ECLI:NL:RBROT:2025:12082

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 september 2025
Publicatiedatum
15 oktober 2025
Zaaknummer
11795534 VV EXPL 25-419
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte en overdracht van de administratie van de Vereniging van Eigenaars in kort geding

In deze zaak heeft de Vereniging van Eigenaars (VvE) een kort geding aangespannen tegen [gedaagde] B.V. met als doel de afgifte en overdracht van haar administratie te vorderen. De VvE stelt dat zij recht heeft op haar eigen administratie, die door [gedaagde] wordt vastgehouden, en dat zij deze nodig heeft om haar jaarrekeningen te corrigeren en op te stellen. [gedaagde] weigert echter de administratie te verstrekken, tenzij de VvE een vordering van € 23.163,89 betaalt. De VvE is bereid om zekerheid te stellen voor deze vordering, maar [gedaagde] stelt extra voorwaarden, waaronder het starten van een procedure door de VvE. De kantonrechter oordeelt dat de VvE recht heeft op haar administratie en dat [gedaagde] deze moet verstrekken, mits de VvE zekerheid stelt. De rechter wijst de vordering van de VvE toe, inclusief een dwangsom voor het geval [gedaagde] niet aan de veroordeling voldoet. Tevens worden de proceskosten aan [gedaagde] opgelegd, omdat deze grotendeels ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt aangetekend.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11795534 VV EXPL 25-419
datum uitspraak: 30 september 2025
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
Vereniging van Eigenaars [naam VvE],
vestigingsplaats: [plaats 1] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. C.T. Klepper,
tegen
[gedaagde] B.V.,
vestigingsplaats: [plaats 2] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. P.A. Visser.
De partijen worden hierna ‘de VvE’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 6 augustus 2025, met bijlagen;
  • de akte overlegging producties van [gedaagde] , met bijlagen;
  • de spreekaantekeningen van de gemachtigde van de VvE;
  • de spreekaantekeningen van de gemachtigde van [gedaagde] .
1.2.
Op 9 september 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig namens de VvE de heer [persoon A] (de bestuurder) met de gemachtigde van de VvE en namens [gedaagde] de heer [persoon B] (indirect bestuurder) met de gemachtigde van [gedaagde] .

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
Tussen [gedaagde] en de VvE bestond een overeenkomst op basis waarvan [gedaagde] vanaf 2015 tot in ieder geval medio 2023 het beheer van de VvE heeft gevoerd. De VvE wil graag beschikken over de administratie van de VvE, die [gedaagde] nog onder zich houdt. [gedaagde] stelt zich op het standpunt dat zij een vordering op de VvE heeft en wil de administratie pas aan de VvE overdragen, als de VvE die vordering betaalt. De VvE stelt zich op haar beurt op het standpunt dat zij de administratie nodig heeft om te kunnen controleren of [gedaagde] inderdaad een vordering op haar heeft en wil de vordering niet voldoen, voordat zij de administratie van de VvE heeft. Zij heeft wel voorgesteld om zekerheid te stellen voor de nakoming van de ter discussie staande betalingsverplichtingen, door het totale factuurbedrag waarvan [gedaagde] betaling wenst in depot te stellen bij een notaris.
2.2.
De VvE vordert in deze procedure - kort gezegd - afgifte en overdracht van haar administratie op straffe van een dwangsom, subsidiair onder de voorwaarde dat de VvE voorafgaand aan de afgifte en overdracht zekerheid stelt voor het bedrag van € 23.163,89 middels een depotstorting op de kwaliteitsrekening van een door de VvE te kiezen notariskantoor. Zij stelt dat zij een spoedeisend belang heeft bij haar vordering.
2.3.
[gedaagde] vindt dat de vordering van de VvE afgewezen moet worden. Ze blijft bij haar standpunt dat ze de administratie niet wil verstrekken aan de VvE, zolang de VvE de facturen voor door [gedaagde] verleende diensten niet betaalt. Zij is alleen bereid de administratie aan de VvE te verstrekken, als de VvE binnen een periode van 4 tot 6 weken na vrijgave van de administratie een procedure opstart en dat de sanctie bij niet opstarten van die procedure behelst dat de zekerheid vrij valt ten gunste van [gedaagde] .
Juridisch kader kort geding
2.4.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de eis in een gewone procedure wordt toegewezen. Verder moet het belang dat de eisende partij heeft bij toewijzing van de eis worden meegewogen en de gevolgen hiervan voor de gedaagde als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
Spoedeisend belang
2.5.
De kantonrechter stelt voorop dat onbetwist is dat de VvE in principe het recht heeft om te beschikken over haar eigen administratie. Daar komt bij dat de kantonrechter het voldoende aannemelijk vindt dat de VvE haar administratie nodig heeft om de jaarrekening over het jaar 2021 te corrigeren en de jaarrekeningen over de jaren 2022 t/m 2024 op te stellen, zoals de VvE heeft gesteld. Hiermee is het spoedeisend belang van de VvE bij haar vordering gegeven.
De gegrondheid van de gestelde vordering van [gedaagde] op de VvE kan nu niet vastgesteld worden
2.6.
Op basis van wat partijen over en weer hebben aangevoerd over de vordering die [gedaagde] stelt te hebben op de VvE kan de kantonrechter nu niet concluderen of die vordering al dan niet gegrond is. Daar is meer informatie voor nodig. Voor een nader onderzoek leent het kort geding zich naar zijn aard niet.
[gedaagde] moet de administratie van de VvE aan de VvE verstrekken, onder de voorwaarde dat de VvE zekerheid stelt
2.7.
In het kader van deze context ligt het in de rede dat zekerheid wordt gesteld. Dit laatste geldt ook op basis van de wet. In de wet staat immers dat, zodra zekerheid is gesteld voor de voldoening van de verbintenis van de wederpartij, de bevoegdheid tot opschorting vervalt, tenzij deze voldoening daardoor onredelijk zou worden vertraagd (artikel 6:55 BW). Naar het oordeel van de kantonrechter zijn geen feiten en/of omstandigheden gesteld of gebleken waaruit zou volgen dat betaling van de facturen van [gedaagde] – voor zover aan de orde – in het geval van zekerheidstelling onredelijk zou worden vertraagd.
2.8.
Tegen de achtergrond dat de VvE bereid is gebleken om zekerheid te stellen vindt de kantonrechter het onbegrijpelijk dat [gedaagde] als extra voorwaarde voor het verstrekken van de administratie heeft gesteld dat de VvE een procedure moet opstarten tegen [gedaagde] als zij van mening is dat zij de facturen niet hoeft te betalen. De VvE is niet de partij die betaling wenst. Zij kan weliswaar in een procedure een verklaring voor recht vorderen dat zij niets aan [gedaagde] verschuldigd is, maar als die vordering wordt afgewezen betekent dat niet per definitie dat [gedaagde] recht heeft op betaling van haar facturen. [gedaagde] zal in dat geval hoe dan ook een vordering in rechte moeten indienen (al dan niet in reconventie) om betaling van haar facturen te kunnen krijgen.
2.9.
Eén en ander leidt tot de conclusie dat de subsidiaire vordering wordt toegewezen, zoals onder de beslissing vermeld. De daarbij gevorderde dwangsom zal ook worden toegewezen, met dien verstande dat de dwangsom pas verschuldigd kan zijn na betekening van dit vonnis en dat deze zal worden gemaximeerd op € 25.000,00.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.10.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat zij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan de VvE moet betalen op € 144,47 aan dagvaardingskosten, € 135,- aan griffierecht, € 814,- aan salaris voor de gemachtigde en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.228,47. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.11.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat de VvE dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] tot afgifte en overdracht aan de VvE van de digitale en fysieke administratie met betrekking tot de VvE, inclusief het beschikbaar stellen en overdragen van de database van de VvE in het programma Twinq aan de nieuwe beheerder GG Groep, over de jaren 2015 tot en met 2023 onder de voorwaarde dat de VvE voorafgaand aan de afgifte en overdracht van de administratie zekerheid stelt voor het bedrag van € 23.163,89 middels een depotstorting op de kwaliteitsrekening van een door de VvE te kiezen notariskantoor, op straffe van een door [gedaagde] te verbeuren dwangsom van € 1.000,00 per dag voor iedere dag dat [gedaagde] na betekening van dit vonnis in gebreke blijft met (volledige) voldoening aan deze veroordeling, met een maximum van € 25.000,00;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van de VvE worden begroot op € 1.228,47;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en in het openbaar uitgesproken.
757