ECLI:NL:RBROT:2025:12758

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 september 2025
Publicatiedatum
30 oktober 2025
Zaaknummer
10/063268-25
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het bezit en verwerven van kinderpornografisch materiaal met minderjarige slachtoffers

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 september 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit en verwerven van kinderpornografisch materiaal. De verdachte, geboren in 1987, had via chatdiensten contact met twee minderjarige meisjes, destijds 10 en 13 jaar oud, en ontving van hen naaktfoto's en video's. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het verwerven en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal, en dat hij zich toegang had verschaft tot dit materiaal via communicatiediensten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en een verbod op contact met minderjarigen. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en oordeelde dat de verdachte een actieve rol had gespeeld in de totstandkoming van het materiaal. De rechtbank wees ook een schadevergoeding toe aan de benadeelde partij van €2.500,-, vermeerderd met wettelijke rente. De uitspraak is gedaan in tegenspraak en de rechtbank heeft de beslissing op de vordering van de benadeelde partij en de in beslag genomen voorwerpen behandeld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/063268-25
Datum uitspraak: 25 september 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1987,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
raadsman mr. M.G. Eckhardt, advocaat te ‘s-Gravenhage.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 september 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding(en). De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. Aandewiel heeft gevorderd:
  • partiële vrijspraak voor het ‘vervaardigen’ van kinderporno, zoals ten laste gelegd onder 1 en 2;
  • bewezenverklaring van het overige ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie vindt dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, met uitzondering van het vervaardigen van kinderporno zoals ten laste gelegd onder 1 en 2. Daarvan moet de verdachte worden vrijgesproken.
4.1.2.
Standpunt verdediging
Ook de raadsman heeft vrijspraak bepleit van het vervaardigen van kinderporno zoals ten laste gelegd onder 1 en 2. Daarnaast heeft de raadsman met betrekking tot feit 3 vrijspraak bepleit voor zover de tenlastelegging zou zien op meer afbeeldingen dan de afbeelding die specifiek in de tenlastelegging is beschreven (afbeelding 14). Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.1.3.
Beoordeling
Op gegevensdragers van de verdachte is kinderpornografisch beeldmateriaal aangetroffen, onder andere bestaande uit afbeeldingen van de minderjarige aangeefsters [aangeefster 1] en [aangeefster 2]. De verdachte heeft bekend dat hij via Snapchat en Whatsapp contact met de aangeefsters heeft gehad en dat zij seksuele afbeeldingen van zichzelf naar hem hebben gestuurd. Op basis hiervan staat voor de rechtbank vast dat de verdachte de kinderporno heeft verworven, in zijn bezit heeft gehad en zich daartoe met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft.
Uit het dossier volgt niet dat de verdachte zich op zo’n manier met de totstandkoming van het beeldmateriaal bemoeide dat hij kinderporno vervaardigde, zoals ook ten laste gelegd onder 1 en 2. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank daarom van oordeel dat de verdachte van dit onderdeel moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 3 heeft de officier van justitie betoogd dat de beschuldiging ziet op al het kinderpornografische beeldmateriaal dat bij de verdachte is aangetroffen waarop andere minderjarigen dan de aangeefsters te zien zijn. De tekst van de tenlastelegging laat echter geen andere uitleg toe dan dat de beschuldiging enkel ziet op een afbeelding met daarop de heel specifieke in de tenlastelegging genoemde seksuele gedraging. Uit het dossier blijkt dat deze afbeelding op een gegevensdrager van de verdachte is aangetroffen. De rechtbank zal het bezit van deze afbeelding daarom bewezen verklaren.
De verdachte heeft verklaard dat deze afbeelding hem niets zegt. Omdat uit het dossier verder niet blijkt of en hoe de verdachte deze afbeelding heeft verworven of zich daartoe de toegang heeft verschaft, wordt hij daarvan vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in
of omstreeksde periode van 6 mei 2022 tot en met 10 april 2024 te Capelle aan den IJssel,
in elk geval in Nederland,
afbeeldingen
en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen,
van seksuele gedragingen,
waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt,
- te weten [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] 2011), is betrokken
of schijnbaar is betrokken,
heeft
vervaardigd,verworven, in bezit heeft gehad en
/ofzich daartoe
door middel van een geautomatiseerd werk en/ofmet gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
  • het met de
  • het met een vinger vaginaal penetreren van het eigen lichaam van die [slachtoffer 1], terwijl zij op het toilet zit en
2.
hij in
of omstreeksde periode van 28 maart 2023 tot en met 10 april 2024 te Capelle aan den IJssel, in elk geval in Nederland,
afbeeldingen
en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen,
van seksuele gedragingen,
waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt,
- te weten [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 3] 2010), is betrokken
of schijnbaar is betrokken,
heeft
vervaardigd,verworven, in bezit heeft gehad en
/ofzich daartoe
door middel van een geautomatiseerd werk en/ofmet gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
  • het geheel of gedeeltelijk naakt
  • het met de vingers betasten en
3.
hij in of omstreeks de periode van 10 april 2018 tot en met 10 april 2024 te Capelle aan den IJssel,
in elk geval in Nederland,
een afbeeldingafbeeldingen en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen,
van
eenseksuele gedraging
en,
waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken
of schijnbaar is betrokken,
heeft verworven,in bezit heeft gehad
en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedraging
en- zakelijk weergegeven - bestond
enuit:
- het met de penis penetreren van een dier, te weten een kip, door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (afbeelding 14).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven, in bezit hebben en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, meermalen gepleegd;
Feit 2
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven, in bezit hebben en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, meermalen gepleegd;
Feit 3
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het verwerven en het in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen. Dat zijn ernstige zedendelicten. In totaal zijn op verschillende gegevensdragers van de verdachte 196 foto’s en 6 video’s aangetroffen die als kinderpornografisch zijn aangemerkt. Een groot deel van het materiaal ziet op naaktfoto’s en -video’s van de 2 minderjarige aangeefsters (destijds 10 en 13 jaar oud). Op een deel daarvan is te zien dat zij seksuele handelingen bij zichzelf verrichten.
Het gedrag van de verdachte beperkte zich niet tot het passief verzamelen en bekijken van kinderporno. De verdachte had een actieve rol bij de totstandkoming daarvan. De verdachte heeft de minderjarige aangeefsters namelijk gedurende een lange periode in zijn greep gehouden door intensief chatcontact met hen te onderhouden, hen aan te moedigen om foto’s en video’s van zichzelf te maken en te vragen om deze naar hem te sturen. Dit alles vond plaats terwijl de meisjes zich bevonden in hun eigen thuissituatie, dus op een plek waar zij zich veilig hadden moeten voelen.
De verdachte zegt zich in eerste instantie niet bewust te zijn geweest van de minderjarigheid van de aangeefsters, maar hij is, ook nadat hij zich daarvan wel bewust was geworden, doorgegaan met het chatcontact en het uitwisselen van afbeeldingen. Sterker nog, de verdachte nam maatregelen om zijn sporen te verbergen, bijvoorbeeld door een van de aangeefsters te schrijven dat zij de chatgesprekken moest wissen.
Aan het handelen van verdachte is niet op zijn eigen initiatief een einde gekomen, dat gebeurde enkel doordat de aangeefsters het contact verbraken.
Door zijn handelen heeft de verdachte ernstig inbreuk gemaakt op de geestelijke en lichamelijke integriteit en de (seksuele) ontwikkeling van de aangeefsters. Buiten kijf staat dat de productie en verspreiding van kinderporno bijzonder schadelijk kan zijn voor de betrokken kinderen en dat zij hiervan nog gedurende lange tijd, mogelijk blijvend, ernstige psychische klachten kunnen ondervinden. Dit blijkt ook uit de schriftelijke verklaringen van (de ouders van) de aangeefsters. Afgezien van het feit dat kinderen van dit soort benaderingen verschoond behoren te blijven, is dit ook voor de ouders in kwestie een zeer bedreigende situatie geweest, mede omdat zij hun kinderen daartegen niet of nauwelijks (hebben) kunnen beschermen. Dat maakt dat misdrijven als deze ook in de samenleving sterke gevoelens van onveiligheid en afschuw teweegbrengen. De rechtbank rekent de verdachte de feiten daarom zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 februari 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 2 september 2025. Hieruit komt het volgende beeld naar voren.
De verdachte heeft in de periode voorafgaand en/of ten tijde van de delicten een lastige periode gehad. Hij vertelt depressieve klachten te hebben ervaren, waarbij hij ook last had van darmproblemen en steeds meer thuis kwam te zitten. Door stress bleven zijn lichamelijke klachten in stand en die zorgden andersom ook weer voor stress, waardoor hij naar zijn zeggen in een "depressieve spiraal" belandde. De verdachte sprak weinig familieleden en vrienden en was veel alleen thuis, wat voor een gevoel van eenzaamheid zorgde. Dit was voor hem een reden om online op zoek te gaan naar sociaal contact en de manier waarop hij uiteindelijk in aanraking kwam met beide minderjarige slachtoffers.
Hoewel het beter lijkt te gaan met de verdachte, lijkt er nog altijd sprake van enige eenzaamheid en een beperkte mate van verbondenheid met zijn (sociale) omgeving. Om die reden ziet de reclassering risicofactoren op het gebied van het sociale netwerk en psychosociaal functioneren.
Andere risicofactoren lijken zich voor te doen op het gebied van seksualiteit. Er zijn enkele aanwijzingen voor het bestaan van seksuele preoccupatie en aanwijzingen voor het bestaan van seksuele devianties. Naast de tenlastelegging, is er ook dierenpornografisch- en kinderpornografisch materiaal en extreem materiaal met sadomasochistische elementen aangetroffen op de gegevensdragers van de verdachte.
Op de overige leefgebieden lijkt er sprake te zijn stabiliteit. De verdachte heeft een vaste huisvesting, vaste dagbesteding en een stabiel inkomen.
Over de houding van de verdachte rapporteert de reclassering dat de verdachte een deel van de verantwoordelijkheid voor de feiten buiten zichzelf lijkt te leggen en zijn aandeel enigszins lijkt te bagatelliseren. De reclassering heeft daarom zorgen over de houding van de verdachte:
Hoewel de verdachte aangeeft dat het nooit had moeten gebeuren, lijkt hij zich weinig bewust van de gevolgen voor de slachtoffers. Hij zegt over het slachtoffer van feit 1 bijvoorbeeld dat het “totaal niet zijn schuld” is en over het slachtoffer van feit 2 onder andere: “ik weet wel zeker dat zij er totaal geen last van heeft” en “ik denk niet dat zij er mentale problemen aan overhoudt”.
Het risico op zedendelicten schat de reclassering in als bovengemiddeld. De reclassering ziet daarom meerwaarde in een begeleidingstraject door de reclassering en het volgen van een ambulante behandeling, ten einde de kans op recidive te verlagen. De verdachte is bereid om hieraan mee te werken.
De reclassering verwacht dat een gevangenisstraf negatieve gevolgen zal hebben voor de verdachte, daar hij mogelijk zijn baan en koopwoning zal kwijtraken. De reclassering adviseert dan ook bij een veroordeling aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling, een contactverbod, het vermijden van contact met minderjarigen en het vermijden van digitale omgevingen met seksueel kindermisbruik.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Het voorgaande leidt tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Voor het bezit en verwerven van kinderporno is het oriëntatiepunt voor de rechtbank een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan een kort gedeelte onvoorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank komt voor de verdachte echter uit op een hogere straf.
In het bijzonder weegt de rechtbank strafverzwarend mee dat het hier gaat om 2 slachtoffers waarmee de verdachte gedurende langere tijd contact heeft gehad. Ook weegt strafverzwarend mee dat het gedrag van de verdachte niet beperkt was tot het verzamelen en bekijken van kinderporno, maar dat hij een zekere actieve rol had bij de totstandkoming daarvan. Daarbij deed hij zich bij het contact met het tweede slachtoffer bovendien voor als 18-jarige. De rechtbank neemt de verdachte dit handelen zeer kwalijk en kan niet anders concluderen dan dat de verdachte zich heeft laten leiden door zijn eigen behoeftebevrediging zonder rekening te houden met de schadelijke gevolgen voor de aangeefsters. Die schadelijke gevolgen lijkt de verdachte bovendien nog steeds niet volledig te onderkennen, zo volgt uit het rapport van de reclassering en is de rechtbank ook op zitting gebleken. Hij lijkt de verantwoordelijkheid voor het gebeurde nog steeds deels buiten zichzelf te leggen en het verwerpelijke karakter van de door hem gepleegde feiten niet volledig in te zien. Hij toont een gebrek aan inzicht in de ongelijkwaardige verhouding tussen hem en minderjarigen, en zijn verantwoordelijkheid voor het welzijn van hen. Evenmin toont de verdachte inzicht in de impact die zijn gedrag heeft voor de aangeefsters.
Dat alles baart grote zorgen. Het door de reclassering geadviseerde ambulante behandeltraject is dan ook hard nodig. Het is goed dat de verdachte zelf heeft geprobeerd om hulp te zoeken bij De Waag, maar die hulp is nog niet van de grond gekomen. In de strafoplegging zal het volgen van ambulante hulpverlening aan de verdachte verplicht worden gesteld.
Al met al is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van het voorarrest van 2 dagen, zoals door de verdediging is bepleit.
Wel zal de rechtbank een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Hierbij zullen de voorwaarden worden opgelegd zoals door de reclassering geadviseerd, waaronder de voorwaarde van het volgen van ambulante behandeling bij De Waag (of een soortgelijke instantie). Dit voorwaardelijk strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank passend en geboden een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
Omdat er, gelet op de inschatting van het recidiverisico door de reclassering, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de 4 voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te onttrekken aan het verkeer.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen voorwerpen zullen worden onttrokken aan het verkeer. De bewezenverklaarde strafbare feiten zijn begaan met behulp van deze voorwerpen en het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet en het algemeen belang, omdat daarop kinderpornografisch materiaal is aangetroffen.

9.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij] ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.500,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de vordering geheel kan worden toegewezen.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De rechtbank stelt de schade naar maatstaven van billijkheid vast op €2.500,-, zodat de vordering zal worden toegewezen
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 6 mei 2022.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van €2.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36f, 57 en 240b(oud) van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
1. verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan, verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
2. verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij;
3. stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
4. verklaart de verdachte strafbaar;
5. veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
5.1.
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 4 (vier) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
5.2.
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
5.3.
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
5.4.
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
5.5.
stelt als bijzondere voorwaarden:
5.5.1.
de veroordeelde meldt zich op afspraken met Reclassering Nederland, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met betrokkene opnemen voor de eerste afspraak;
5.5.2.
de veroordeelde werkt mee aan verdiepingsdiagnostiek en laat zich behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel mogelijk en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
5.5.3.
de veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met de aangeefsters in deze zaak, zolang het Openbaar Ministerie dit nodig vindt;
5.5.4.
de veroordeelde zoekt op geen enkele wijze contact met minderjarigen. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt hij dat een andere volwassen persoon hierbij aanwezig is;
5.5.5.
de veroordeelde vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. Dit houdt in dat betrokkene gedurende de proeftijd:
a. digitale omgevingen vermijdt waarin hij in aanraking kan komen met kinderpornografisch materiaal;
b. digitale omgevingen vermijdt waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd;
c. geen gebruik maakt van virtuele machines, versleutelprogramma’s (zoals Bitlocker, Veracruypt of applicaties die helpen de identiteit te verbergen (zoals een VPN), tenzij de reclassering toestemming heeft gegeven voor het gebruik (zoals voor werk of voor bankzaken);
d. inzicht geeft in de wijze waarop hij de omgevingen genoemd onder a. en b. zal vermijden en bespreekt hoe dit verlopen is voor het verstreken deel van de proeftijd.
Het toezicht op de naleving van de onderdelen a. tot en met c. beperkt zich tot geautomatiseerde controles van digitale apparaten (zoals computers, smart devices, USB-sticks, SD-kaarten, externe harde schijven) waarop bestanden kunnen worden opgeslagen en/of waarmee internet kan worden benaderd en die betrokkene in gebruik heeft.
Betrokkene werkt mee aan deze controles tijdens (on)aangekondigde huisbezoeken en verschaft toegang tot alle aanwezige digitale apparaten die betrokkene in gebruik heeft. Hieronder wordt begrepen het verstrekken van wachtwoorden, codes of andere wijzen van ontgrendeling of ontsluiting zoals vingerafdrukken, die nodig zijn voor toegang. Op verzoek past betrokkene de instellingen zodanig aan dat controle mogelijk is. De wijzigingen mogen niet leiden tot definitieve wijzigingen aan het apparaat en worden aan het einde van de controle weer teruggezet.
De controles worden uitgevoerd door de reclassering. Indien en voor zover noodzakelijk mag de reclassering voor ondersteuning op technisch en digitaal gebied een specialist, niet zijnde een opsporingsambtenaar meenemen.
De controles mogen gedurende de gehele proeftijd maximaal (circa) 6 keer (bij een proeftijd van 2 jaar) worden uitgevoerd, waarbij de persoonlijke levenssfeer van betrokkene zoveel mogelijk wordt geëerbiedigd. De controles strekken er in het bijzonder niet toe een min of meer volledig beeld te krijgen van het persoonlijke leven van betrokkene.
5.6.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
5.7.
geeft aan Reclassering Nederland opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
5.8.
beveelt dat de onder nummers 5.5.1. tot en met 5.5.5. genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
5.9.
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
6. verklaart de volgende voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, onttrokken aan het verkeer:
  • Samsung S8 telefoon met nummer G3124568
  • HP computer met nummer G3124574
  • Harddisk met nummer G3125593
  • HP computer met nummer G3124580
7. veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de [benadeelde partij], te betalen een bedrag van
€ 2.500,- (zegge: vijfentwintighonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 6 mei 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
7.1.
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
7.2.
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij] te betalen
€ 2.500,-(hoofdsom,
zegge:
vijfentwintighonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 mei 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
35 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
7.3.
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. de Veld, voorzitter,
en mrs. J.J. Klomp en L.F.M. Venderbos, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.E. Scholtens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 6 mei 2022 tot en met 10 april 2024
te Capelle aan den IJssel. in elk geval in Nederland,
afbeeldingen en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, van seksuele
gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had
bereikt, te weten [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] 2011), is betrokken of schijnbaar is
betrokken,
heeft vervaardigd, verworven, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel
van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een
communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de hand en vingers betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel en
de eigen billen van die [slachtoffer 1]
(afbeelding 2)
en/of
het met een vinger vaginaal penetreren van het eigen lichaam van die [slachtoffer 1],
terwijl zij op het toilet zit en/ of waarbij zij plast en poept,
waarbij de afbeelding een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot
seksuele prikkeling
(afbeelding 3)
(art 240b lid I Wetboek van Strafrecht)
2
hij in of omstreeks de periode van 28 maart 2023 tot en met 10 april 2024 te Capelle
aan den IJssel, in elk geval in Nederland,
afbeeldingen en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, van seksuele
gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had
bereikt, te weten [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 3] 2010), is betrokken of
schijnbaar is betrokken,
heeft vervaardigd, verworven, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel
van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een
communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door die [slachtoffer 2], waarbij die
[slachtoffer 2] poseert in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij haar
leeftijd past en/ of waarbij door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/ of
de wijze van kleden en/of de uitsnede van de afbeelding nadrukkelijk haar
(ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen in beeld gebracht worden
waarbij de afbeelding een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot
seksuele prikkeling
(afbeelding 6 en 7)
en/of
het met de vingers betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel van die
[slachtoffer 2]
(afbeelding 8 en 9)
(art 240b lid l Wetboek van Strafrecht)
3
hij in of omstreeks de periode van 10 april 2018 tot en met 10 april 2024 te Capelle
aan den IJssel. in elk geval in Nederland,
afbeeldingen en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, van seksuele
gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had
bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verworven, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een
geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de
toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis penetreren van een dier, te weten een kip, door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(afbeelding 14)
(art. 240b lid l Wetboek van Strafrecht)