ECLI:NL:RBROT:2025:12285

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2025
Publicatiedatum
20 oktober 2025
Zaaknummer
C/10/707184 / HA RK 25-904
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van de rechter na einduitspraak in civiele zaak

Op 17 oktober 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker. Het verzoek tot wraking was ingediend na een einduitspraak door de rechter in de hoofdzaak, die betrekking had op het verwijderen van een BKR-registratie. De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk was, omdat de rechter in de hoofdzaak al een eindbeslissing had gegeven op 19 september 2025. Dit betekende dat de behandeling van de hoofdzaak was geëindigd en dat het doel van de wraking, namelijk het waarborgen van de onpartijdigheid van de rechter, niet meer kon worden bereikt. De rechtbank verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking, met toepassing van het Wrakingsprotocol van de rechtbank. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Wrakingskamer
Zaak- en rekestnummer: C/10/707184 / HA RK 25-904
Beslissing van 17 oktober 2025
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker],
woonplaats: [plaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. P. de Bruin,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verzoek van verzoeker strekt tot wraking van de rechter in de civiele zaak met zaak- en rekestnummer C/10/697650 / HA RK 25-354 (‘de hoofdzaak’). De hoofdzaak betreft een verzoek van verzoeker tot het verwijderen van een BKR-registratie. Het dossier van de hoofdzaak is ter beschikking gesteld aan de wrakingskamer.
1.2.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het schriftelijke wrakingsverzoek van verzoeker van 22 september 2025.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
Wraking is een middel om de onpartijdigheid van de rechter te verzekeren. Op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan de rechter die een zaak behandelt worden gewraakt. Het middel is toegekend aan een partij die wil voorkomen dat een rechter (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter al een einduitspraak heeft gedaan, omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd.
2.2.
Op 19 september 2025 heeft de rechter in de hoofdzaak een beschikking gegeven. Die beschikking is een eindbeslissing waarmee de behandeling van de hoofdzaak door de rechter is geëindigd.
2.3.
Het wrakingsverzoek is op 22 september 2025 gedateerd en door de rechtbank ontvangen. Dat is dus nadat de rechter in de hoofdzaak een einduitspraak heeft gedaan. Hieruit volgt dat de rechter de hoofdzaak niet meer behandelde op het moment dat het verzoek tot wraking is gedaan. Verzoeker is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van de rechter. Verzoeker wordt op die grond, met toepassing van het bepaalde in artikel 8, lid 2, aanhef en onder d, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank, niet-ontvankelijk verklaard in het verzoek.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J.P. van Essen, voorzitter, mr. M. Fiege en mr. A. Verweij, rechters, in aanwezigheid van mr. R.W.H. van Rijkom, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2025.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.