ECLI:NL:RBROT:2025:1265

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 januari 2025
Publicatiedatum
31 januari 2025
Zaaknummer
11323357 CV EXPL 24-24383
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en beoordeling van incassokosten en oneerlijke bedingen in huurcontract

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, vordert Stichting Woonplus Schiedam (hierna: Woonplus) een huurachterstand van € 4.083,83 van de gedaagden, die van 16 juni 2023 tot en met 22 november 2023 een woning huurden. De maandelijkse huurprijs bedroeg € 883,50 en vanaf juli 2023 hebben de gedaagden de huur niet meer betaald. Naast de huurachterstand vordert Woonplus ook buitengerechtelijke incassokosten van € 653,70 en wettelijke rente. De gedaagden hebben in hun conclusie van antwoord aangegeven dat zij een betalingsregeling zijn overeengekomen met Woonplus, en Woonplus verzoekt de kantonrechter om te oordelen over de vorderingen in de dagvaarding.

De kantonrechter heeft in dit tussenvonnis geoordeeld dat de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente niet toewijsbaar zijn. Dit is gebaseerd op de bevinding dat de bepalingen in de huurovereenkomst van Woonplus oneerlijk zijn. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bepalingen in de overeenkomst en de algemene voorwaarden van Woonplus in strijd zijn met de wet, omdat zij de gedaagden onterecht verplichten tot het betalen van hogere incassokosten en een boete bij niet-nakoming van de huurverplichtingen. De kantonrechter heeft de zaak aangehouden en Woonplus in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de punten die nog ter beslissing liggen, waaronder de aanpassing van de eis in verband met de betalingsregeling.

De zaak is verwezen naar een rolzitting, waar Woonplus zich kan uitlaten over de nog te nemen beslissingen. De kantonrechter heeft de verdere beslissing aangehouden en zal op een later moment uitspraak doen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11323357 CV EXPL 24-24383
datum uitspraak: 17 januari 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Woonplus Schiedam,
vestigingsplaats: Schiedam,
eiseres,
gemachtigde: [naam 1], [naam 2],
tegen

1.[gedaagde 1] ,

woonplaats: [woonplaats] ,
2. [gedaagde 2],
woonplaats: [woonplaats]
gedaagden,
die zelf procederen.
Eiseres wordt hierna ‘Woonplus’ genoemd. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] worden verder aangeduid als ‘ [gedaagden] ’

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 17 september 2024, met bijlagen;
  • de conclusie van antwoord van 30 oktober 2024, met bijlagen;
  • de akte van Woonplus van 28 november 2024.
1.2.
Tot slot is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
[gedaagden] huurde van 16 juni 2023 tot en met 22 november 2023 een woning van Woonplus. De maandelijkse huurprijs bedroeg € 883,50. Vanaf juli 2023 heeft [gedaagden] de huur niet meer betaald. In deze procedure vordert Woonplus de huurachterstand van € 4.083,83. Daarnaast vordert Woonplus de buitengerechtelijke incassokosten van € 653,70 en de wettelijke rente. Tot slot vordert Woonplus een veroordeling in de proceskosten.
2.2.
Uit de conclusie van antwoord van [gedaagden] en de akte die Woonplus heeft genomen op 28 november 2024 blijkt dat partijen een betalingsregeling zijn overeengekomen. Woonplus verzoekt de kantonrechter om in een vonnis te oordelen over de vorderingen opgenomen in de dagvaarding. Daarnaast heeft Woonplus gesteld zich te refereren aan een eventueel oordeel van de kantonrechter over kort gezegd oneerlijke bepalingen. Als de kantonrechter vonnis zou wijzen, dan acht Woonplus zich alsnog gebonden aan de betalingsregeling die partijen zijn overeengekomen.
2.3.
In het geval de kantonrechter nog geen vonnis wijst, dan verzoekt Woonplus de kantonrechter om de zaak aan te houden zonder mondelinge behandeling.
2.4.
De kantonrechter zal de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente afwijzen. Hieronder wordt toegelicht waarom. Ook heeft de kantonrechter meer informatie nodig van partijen voordat zij eindvonnis kan wijzen. In dit (tussen)vonnis wordt dit verder uitgelegd.
[gedaagden] hoeft geen incassokosten en rente te betalen
2.5.
De kantonrechter wijst de incassokosten en de rente af. In de overeenkomst en de algemene voorwaarden van Woonplus staan hierover namelijk oneerlijke bepalingen.
2.6.
In artikel 5 van de huurovereenkomst is een oneerlijk incassobeding opgenomen:

Artikel 5
De ter uitvoering van deze overeenkomst gemaakte of te maken kosten, gerechtelijk en buitengerechtelijke kosten die verhuurder maakt ingeval van niet nakoming door de huurder van enige bepaling van deze overeenkomst zijn voor rekening van huurder, behoudens de ingevolge een rechterlijke beslissing door verhuurder eventueel te betalen proceskosten. De buitengerechtelijke kosten worden bij deze bepaald op 15% van het in te vorderen bedrag. Indien de huurder bij rechterlijke beslissing in het gelijk wordt gesteld, worden hem geen buitengerechtelijke kosten in rekening gebracht.
2.7.
De kantonrechter oordeelt dat deze bepaling oneerlijk is, omdat Woonplus bij de toepassing van de bepaling recht heeft op meer buitengerechtelijke incassokosten dan zij op grond van de wet heeft.
2.8.
In artikel 21.1 van de Algemene Huurvoorwaarden Woonplus is een oneerlijke boetebepaling opgenomen:

Artikel 21Boete
21.1
Als één van de partijen enige bepaling uit deze Algemene Huurvoorwaarden overtreedt, is die partij verplicht aan de andere partij een onmiddellijk opeisbare boete te betalen van € 50,- per kalenderdag met een maximum van € 2.500,-. De plicht van die partij om alsnog volgens deze Algemeen Huurvoorwaarden te handelen blijft bestaan. Ook de overige rechten van de andere partij op schadevergoeding blijven overeind.
Deze boete zal, zonder rechterlijke tussenkomst voor elke dag waarin de overtreding voortduurt, verschuldigd zijn.
Dit algemene boetebeding is niet van toepassing, indien aan overtreding van een van de verplichtingen uit deze Algemene Huurvoorwaarden een specifiek boetebeding is gekoppeld.
2.9.
De bepaling is oneerlijk, omdat daarin staat dat [gedaagden] een boete moet betalen als [gedaagden] niet aan de verplichtingen uit de overeenkomst voldoet. Daaronder valt ook het op tijd betalen van de huur. Op grond van de wet zou [gedaagden] als hij te laat betaalt alleen de wettelijke rente en incassokosten moeten betalen. Woonplus wijkt met de boete dus in het nadeel van een consument af van de wet door daarnaast een boete op te leggen.
2.10.
Woonplus heeft bij akte van 28 november 2024 over de oneerlijkheid van eventuele bepalingen laten weten zich te refereren naar het oordeel van de kantonrechter. De kantonrechter ziet dan ook geen reden om Woonplus in de gelegenheid te stellen om zich verder uit te laten over de oneerlijkheid van de bepalingen.
De punten waarop nog moet worden beslist
2.11.
De kantonrechter wil van partijen weten op welke punten zij nog een beslissing wensen van de kantonrechter. Sinds het overeenkomen van de betalingsregeling is tijd verstreken, waardoor [gedaagden] al enkele betalingen zou moeten hebben gedaan. Het totaalbedrag waar partijen in de regeling vanuit zijn gegaan, is anders dan in de dagvaarding opgenomen, omdat de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente niet toewijsbaar zijn. De kantonrechter kan zich voorstellen dat Woonplus haar eis aanpast in verband met het afwijzen van de buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente, de verrichte betalingen en de afgesproken regeling, zodat het voor de kantonrechter in één oogopslag duidelijk is waarover haar oordeel nog wordt gevraagd. Naast het wijzigen van de eis zou het ook mogelijk zijn om de gemaakte afspraken in de vorm van een vaststellingsovereenkomst in een proces-verbaal of in een vonnis op te laten nemen. De zaak zal worden verwezen naar de hieronder te noemen rolzitting, zodat Woonplus hierover een akte kan nemen. [gedaagden] mogen daarna op die akte reageren.
2.12.
Woonplus heeft in haar akte van 28 november 2024 ook benoemd dat zij zich gebonden blijft voelen aan de betalingsregeling, ook als de kantonrechter een vonnis wijst. Voor de kantonrechter is niet duidelijk wat Woonplus bedoelt met de opmerking dat zij gebonden blijft aan de betalingsregeling die tussen partijen is overeengekomen. Woonplus mag zich bij het nemen van de akte hierover uitlaten.
Vervolg procedure
2.13.
De zaak wordt verwezen naar de hieronder genoemde rolzitting opdat (eerst) Woonplus zich kan uitlaten over de onder 2.11 en 2.12 genoemde punten.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
stelt Woonplus in de gelegenheid om op de rolzitting van
donderdag 13 februari 2025 om 11.30 uurbij akte zich uit te laten over de onder 2.11 en 2.12 genoemde punten;
3.2.
bepaalt dat de onder 3.1 bedoelde akte uiterlijk een dag voor de rolzitting in tweevoud moet zijn ontvangen op de rechtbank;
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en in het openbaar uitgesproken.
64363