Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde sub 1] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 17 maart 2025, met bijlagen;
- het antwoord.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verhuurder, [eiseres] B.V., en de huurders, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2]. De huurders hebben een huurachterstand van € 17.115,29 opgebouwd, die is ontstaan door loonbeslagen op hun inkomen. De verhuurder vorderde betaling van de huurachterstand, een verklaring voor recht dat de huurovereenkomst per 30 juni 2025 is beëindigd, en ontruiming van de woning. De huurders betwisten de beëindiging van de huurovereenkomst en stellen dat zij onvoldoende zijn geïnformeerd over de gevolgen van de beëindiging. De kantonrechter oordeelt dat de huurovereenkomst nog steeds van kracht is en dat de huurders de achterstallige huur met rente moeten betalen. De vordering tot ontruiming en de verklaring voor recht dat de huurovereenkomst is beëindigd, wordt afgewezen. De kantonrechter wijst ook de gevorderde incassokosten af, omdat de veertiendagenbrief niet voldoet aan de wettelijke eisen. De huurders worden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de toekomstige huur vanaf 1 oktober 2025.