ECLI:NL:RBROT:2025:1261

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 januari 2025
Publicatiedatum
31 januari 2025
Zaaknummer
11318488 CV EXPL 24-24146
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallige bijdragen door gebruiker van winkelruimte

In deze zaak heeft de Vereniging van Gebruikers Alexandrium III (VvG) een vordering ingesteld tegen DSense Living Rotterdam B.V. (Dsense) wegens achterstallige bijdragen voor het gebruik van een winkelruimte. De vordering betreft een maandelijkse bijdrage van € 2.430,45, waarvan VvG stelt dat de betalingen voor de maanden juli en augustus 2024 te laat zijn gedaan. Dsense betwist echter dat er achterstallige betalingen zijn, en stelt dat alle bijdragen tijdig zijn voldaan. VvG heeft in haar akte wijziging eis aangegeven dat zij geen rekening heeft gehouden met de gedane betalingen en dat enkel de maanden juli en augustus onbetaald zijn gebleven. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Dsense alle gevorderde bedragen heeft betaald, zij het deels na de dagvaarding, en heeft geoordeeld dat er geen hoofdsom meer resteert om toe te wijzen. De vordering tot betaling van toekomstige bijdragen is afgewezen, omdat VvG geen belang meer heeft bij deze vordering. VvG heeft recht op € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, maar de overige gevorderde kosten zijn afgewezen omdat niet is aangetoond dat er daadwerkelijk incassohandelingen zijn verricht. Daarnaast is de wettelijke handelsrente toegewezen over de hoofdsom die openstond tot de datum van betaling. De proceskosten zijn voor rekening van Dsense, die in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11318488 CV EXPL 24-24146
datum uitspraak: 24 januari 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Vereniging van Gebruikers Alexandrium III te Rotterdam,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: Gerechtsdeurwaarders Van Houwelingen & Partners,
tegen
DSense Living Rotterdam B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: WvL Administratie.
De partijen worden hierna ‘VvG’ en ‘Dsense’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 17 september 2024, met bijlagen;
  • de akte wijziging eis aan de zijde van VvG, met bijlage;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de repliek, met bijlagen;
  • de dupliek.
1.2.
Tot slot is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
Dsense heeft als gebruiker van een winkelruimte de verplichting om maandelijks een bijdrage aan VvG te betalen. De maandelijkse bijdrage is € 2.430,45. VvG heeft in de dagvaarding gesteld dat de bijdragen van april tot en met september 2024 te laat betaald zijn door Dsense. VvG heeft bij akte wijziging eis laten weten dat zij geen rekening heeft gehouden met de gedane betalingen en dat enkel de maanden juli en augustus van 2024 onbetaald zijn gebleven. Dsense stelt dat zij alle maanden heeft betaald. VvG wijst erop dat de betalingen over juli 2024 en augustus 2024 pas zijn betaald op respectievelijk 22 oktober en 24 oktober 2024, dus na dagvaarding en na wijziging van de eis. Zij heeft de kantonrechter gevraagd in haar vonnis wel rekening te houden met deze betalingen.
Achterstallige betalingen aan VvG
2.2.
Omdat Dsense alle gevorderde bedragen heeft betaald – hoewel deels pas na dagvaarding – en VvG dit heeft bevestigd, is er niets meer van de hoofdsom over om toe te wijzen. De gevorderde bijdragen over de maanden juli en augustus 2024 van € 4.860,90 worden dan ook afgewezen.
2.3.
De vordering om de toekomstige, nog te vervallen VvG-bijdragen te betalen, wordt afgewezen. VvG heeft onvoldoende belang bij deze vordering, omdat de gevorderde achterstallige bedragen inmiddels volledig zijn betaald.
Dsense moet € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten betalen
2.4.
Als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt € 40,00 toegewezen. Dit is het bedrag waarop VvG recht heeft vanaf de dag na de uiterste betaaldatum (artikel 6:96 lid 4 BW). Voor het toewijzen van dit bedrag is bij handelsovereenkomsten niet verplicht dat er incassohandelingen zijn verricht.
2.5.
De meer gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen. VvG heeft daar alleen recht op als vast komt te staan dat er daadwerkelijk incassohandelingen zijn verricht. VvG heeft aanmaningsbrieven overgelegd, maar Dsense heeft betwist enige aanmaning te hebben ontvangen. Hierdoor is het niet zeker of deze wel zijn verstuurd. Het ligt dan op de weg van VvG om dit aan te tonen. VvG heeft dit niet gedaan. Hierdoor komt niet vast te staan dat er daadwerkelijk incassohandelingen zijn verricht.
Dsense moet rente betalen
2.6.
De rente wordt toegewezen, omdat VvG voldoende heeft gesteld dat deze verschuldigd is. Dsense heeft betwist aanmaningen te hebben ontvangen, maar ontkent niet de facturen te hebben ontvangen waarin de uiterste betaaltermijn is opgenomen. Uit de feiten die door beide partijen zijn gesteld, blijkt dat de betalingen te laat zijn verricht, waardoor VvG recht heeft op de wettelijke handelsrente. De handelsrente wordt toegewezen over de hoofdsom die na iedere wijziging vanaf april 2024 open heeft gestaan tot en met de dag dat de verschuldigde termijnen zijn betaald door Dsense, te weten 24 oktober 2024.
Dsense moet de proceskosten van VvG betalen
2.7.
De proceskosten komen voor rekening van Dsense, omdat zij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die Dsense aan VvG moet betalen op € 112,37 aan dagvaardingskosten, € 496,00 aan griffierecht, € 542,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 271,00) en € 135,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 1.285,37. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
2.8.
De hoogte van het griffierecht past bij het deel van de eis dat is toegewezen. Het bedrag dat VvG meer aan griffierecht heeft betaald hoeft Dsense niet te betalen, omdat dat is gebaseerd op het deel van de eis dat bij de dag van het betekenen van de dagvaarding al was betaald. Die kosten waren dus onnodig. Het salaris voor de gemachtigde is ook berekend op basis van de hoofdsom die nog niet door Dsense was betaald op het moment van het betekenen van de dagvaarding.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.9.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat VvG dat eist en Dsense daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt Dsense om aan VvG te betalen de wettelijke handelsrente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over de hoofdsom aan te laat betaalde VvG-bijdragen die na iedere wijziging vanaf april 2024 heeft opengestaan tot de dag dat volledig is betaald, te weten 24 oktober 2024;
3.2.
veroordeelt Dsense om aan VvG te betalen € 40,00;
3.3.
veroordeelt Dsense in de proceskosten, die aan de kant van VvG worden begroot op € 1.285,37;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en in het openbaar uitgesproken.
64363