kenteken [kenteken 2] een container met nummer [containernummer 3] het terrein van [bedrijf 1] af te rijden. Hij werd bij de uitgang tegengehouden door een beveiligingsmedewerker en is vervolgens aangehouden door de politie. De verdachte heeft telkens toegang verkregen tot het haventerrein door het opgeven van een (andere) valse naam. Dit alles is door de verdachte bekend. De inhoud van de twee weggenomen containers vertegenwoordigt een waarde van meer dan 300.000 euro.
Toen de verdachte werd aangehouden, kon hij geen papieren overleggen die bij een legaal transport gebruikelijk zijn; geen NIWO-vergunning, geen CMR-vrachtbrief, geen werknemersverklaring.
De opdrachten om een container op te halen werden via apps als Signal gegeven en besproken. Chats over de onderhavige containers waren vooral afkomstig van contact ‘ [gebruikersnaam] ’. In de chats wordt onder meer besproken dat de verdachte een beloning van 15.000-25.000 euro voor de klussen vraagt. De opdrachten om de containers op de halen waren niet afkomstig van (vertegenwoordigers van) de rechtmatige eigenaar. De meegenomen containers zijn niet bij de rechtmatige eigenaar afgeleverd.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte, door middel van het aannemen van een valse naam, meermalen wederrechtelijk heeft verbleven op het haventerrein om daar twee containers te stelen, alsmede dat de verdachte heeft gepoogd op dezelfde wijze een derde container weg te nemen. Gelet op de manier waarop de verdachte zijn opdrachten ontving, de wijze waarop de gesprekken daarover werden gevoerd, de hoge bedragen die hij voor de opdrachten zou ontvangen, alsmede de wijze waarop de verdachte middels een beveiligingslek de containers van het terrein diende te halen, zonder enig papierwerk en op valse naam, bestond (voor zover de verdachte niet volledig begreep waar hij mee bezig was) in ieder geval de aanmerkelijke kans dat hij zich de containers wederrechtelijk toe-eigende en heeft hij die kans aanvaard. Dit geldt te meer nu de verdachte sinds 2021 op zzp basis als vrachtwagenchauffeur werkt en dus mag worden aangenomen dat hij de regels die gelden bij het vervoer van ladingen kent. De verdachte heeft, mede gelet op de app-contacten, nauw en bewust samengewerkt met een of meer anderen. De alternatieve verklaring van de verdachte, dat hij handelde in opdracht van de eigenaar van de containers en dat hem was verteld dat deze containers alcohol zouden bevatten die niet in de accijnsheffing was betrokken, krijgt geen begin van aannemelijkheid, nu enig ondersteunend bewijs voor deze verklaring ontbreekt.
Het verweer dat er sprake is van vormverzuimen waardoor het verdedigingsbelang is geschaad en die daarom dienen te worden meegewogen bij de bewijswaardering, wordt verworpen. Voor zover de raadsman vindt dat het onderzoek door het Openbaar Ministerie onvolledig was omdat er geen nader onderzoek naar de opdrachtgever is gedaan, had de verdediging door middel van het indienen van onderzoekswensen hier iets aan kunnen doen. De vrijblijvende suggesties van de raadsman tot nader onderzoek leveren voor het Openbaar Ministerie geen onderzoeksplicht op. Ten aanzien van de vernietigde telefoon van de verdachte is de rechtbank met de raadsman van oordeel dat het niet wenselijk is dat deze tijdens een lopend onderzoek wordt vernietigd. De gehele inhoud van de telefoon is echter veiliggesteld en de raadsman heeft geen onderzoekswensen met betrekking tot de inhoud van de telefoon geformuleerd. De rechtbank acht de verdachte derhalve niet in zijn verdediging geschaad.
4.1.3.
Conclusie
De ten laste gelegde feiten zijn wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
feit 1
hij op
of omstreeks26 februari 2025 te Europoort Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,
een container ( [containernummer 1] ) met inhoud (zijnde een lading marmoleum),
in elk geval
enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte
en/of zijn mededader(s)zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
/hebbenverschaft en
/ofdie weg te nemen goederen onder zijn
/hunbereik heeft
/hebbengebracht door middel van het aannemen van een valse naam en
/ofeen valse hoedanigheid;
feit 2
hij op
of omstreeks26 februari 2025 te Europoort Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,
een container ( [containernummer 2] ) met inhoud (zijnde een lading cartridges),
in elk geval
enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [bedrijf 4] B.V.,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte
en/of zijn mededader(s)zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
/hebbenverschaft en
/ofdie weg te nemen goederen onder zijn
/hunbereik heeft
/hebbengebracht door middel van het aannemen van een valse naam en
/ofeen valse hoedanigheid;
feit 3
hij op
of omstreeks27 februari 2025 te Europoort Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)voorgenomen misdrijf om
een container ( [containernummer 3] ) met inhoud (zijnde een lading cartridges),
in elk geval
enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [bedrijf 4] B.V.,
in elk geval aan een
ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n)weg te nemen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf te verschaffen en
/of dat/die weg te nemen
goed/goederen onder
zijn
/hunbereik te brengen door middel van het aannemen van een valse naam en
/of
een valse hoedanigheid
- met een vrachtwagen naar de [bedrijf 1] terminal is gereden en
/of
-
(vervolgens
)bij de toegangspoort een valse naam
, te weten [naam] ,heeft
opgegeven en
/of
-
(vervolgens
)het terrein is opgereden en
/of
-
(vervolgens
)voornoemde container met inhoud op de gekoppelde oplegger van
voornoemde vrachtwagen heeft geladen en
/of
-
(vervolgens
)heeft geprobeerd het terrein te verlaten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 4
hij op
een of meer tijdstippen (te weten op of omstreeks 15:08 en/of 19:15) op of
omstreeks26 februari 2025 te Europoort Rotterdam,
meermalen
wederrechtelijk
heeft verbleven op een in een haven,
luchthaven en/of spoorwegemplacementgelegen
besloten plaats voor distributie, opslag en/of overslag van goederen, te weten de [bedrijf 1]
terminal;
feit 5
hij op
een of meer tijdstippen (te weten op of omstreeks 15:08 en/of 19:15) op of
omstreeks26 februari 2025 te Europoort Rotterdam,
meermalen
zich de toegang heeft verschaft tot een in een haven gelegen besloten plaats voor
distributie, opslag en/of overslag van goederen, te weten de [bedrijf 1] terminal, door
middel van
- een valse hoedanigheid, en
/of
- misleiding van een persoon, belast met de bewaking van die plaats;
feit 6
hij op
of omstreeks27 februari 2025 te Europoort Rotterdam,
wederrechtelijk
heeft verbleven op een in een haven,
luchthaven en/of spoorwegemplacementgelegen
besloten plaats voor distributie, opslag en/of overslag van goederen, te weten de [bedrijf 1]
terminal;
feit 7
hij op
of omstreeks27 februari 2025 te Europoort Rotterdam,
zich de toegang heeft verschaft tot een in een haven gelegen besloten plaats voor
distributie, opslag en/of overslag van goederen, te weten de [bedrijf 1] terminal, door
middel van
- een valse hoedanigheid, en
/of
- misleiding van een persoon, belast met de bewaking van die plaats.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
De eendaadse samenloop van
feit 1
medeplegen van diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door het aannemen van een valse naam of een valse hoedanigheid
feit 4
het wederrechtelijk verblijven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie/opslag/overslag van goederen
feit 5
het zich de toegang verschaffen tot een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag en/of overslag van goederen door middel van een valse hoedanigheid en/of misleiding van een persoon, belast met de bewaking van die plaats
De eendaadse samenloop van
feit 2
medeplegen van diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door het aannemen van een valse naam of een valse hoedanigheid
feit 4
het wederrechtelijk verblijven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie/opslag/overslag van goederen
feit 5
het zich de toegang verschaffen tot een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag en/of overslag van goederen door middel van een valse hoedanigheid en misleiding van een persoon, belast met de bewaking van die plaats
De eendaadse samenloop van
feit 3
medeplegen van poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door het aannemen van een valse naam of een valse hoedanigheid
feit 6
het wederrechtelijk verblijven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie/opslag/overslag van goederen
feit 7
het zich de toegang verschaffen tot een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag en/of overslag van goederen door middel van een valse hoedanigheid en/of misleiding van een persoon, belast met de bewaking van die plaats
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn draagkracht. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich met behulp van steeds een andere valse naam drie keer de toegang verschaft tot het haventerrein met als doel om daar iedere keer een container te stelen. Twee keer is de diefstal geslaagd. De derde keer niet, omdat de verdachte voordat hij met de container het terrein af wilde rijden, werd tegen gehouden door een beveiligingsmedewerker. De betrokken goederen waren tezamen van grote waarde en de goederen die waren opgeslagen in de twee gestolen containers zijn nooit bij de rechtmatige eigenaar gekomen. Het is duidelijk dat de verdachte niet de hoofdrolspeler is van deze diefstal. Dit leidt de rechtbank af uit de inlichtingen die hij verkreeg over het beveiligingslek bij [bedrijf 1] en het gemak waarmee de verdachte het haventerrein vervolgens heeft kunnen betreden en verlaten. De verdachte heeft echter wel een cruciale rol gespeeld in de (poging tot) diefstal van de containers. De verdachte heeft meermalen de bewuste keuze gemaakt om zijn financiële gewin boven de negatieve consequenties voor anderen te plaatsen. Door aldus te handelen was de verdachte bovendien drie keer wederrechtelijk op het haventerrein. Dit draagt bij aan de enorme overlast vanuit het criminele circuit waar de Rotterdamse haven onder te lijden heeft.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 april 2025 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 2 juni 2025. Uit het rapport komt naar voren dat de verdachte sinds 2021 op ZZP-basis werkzaam is als vrachtwagenchauffeur. Er is sprake van schuldenproblematiek, mede doordat de verdachte rijdt zonder geldig NIWO-certificaat. De schulden zouden in totaal ongeveer 17.000 euro bedragen. De reclassering ziet echter een laag recidiverisico en adviseert bij een veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden. Het verliezen van zijn woning en het verder verslechteren van zijn financiële situatie als gevolg van een langdurige gevangenisstraf, kan recidiveverhogend werken.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank acht geen omstandigheden aanwezig om hiervan in positieve of negatieve zin af te wijken.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 18 maanden met aftrek van voorarrest alsmede de hieronder te bespreken verbeurdverklaring van de telefoon, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen telefoon verbeurd te verklaren.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit en verzocht de telefoon aan de verdachte terug te geven.
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen telefoon zal worden verbeurd verklaard.
De bewezen feiten zijn met behulp van dit voorwerp begaan.

9.Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [bedrijf 4] B.V. ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 248.641,84 aan materiële schade.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering volledig toe te wijzen, hoofdelijk met eventuele later te veroordelen mededaders, met vermeerdering van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft primair verzocht de vordering af te wijzen, omdat tot vrijspraak is bepleit. Subsidiair heeft de raadsman onder meer aangevoerd dat er mogelijk sprake is van medeschuld van [bedrijf 1] Ltd., waardoor de schade niet volledig voor rekening van de verdachte dient te komen. Tot slot wijst de raadsman erop dat onduidelijk is of de benadeelde partij een verzekeringsclaim heeft ingediend en of de benadeelde partij, als deze claim is toegewezen, wel schade lijdt.
9.3.
Beoordeling
De behandeling van de vordering van de benadeelde partij levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. Daarin weegt een aantal factoren mee. De machtiging zoals overgelegd door [bedrijf 4] B.V. roept vragen op of de juiste persoon de vordering tot schadevergoeding namens de benadeelde partij heeft ingediend. Het formulier “verzoek tot schadevergoeding” is summier en niet geheel correct ingevuld. Voorts is het, zoals de verdediging heeft aangevoerd, niet duidelijk of er reeds schade door een verzekeraar is vergoed ofwel een claim tot vergoeding bij een verzekeraar in behandeling is, en de benadeelde partij dus wel daadwerkelijk schade heeft geleden. Tot slot is door de verdediging aangevoerd dat mogelijk (een deel van) de schade kan worden verhaald op [bedrijf 1] . Deze omstandigheid kan de rechtbank niet betrekken in de beoordeling van de vordering omdat het in de strafrechtelijke procedure tot schadevergoeding niet tot de mogelijkheden behoort om in geval van medeschuld een derde partij in vrijwaring op te roepen. Doordat [bedrijf 4] B.V. niet ter zitting is verschenen heeft zij omtrent deze punten geen opheldering kunnen geven.
Het voorgaande tezamen genomen maakt de vordering te complex voor behandeling binnen de strafrechtelijke procedure. De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
10.
Voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van de verdachte is geschorst tot aan de uitspraak van dit vonnis.
Uit dit vonnis en de inhoud van de telefoon van de verdachte blijkt dat verdachte niet eenmalig bij illegale transport activiteiten is betrokken. De verdachte heeft bij de politie en ook ter zitting geen (volledige) openheid van zaken gegeven. De rechtbank is van oordeel dat gezien vorenstaande en de schulden van de verdachte in combinatie met het geld dat hij zou krijgen voor het ophalen van de containers het recidiverisico aanzienlijk is. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding de voorlopige hechtenis opnieuw te schorsen.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 45, 47, 55, en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

13.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1 en 2 en 3: 1 STK GSM, voorwerpnummer [voorwerpnummer] ;
verklaart de benadeelde partij [bedrijf 4] B.V. niet-ontvankelijk in de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Koekebakker, voorzitter,
en mrs. G.P. van de Beek en D.C.J. Peeck, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.C.A. Speelman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
feit 1
hij op of omstreeks 26 februari 2025 te Europoort Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een container ( [containernummer 1] ) met inhoud (zijnde een lading marmoleum), in elk geval
enig goed, dat/ die geheel of ten dele aan [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid;
feit 2
hij op of omstreeks 26 februari 2025 te Europoort Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een container ( [containernummer 2] ) met inhoud (zijnde een lading cartridges), in elk geval
enig goed, dat/ die geheel of ten dele aan [bedrijf 4] B.V., in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid;
feit 3
hij op of omstreeks 27 februari 2025 te Europoort Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
een container ( [containernummer 3] ) met inhoud (zijnde een lading cartridges), in elk geval
enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 4] B.V., in elk geval aan een
ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder
zijn/hun bereik te brengen door middel van het aannemen van een valse naam en/of
een valse hoedanigheid
- met een vrachtwagen naar de [bedrijf 1] terminal is gereden en/of
- ( vervolgens) bij de toegangspoort een valse naam, te weten [naam] , heeft
opgegeven en/of
- ( vervolgens) het terrein is opgereden en/of
- ( vervolgens) voornoemde container met inhoud op de gekoppelde oplegger van
voornoemde vrachtwagen heeft geladen en/of
- ( vervolgens) heeft geprobeerd het terrein te verlaten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 4
hij op een of meer tijdstippen (te weten op of omstreeks 15:08 en/of 19:15) op of
omstreeks 26 februari 2025 te Europoort Rotterdam,
meermalen
wederrechtelijk
heeft verbleven op een in een haven, luchthaven en/of spoorwegemplacement gelegen
besloten plaats voor distributie, opslag en/of overslag van goederen, te weten de [bedrijf 1]
terminal;
feit 5
hij op een of meer tijdstippen (te weten op of omstreeks 15:08 en/of 19:15) op of
omstreeks 26 februari 2025 te Europoort Rotterdam,
meermalen
zich de toegang heeft verschaft tot een in een haven gelegen besloten plaats voor
distributie, opslag en/of overslag van goederen, te weten de [bedrijf 1] terminal, door
middel van
- een valse hoedanigheid, en/of
- misleiding van een persoon, belast met de bewaking van die plaats;
feit 6
hij op of omstreeks 27 februari 2025 te Europoort Rotterdam,
wederrechtelijk
heeft verbleven op een in een haven, luchthaven en/of spoorwegemplacement gelegen
besloten plaats voor distributie, opslag en/of overslag van goederen, te weten de [bedrijf 1]
terminal;
feit 7
hij op of omstreeks 27 februari 2025 te Europoort Rotterdam,
zich de toegang heeft verschaft tot een in een haven gelegen besloten plaats voor
distributie, opslag en/of overslag van goederen, te weten de [bedrijf 1] terminal, door
middel van
- een valse hoedanigheid, en/of
- misleiding van een persoon, belast met de bewaking van die plaats.