Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 31 maart 2025, met bijlagen;
- het antwoord;
- de rolbeslissing van 23 mei 2025;
- de brief van Woonstad van 4 augustus 2024, met één bijlage.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 september 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonstad Rotterdam en een gedaagde huurder. De huurder, die sinds 21 september 2021 een woning huurt van Woonstad, heeft een huurachterstand van meer dan 14 maanden opgebouwd, met een totaalbedrag van € 7.027,24. Ondanks dat de huurder heeft aangegeven bezig te zijn met schuldhulpverlening, heeft zij niet kunnen aantonen dat zij in staat is om de lopende huur te betalen of de achterstand af te lossen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurovereenkomst ontbonden moet worden, omdat de huurder zich niet aan haar betalingsverplichtingen heeft gehouden. De rechter heeft de huurder ook veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en rente, en heeft bepaald dat de huurder de woning binnen veertien dagen moet ontruimen. De proceskosten zijn voor rekening van de huurder, die in deze zaak ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als de huurder in hoger beroep gaat.