ECLI:NL:RBROT:2025:12666

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 september 2025
Publicatiedatum
28 oktober 2025
Zaaknummer
701077
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident betreffende voeging van zaken met gelijke feitencomplexen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 september 2025 een vonnis in incident gewezen. De eisende partijen, vertegenwoordigd door advocaat mr. W.A.G. Hermans, hebben een verzoek tot voeging ingediend met betrekking tot een andere aanhangige zaak tegen de gedaagde partij, [gedaagde partij] B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. M.W. Renzen. De eisende partijen vorderen dat de rechtbank de hoofdzaak voegt met de zaak met rolnummer 701142 / HA ZA 25-490, omdat beide zaken een grotendeels identiek feitencomplex betreffen en gericht zijn tegen dezelfde gedaagde partij. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek tot voeging tijdig is ingediend en dat er sprake is van verknochte zaken in de zin van artikel 222 Rv. De rechtbank heeft het verzoek tot voeging toegewezen en bepaald dat de proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De zaak zal op 29 oktober 2025 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord.

Uitspraak

RECHTBANK Rotterdam

Team handel en haven
Zaaknummer / rolnummer: C/10/701077 / HA ZA 25-472
Vonnis in incident van 17 september 2025
in de zaak van

1.[eisende partij 1] ,

te [plaats] ,
2.
[eisende partij 2],
te [plaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisende partijen] ,
advocaat: mr. W.A.G. Hermans,
tegen
[gedaagde partij] B.V.,
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde partij] ,
advocaat: mr. M.W. Renzen,

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 28 mei 2025, met producties 1 t/m 27;
- het ingevulde B16-formulier met een verzoek om voeging;
- de akte tot referte.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil in de hoofdzaak

2.1.
[eisende partijen] vorderen – samengevat – dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
primair
I. [gedaagde partij] veroordeelt om de overeenkomst met [eisende partijen] na te komen door onvoorwaardelijke werkzaamheden te verrichten en een terrasuitbreiding tot stand te brengen, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag met een maximum van € 50.000,00;
II. [gedaagde partij] veroordeelt om de mechanische ventilatie-installatie, de zwarte ontluchtingspijpen en -kasten op het dakterras te wijzigen, zodanig dat deze niet langer een obstakel voor het uitzicht vormen, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag met een maximum van € 50.000,00;
III. [gedaagde partij] veroordeelt om het energielabel voor het Penthouse A+++ te leveren op basis van daadwerkelijke eigenschappen van de woning, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag, met een maximum van € 50.000,00;
IV. [gedaagde partij] veroordeelt om aan [eisende partijen] € 122,50 te betalen, zijnde een vervangende schadevergoeding voor het niet-leveren van de overeengekomen handzenders, te vermeerderen met wettelijke rente;
subsidiair
V. [gedaagde partij] onder de titel vervangende schadevergoeding veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 50.000,00, bestaande uit:
i. de niet-gerealiseerde terrasuitbreiding ad € 10.000,00;
ii. de aanwezigheid van de MV-installatie ad € 25.000,00;
iii. de levering van het verkeerde energielabel ad € 10.000,00;
zowel primair als subsidiair
VI. [gedaagde partij] veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
2.2.
Zij leggen hieraan – samengevat – het volgende ten grondslag. [eisende partijen] hebben met [gedaagde partij] een overeenkomst van aanneming van werk gesloten, op basis waarvan [gedaagde partij] een appartement heeft gebouwd. [gedaagde partij] is daarbij tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit die overeenkomst en [eisende partijen] vorderen primair dat [gedaagde partij] die verplichtingen alsnog nakomt en subsidiair een vervangende schadevergoeding. Zij stellen zich in dat kader op de volgende standpunten. In strijd met een toezegging is het terras van het appartement niet met 120 cm verlengd ten opzichte van de eerste bouwtekening. Daarnaast wordt het uitzicht van het dakterras geblokkeerd door een pontificaal geplaatste mechanische ventilatie die niet op de bouwtekeningen stond. Ten slotte voldeed het appartement niet aan de vereisten voor energielabel A+++ en werden de overeengekomen handzenders voor het openen van de parkeergarage vervangen door tags.
2.3.
[gedaagde partij] heeft nog niet voor antwoord geconcludeerd.

3.Het geschil in het incident

3.1.
[eisende partijen] hebben verzocht dat de hoofdzaak wordt gevoegd met de bij deze rechtbank aanhangige zaak met het zaak-/rolnummer 701142 / HA ZA 25-490 (hierna: zaak 25-490).
3.2.
Zij leggen hieraan ten grondslag dat de zaken grotendeels hetzelfde feitencomplex betreffen en allebei zijn gericht tegen [gedaagde partij] . Ook geven zij aan dat de advocaat van eiser in zaak 25-490 namens zijn cliënt heeft aangegeven geen bezwaar te hebben.
3.3.
[gedaagde partij] refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
Het verzoek tot voeging is tijdig en vóór alle weren genomen. Op grond van artikel 222 Rv kan voeging worden gevorderd onder meer indien voor dezelfde rechter verknochte zaken aanhangig zijn. Van verknochtheid is sprake wanneer feitelijke of juridische geschilpunten in de ene zaak identiek zijn aan die in de andere zaak, dan wel daarmee een zodanige samenhang vertonen dat een zo groot mogelijke consistentie van de uitspraken wenselijk is.
4.2.
Uit de stelling van [eisende partijen] volgt dat sprake is van verknochte zaken in de zin van artikel 222 Rv. Aangezien [gedaagde partij] zich bovendien heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, zal de rechtbank het verzoek tot voeging toewijzen.
4.3.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
voegt de hoofdzaak met de bij deze rechtbank aanhangige zaak met
zaak-/rolnummer 701142 / HA ZA 25-490;
5.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in de hoofdzaak
5.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
29 oktober 2025voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. D.L. Spierings en in het openbaar uitgesproken op 17 september 2025.
3533 / 2459