Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 december 2024, met bijlagen;
- het antwoord, met bijlage;
- de ter zitting door Hef Wonen overgelegde actuele huurspecificatie.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 september 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Hef Wonen en een gedaagde huurder. De kern van de zaak betreft de vraag of een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan, nadat de oorspronkelijke overeenkomst tijdelijk was. De huurovereenkomst was aangegaan voor een periode van 12 maanden, met de intentie om deze na afloop om te zetten naar een overeenkomst voor onbepaalde tijd, mits aan bepaalde voorwaarden werd voldaan. De verhuurder, Hef Wonen, stelde dat de huurder zich niet aan de voorwaarden had gehouden, omdat er een huurachterstand was ontstaan en de huurder tijdelijk niet in de woning verbleef vanwege detentie. De kantonrechter oordeelde echter dat de huurovereenkomst voor onbepaalde tijd was ontstaan, maar deze werd ontbonden vanwege de huurachterstand van € 5.873,99. De huurder werd veroordeeld tot betaling van deze achterstand en moest de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis ontruimen. De kantonrechter benadrukte dat de omstandigheden van de huurder, waaronder de detentie en de niet uitgevoerde evaluatie door Hef Wonen, niet voldoende waren om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. De huurder werd ook veroordeeld tot betaling van een gebruiksvergoeding en de proceskosten.