In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Molenlanden, dat zijn verzoek om handhavend op te treden tegen een agrarisch bedrijf heeft afgewezen. Eiser stelt dat het agrarisch bedrijf, een veehouderij, zich niet houdt aan de geluidsnormen zoals vastgelegd in het Activiteitenbesluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college ten onrechte niet heeft onderzocht of er in de avondperiode sprake is geweest van een overschrijding van het LAmax, zoals bedoeld in artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit. De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit in strijd is met de zorgvuldigheidseisen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en vernietigt het besluit. Het college wordt opgedragen om binnen twaalf weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het de geluidshinder opnieuw moet onderzoeken. Daarnaast heeft de rechtbank eiser een schadevergoeding toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn van de procedure, en moet het college het griffierecht en reiskosten vergoeden. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig om te gaan met handhavingsverzoeken en de bijbehorende wettelijke kaders.