Deze uitspraak betreft de vraag of de minister van Financiën terecht heeft geweigerd een schuld van eiseres over te nemen op basis van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). De rechtbank oordeelt dat de minister ten onrechte heeft gesteld dat de schuld niet opeisbaar was vóór 1 juni 2021. Eiseres, die gedupeerd is door de kinderopvangtoeslagaffaire, had een schuld van € 30.000,- aan [naam 2], die voortkwam uit een lening. De rechtbank legt uit dat de schuld wel degelijk opeisbaar was vóór de genoemde datum, aangezien eiseres al in 2020 was gedagvaard door [naam 2] en er conservatoir beslag was gelegd. De rechtbank concludeert dat de minister de schuld ten onrechte niet heeft overgenomen en vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank bepaalt dat de minister de schuld van eiseres aan [naam 2] moet overnemen en dat eiseres recht heeft op vergoeding van het griffierecht en proceskosten.