Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 30 mei 2025 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- de akte uitlaten na mondelinge behandeling tevens akte houdende overlegging nadere producties van RFRI;
- de antwoordakte van ALP.
- het tussenvonnis van 30 mei 2025 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- de akte uitlaten na mondelinge behandeling tevens akte houdende overlegging nadere producties van RFRI;
- de antwoordakte van ALP;
- de akte van Conservator.
- het tussenvonnis van 30 mei 2025 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- de akte uitlaten na mondelinge behandeling tevens akte houdende overlegging nadere producties van RFRI;
- de akte van Conservator;
- de akte houdende uitlating van AEB.
2.De verdere beoordeling
- 285340: 7 à 8 jaar oud;
- 285958: 7 à 8 jaar oud;
- 204015: 4 à 5 jaar oud.
Operational Net Income before Depreciation: 35.3% of Revenue”. Een cijfermatige onderbouwing van dit percentage ontbreekt, terwijl dit wel op de weg van RFRI had gelegen. ALP en AEB hebben er daarnaast op gewezen dat uit de door RFRI overgelegde bezettingscijfers volgt dat nooit sprake is geweest van een 100% verhuur van de tanks die RFRI in haar bezit heeft. ALP en AEB hebben erop gewezen dat dit betekent dat RFRI, ook na het uit de roulatie nemen van de beschadigde opslagtanks, steeds volledig aan de vraag van haar afnemers heeft kunnen voldoen. De kantonrechter stelt op grond van het door RFRI overgelegde overzicht vast dat de hoogste bezettingsgraad in Nederland in 2022 88,56% was. Uit niets blijkt dat RFRI zich jegens een of meer afnemers had verbonden om juist (een van) deze drie specifieke opslagtanks ter beschikking te stellen. Dit betekent dat niet is gebleken dat RFRI juist deze drie opslagtanks voor 50% van de tijd had kunnen verhuren en dus ook niet dat zij omzet en daarmee winst is misgelopen.
€ 8.734,80 +
€ 9.240,00 –