ECLI:NL:RBROT:2025:12466

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 oktober 2025
Publicatiedatum
23 oktober 2025
Zaaknummer
10-141812-25 - 10-151176-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen met algemeen gevaar voor goederen en het voorhanden hebben van een Cobra 6

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 oktober 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, met algemeen gevaar voor goederen, en het voorhanden hebben van een Cobra 6. De verdachte benaderde een tussenpersoon om de uitvoerders van de explosie te regelen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 20 april 2025 in Rotterdam opzettelijk een ontploffing heeft teweeggebracht door illegaal vuurwerk in de richting van een woning te gooien, wat gemeen gevaar voor goederen met zich meebracht. De verdachte heeft bekend en er is geen verweer gevoerd dat tot vrijspraak zou leiden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte heeft een verstandelijke beperking en is bezig met een behandeling bij Humanitas. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf toegewezen, omdat de verdachte tijdens de proeftijd nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10-141812-25
Parketnummer vordering TUL VV: 10-151176-24
Datum uitspraak: 10 oktober 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2003,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] ,
gedetineerd in [detentieadres] ,
raadsvrouw mr. L.C.W. Wingens, advocaat te Tilburg.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 26 september 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. D.D.B. Reuter heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 (primair) en onder 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10-151176-24.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering (feiten 1 en 2)
De ten laste gelegde feiten onder 1 en 2 zijn door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard. Het onder 1 (primair) ten laste gelegde te duchten gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen is op basis van het dossier niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte zal van dit bestanddeel worden vrijgesproken.
4.1.1.
Conclusie
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1 (primair) en onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 (primair) en onder 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
feit 1
hij op
of omstreeks20 april 2025 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met
een ofmeer anderen,
althans alleen,
opzettelijk
een ontploffing teweeg heeft gebracht door,
een
of meerderestuk
(s)(illegaal) vuurwerk (waaronder een Cobra
), althans enig
explosief,
in aanraking te brengen met open vuur en (vervolgens) dit
/deze
explosief
/explosievenin de richting van een woning gelegen
op/aan de
[adres 2] en
/ ofin het portiek
/ de flatte gooien,
althans nabij die
woning(en) te plaatsen,
terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten voor die woning
(en) en/of de inboedel
van die woning(en)te duchten was
en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander/anderen,
te weten de in dat portiek en/of in de naastgelegen woningen aanwezige personen
te duchten was;
feit 2
hij op
of omstreeks20 april 2025 te Rotterdam,
opzettelijk,
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik,
te weten een
of meerderestuk
(s)Cobra 6,
voorhanden heeft gehad en
/ ofaan een ander ter beschikking heeft gesteld;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
eendaadse samenloop van:
1.
primair: medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is

en

2. overtreden van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wetmilieubeheer, opzettelijk begaan.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft, samen met anderen, een ontploffing teweeggebracht bij een woonhuis, midden in een woonwijk. Hij benaderde de tussenpersoon die de uitvoerders van de explosie moest regelen. Ook heeft hij professioneel vuurwerk, de cobra, voorhanden gehad en afgegeven aan de uitvoerder. Met deze cobra is de explosie gepleegd. Daarmee heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een zeer intimiderende vorm van geweld. Het teweegbrengen van een explosie bij een woonhuis is een ernstig strafbaar feit, dat in de samenleving grote gevoelens van onrust en onveiligheid teweegbrengt en een grote inbreuk op de rechtsorde maakt. De rechtbank neemt het de verdachte zeer kwalijk dat hij een dergelijk ernstig misdrijf heeft willen plegen, enkel voor financieel gewin.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 11 juli 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, maar zich wel in een proeftijd bevond van een andersoortige veroordeling.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 23 juni 2025. Dit rapport houdt het volgende in.
De reclassering ziet risicofactoren, waaronder de financiële situatie en de procriminele houding van de verdachte. Ook zijn er vermoedens van een negatief sociaal netwerk, psychosociale problematiek in de vorm van een verstandelijke beperking en is mogelijk sprake van gedragsproblematiek. Het recidiverisico wordt ingeschat als gemiddeld. Inmiddels krijgt de verdachte ambulante begeleiding van Humanitas. Er is goed contact ontstaan en de verdachte is de afgelopen maanden bezig geweest om een uitkering aan te vragen, zijn schulden aan te pakken en zich aan te melden bij begeleid wonen projecten. De verdachte heeft een meewerkende houding laten zien.
De reclassering heeft het wegingskader van het adolescentenstrafrecht toegepast. De reclassering ziet dat er sprake is van een verstandelijke beperking. Tegelijkertijd lijkt er sprake te zijn van pedagogische onmogelijkheden en een procriminele houding.
De reclassering ziet geen noodzaak voor een interventie die alleen via het jeugdstrafrecht beschikbaar is, zodat afdoening via het volwassenenstrafrecht en de volwassenenreclassering wenselijk is. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden: een meldplicht, een ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, inspannen voor zinvolle dagbesteding en meewerken aan schuldhulpverlening.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met de rol die de verdachte als tussenpersoon en bomleverancier in het geheel heeft vervuld.
De rechtbank komt tot een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist, mede omdat de verdachte partieel wordt vrijgesproken voor het onderdeel ‘gevaar voor zwaar lichamelijk letsel’ onder het eerste bewezen verklaarde feit. In het voordeel van de verdachte weegt de rechtbank mee dat hij op de zitting openheid van zaken heeft gegeven en grotendeels verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft genomen. Ook is het positief dat de verdachte inmiddels bezig is met een behandeling bij Humanitas en De Waag.
De rechtbank ziet in de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen met daaraan verbonden de voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de in beslag genomen telefoon terug te geven aan de verdachte.
8.2.
Beoordeling
De in beslag genomen telefoon zal worden verbeurd verklaard. De bewezen feiten zijn met behulp van dit voorwerp begaan.

9.Vordering tenuitvoerlegging (10-151176-24)

9.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 2 augustus 2024 van de politierechter van deze rechtbank is de verdachte ter zake van artikel 138aa Wetboek van Strafrecht veroordeeld voor zover van belang tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van
2 jaren. De proeftijd is ingegaan op 17 augustus 2024.
9.2.
Standpunt officier van justitie/Standpunt verdediging
De officier van justitie heeft verzocht de vordering toe te wijzen.
De verdediging heeft verzocht om de proeftijd te verlengen.
9.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke straf.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 47, 55 en 157 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 (primair) en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden,
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
8 (acht) maanden,niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, locatie Rotterdam, wanneer hij hiertoe uitgenodigd wordt. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde laat zich behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
de veroordeelde zal verblijven in een nader te bepalen instelling voor begeleid wonen, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
de veroordeelde zal zich inspannen voor het vinden en behouden van betaald werk of het volgen van een opleiding, met een vaste structuur;
de veroordeelde zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De veroordeelde zal de reclassering inzicht geven in zijn financiën en schulden.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten:
1. STK GSM.
gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 2 augustus 2024 van de politierechter van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 2 maanden (10-151176-24).
Dit vonnis is gewezen door mr. C.G. van de Grampel, voorzitter,
en mrs. A.S. Flikweert en L.W.M. Hendriks, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.J.H. Mooren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter en de jongste rechter, evenals de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op of omstreeks 20 april 2025 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
een ontploffing teweeg heeft gebracht door,
een of meerdere stuk(s) (illegaal) vuurwerk (waaronder een Cobra), althans enig
explosief,
in aanraking te brengen met open vuur en (vervolgens) dit/deze
explosief/explosieven in de richting van een woning gelegen op/aan de
[adres 2] en/ of in het portiek/ de flat te gooien, althans nabij die
woning(en) te plaatsen,
terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten voor die woning(en) en/of de inboedel
van die woning(en) te duchten was en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander/anderen,
te weten de in dat portiek en/of in de naastgelegen woningen aanwezige personen
te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of
meer tot op heden onbekend gebleven personen op of omstreeks 20 april 2025 te
Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
een ontploffing teweeg heeft gebracht door,
een of meerdere stuk(s) (illegaal) vuurwerk (waaronder een Cobra), althans enig
explosief,
in aanraking te brengen met open vuur en (vervolgens) dit/deze
explosief/explosieven in de richting van een woning gelegen op/aan de
[adres 2] en/ of in het portiek/ de flat te gooien, althans nabij die
woning(en) te plaatsen,
terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten voor die woning(en) en/of de inboedel
van die woning(en) te duchten was en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander/anderen,
te weten de in dat portiek en/of in de naastgelegen woningen aanwezige personen
te duchten was,
welk feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, op of omstreeks 20
april 2025 te Rotterdam, althans in Nederland,
opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld,
bedreiging en/ of misleiding en/ of het verschaffen van gelegenheid, middelen of
inlichtingen, te weten door
- een taxichauffeur/snorder en/of uitvoerder te regelen en/of
- de betaling te regelen en/ of
- vuurwerk, althans enig explosief, te regelen en/of
- adressen en/ of informatie en / of opdrachten door te sturen en/ of te verstrekken;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of
meer tot op heden onbekend gebleven personen op of omstreeks 20 april 2025 te
Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
een ontploffing teweeg heeft gebracht door,
een of meerdere stuk(s) (illegaal) vuurwerk (waaronder een Cobra), althans enig
explosief,
in aanraking te brengen met open vuur en (vervolgens) dit/deze
explosief/explosieven in de richting van een woning gelegen op/aan de
[adres 2] en/ of in het portiek/ de flat te gooien, althans nabij die
woning(en) te plaatsen,
terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten voor die woning(en) en/of de inboedel
van die woning(en) te duchten was en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander/anderen,
te weten de in dat portiek en/of in de naastgelegen woningen aanwezige personen
te duchten was,
bij en/ of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 20 april 2025 te
Rotterdam, althans in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/ of opzettelijk gelegenheid, middelen en/ of
inlichtingen heeft verschaft, door
- een taxichauffeur/snorder en/of uitvoerder te regelen en /of
- de betaling te regelen en/ of
- vuurwerk, althans enig explosief, te regelen en/of
- adressen en/ of informatie en/ of opdrachten door te sturen en/ of te verstrekken;
feit 2
hij op of omstreeks 20 april 2025 te Rotterdam,
opzettelijk,
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik,
te weten een of meerdere stuk(s) Cobra 6,
voorhanden heeft gehad en/ of aan een ander ter beschikking heeft gesteld;