In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 oktober 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Woonbron en ZEKER Financiële Zorgverlening B.V., de bewindvoerder van de gedaagde. Woonbron heeft de ontruiming van een woning gevorderd, omdat de huurder, die kampt met verslavingsproblematiek, ernstige overlast veroorzaakt aan omwonenden en zijn woning in vervuilde staat heeft achtergelaten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er voldoende aanwijzingen zijn dat de huurovereenkomst in een bodemprocedure zal worden ontbonden, gezien de ernst van de overlast en het gedrag van de huurder. De bewindvoerder heeft bevestigd dat de huurder hulp weigert en dat er geen zicht is op een oplossing op korte termijn. De kantonrechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen en de bewindvoerder veroordeeld om het gehuurde binnen veertien dagen te ontruimen. Daarnaast zijn de proceskosten aan de bewindvoerder opgelegd, omdat zij grotendeels ongelijk heeft gekregen. De vordering tot betaling van huur door Woonbron is afgewezen, omdat er geen huurachterstand is. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.