In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 17 oktober 2025, wordt de afwijzing van de Dienst Toeslagen voor de aanvraag om compensatie op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) voor de jaren 2012 en 2016 beoordeeld. Eiseres, die een aanvraag had ingediend, kreeg te horen dat er geen aanknopingspunten waren voor een aanvraag van kinderopvangtoeslag in die jaren. De rechtbank oordeelt dat de Dienst Toeslagen onvoldoende heeft onderbouwd waarom de aanvraag is afgewezen. De rechtbank stelt vast dat de Dienst Toeslagen niet voldoende heeft toegelicht in welke systemen is gezocht en welke resultaten zijn aangetroffen. Hierdoor is het bestreden besluit in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel. De rechtbank geeft de Dienst Toeslagen de gelegenheid om de gebreken te herstellen en moet binnen acht weken na verzending van de tussenuitspraak de nodige informatie aanleveren. Eiseres heeft in het verleden meerdere keren geprobeerd om een aanvraag in te dienen, maar ontving geen reactie. De rechtbank benadrukt dat de bewijslast in principe bij de aanvrager ligt, maar dat de Dienst Toeslagen ook verantwoordelijk is voor een zorgvuldige behandeling van de aanvraag. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.