In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 3 februari 2025, wordt het beroep van eisers tegen de weigering van de minister van Financiën om een private schuld over te nemen op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) beoordeeld. Eisers, een echtpaar dat gedupeerden is van de kinderopvangtoeslagaffaire, hebben verzocht om de overname van een schuld van € 97.001,- aan het Pensioenfonds Vervoer. De minister heeft dit verzoek afgewezen met de motivering dat de schuld niet voor 1 juni 2021 opeisbaar was, wat door de rechtbank als onterecht werd beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat de minister niet heeft onderzocht of de hardheidsclausule van artikel 9.1 van de Wht moest worden toegepast, wat leidt tot de conclusie dat het bestreden besluit niet zorgvuldig is voorbereid en onvoldoende gemotiveerd. De rechtbank vernietigt het besluit en draagt de minister op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij eisers gehoord moeten worden over hun financiële omstandigheden. Tevens moet de minister het door eisers betaalde griffierecht vergoeden en wordt hij veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 1.814,-.