ECLI:NL:RBROT:2025:12105

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 september 2025
Publicatiedatum
16 oktober 2025
Zaaknummer
C/10/704758 / JE RK 25-1645
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor medische behandeling van een minderjarige met ontwikkelingsachterstand

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 september 2025 een beschikking gegeven over vervangende toestemming voor de medische behandeling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak is aangespannen door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) in verband met zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige], die bij zijn vader woont. De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de moeder heeft geen toestemming verleend voor de noodzakelijke medische onderzoeken. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder correct is opgeroepen, maar niet is verschenen op de zitting. De vader heeft ingestemd met het verzoek van de GI, die stelt dat [minderjarige] een ontwikkelingsachterstand vertoont en dat verder onderzoek door specialisten noodzakelijk is. De kinderrechter heeft de zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] erkend, waaronder opvallend gedrag en het ontbreken van oogcontact. De kinderarts van het Ikazia ziekenhuis heeft een lichamelijke oorzaak uitgesloten en vermoedt psychische en neurologische problematiek. De kinderrechter heeft geoordeeld dat vervangende toestemming voor de medische behandeling noodzakelijk is om ernstig gevaar voor de gezondheid van [minderjarige] af te wenden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de beschikking openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 3 oktober 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/704758 / JE RK 25-1645
Datum uitspraak: 22 september 2025
Beschikking van de kinderrechter over vervangende toestemming medische behandeling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2022 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder, zonder vaste woon- en of verblijfplaats,
[de vader],
hierna te noemen: de vader, wonende in [plaats] ,
advocaat: mr. E.D. Radenovska, kantoorhoudende in Den Haag.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI 6 augustus 2025, ontvangen op 7 augustus 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 22 september 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • twee vertegenwoordigers van de GI, [vertegenwoordiger 1] en [vertegenwoordiger 2] .
Aangezien de vader de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Bulgaarse taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van D.V. Dimitrova, tolk in de Bulgaarse taal. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de tolk is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.
1.3.
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont bij zijn vader.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt vervangende toestemming te verlenen voor de medische behandeling van [minderjarige] en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De rechtbank begrijpt uit de inhoud van het verzoekschrift van 6 augustus 2025 dat deze medische behandeling betreft:
  • screenend metabool- en genetisch onderzoek door middel van bloedafname en urine;
  • verwijzing van het Ikazia naar de kinder- en jeugdpsychiater voor onderzoek en diagnostiek;
  • het (daadwerkelijke) onderzoek en de diagnostiek door de kinder- en jeugdpsychiater.
3.2.
De GI handhaaft ter zitting het verzoek en licht het volgende toe. De kinderarts van het Ikazia ziekenhuis en de begeleiders van het kinderdagverblijf (KDV) geven aan dat [minderjarige] zich niet leeftijdsadequaat ontwikkelt. Het is daarom noodzakelijk dat een kinder- en jeugdpsychiater onderzoekt of en wat er met [minderjarige] aan de hand is, zodat ook zijn (zorg)behoeftes in kaart worden gebracht en voor hem passende hulp kan worden ingezet. Ondanks de inspanning van de GI, geeft de moeder daartoe geen toestemming. De moeder herkent de zorgen over [minderjarige] niet. Daar komt bij dat het contact met de moeder moeizaam verloopt.

4.Het standpunt van de vader

Door en namens de vader wordt ingestemd met het verzoek. [minderjarige] heeft een ontwikkelingsachterstand. Het is daarom belangrijk dat hij onderzocht wordt, zo nodig door specialisten. Hiervoor is mogelijk later nog een verwijzing nodig. De moeder verleent geen toestemming en zij beschuldigt en wantrouwt de hulpverlenende instanties. Hierbij is sprake van een patroon. Vervangende toestemming is daarom noodzakelijk.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter kan vervangende toestemming verlenen voor de medische behandeling van een minderjarige jonger dan twaalf jaar, indien behandeling noodzakelijk is om ernstig gevaar voor de gezondheid van de minderjarige af te wenden en de ouder die het gezag uitoefent zijn toestemming daarvoor weigert.
5.2.
Er bestaan al voor een langere tijd ernstige zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] . [minderjarige] vertoont opvallend gedrag en ontwikkelt zich niet leeftijdsadequaat; hij praat niet en maakt geen oogcontact. De kinderarts van het Ikazia ziekenhuis sluit een lichamelijke oorzaak uit. De kinderarts vermoedt dat er bij [minderjarige] sprake is van psychische en neurologische problematiek. Het advies van de kinderarts is om verder onderzoek te doen naar [minderjarige] en een diagnose te stellen. [minderjarige] is daarom aangemeld bij de GGZ. Ondanks diverse pogingen, is het nog niet gelukt om het noodzakelijke onderzoek te laten plaatsvinden om een diagnose te kunnen stellen en vervolgens de (eventueel) noodzakelijke behandeling in te zetten. De moeder weigert haar toestemming te verlenen. Hierdoor loopt [minderjarige] vast in zijn ontwikkeling.
5.3.
De kinderrechter is van oordeel dat het noodzakelijk is dat verder onderzoek wordt gedaan naar de problematiek [minderjarige] om de duidelijkheid te krijgen, passende hulp en/of behandeling in te zetten en om te voorkomen dat [minderjarige] nog langer stil staat in zijn ontwikkeling en vervolgens verder vastloopt in zijn functioneren. Hierdoor dreigt er mogelijk gevaar voor zijn psychisch en/of neurologisch welzijn en kunnen er gedragsproblemen ontstaan. Dit is een ernstig gevaar voor de gezondheid van [minderjarige] . De kinderrechter zal daarom het verzoek van vervangende toestemming voor de medische behandeling van [minderjarige] verlenen, zoals is verzocht.
5.4.
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent vervangende toestemming voor de medische behandeling van [minderjarige] , inhoudende:
  • screenend metabool- en genetisch onderzoek door middel van bloedafname en urine;
  • verwijzing van het Ikazia naar de kinder- en jeugdpsychiater voor onderzoek en diagnostiek;
  • het (daadwerkelijke) onderzoek en de diagnostiek door de kinder- en jeugdpsychiater.
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 september 2025 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. V. Lankhaar als griffier, en op schrift gesteld op 3 oktober 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.