ECLI:NL:RBROT:2025:12054

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 oktober 2025
Publicatiedatum
15 oktober 2025
Zaaknummer
96/129428-25
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de strafbaarheid van het bezit van alcoholhoudende drank op een openbare plaats in Rotterdam

Op 1 oktober 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 22 april 2025 op het Zuidplein Hoog in Rotterdam een aangebroken blikje met alcoholhoudende drank bij zich had. De verdachte, geboren in 1979 en ten tijde van de zitting gedetineerd, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. K. Elema. De officier van justitie, mr. R.S.A. Tjon-A-Sam, eiste bewezenverklaring van het ten laste gelegde en een taakstraf van vier uren, subsidiair twee dagen hechtenis. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat het Zuidplein Hoog niet onder de definitie van 'weg' valt zoals bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) Rotterdam.

De kantonrechter overwoog dat het Zuidplein Hoog, als openbare plaats, wel degelijk valt onder de werking van de APV Rotterdam. De verdachte had het ten laste gelegde feit begaan door alcoholhoudende drank bij zich te hebben op een openbare plaats waar dit verboden is. De rechtbank oordeelde dat het feit wettig en overtuigend bewezen was, maar dat er geen straf opgelegd zou worden, gezien de eerdere veroordelingen van de verdachte en zijn huidige situatie van detentie. De verdachte werd schuldig verklaard, maar er werd geen straf opgelegd, wat de kantonrechter motiveerde door te verwijzen naar de omstandigheden van de verdachte en zijn alcoholverslaving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf
Parketnummer: 96/129428-25
Rolnummer: 40
Datum uitspraak: 01 oktober 2025
Tegenspraak (advocaat gemachtigd ex art. 279 Sv.)
Vonnis van de kantonrechter in strafzaken in de rechtbank Rotterdam, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1979,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting uit anderen hoofde gedetineerd in het [naam P.I.] ,
raadsvrouw mr. K. Elema, advocaat te ‘s-Hertogenbosch.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 01 oktober 2025 .

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.S.A. Tjon-A-Sam heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 4 uren subsidiair 2 dagen hechtenis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring
De raadsvrouwe heeft ontslag van alle rechtsvervolging dan wel vrijspraak bepleit. In de tenlastelegging is door de steller ervan opgenomen als locatie binnen Rotterdam de openbare plaats, te weten Zuidplein Hoog. Dit is evenwel niet een weg zoals bedoeld in artikel 2.48 van de APV Rotterdam. De verdachte is dan ook niet strafbaar dan wel is het feit niet strafbaar. De raadsvrouwe heeft twee uitspraken genoemd van deze rechtbank, die in dit jaar zijn uitgesproken en die tot vrijspraak [13 maart 2025] respectievelijk ontslag van alle rechtsvervolging [20 augustus 2025] hebben geleid. Van de vrijspraak heeft zij de betreffende AMV overgelegd.
De officier van justitie heeft naar voren gebracht dat het verweer dient te worden verworpen nu de openbare plaats onderdeel is van de openbare weg.
De kantonrechter overweegt als volgt:
4.1.1
Aan de verdachte is tenlaste gelegd dat:
hij, als persoon die de leeftijd van achttien jaar had bereikt, op of omstreeks 22 april 2025 te Rotterdam, op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gebied, te weten het Zuidplein Hoog, (een) aangebroken fles(sen) en/of blikje(s) inhoudende alcoholhoudende drank, te weten blik bier van het mekr 8.6 met een alcoholpercentage van 8,6% bij zich heeft gehad,
4.1.2
Op zich wordt dit feit niet betwist door de verdachte. Mede gelet op het ambtsedig proces verbaal staat dit feit dan ook vast. Evenmin wordt betwist dat in dit gebied openbaar alcoholgebruik is verboden op basis van de APV Rotterdam.
4.2.1
De betreffende wetsbepaling luidt aldus;
Artikel 2:48 Verboden drankgebruik
1. Het is verboden op of aan de weg alcoholhoudende drank te gebruiken indien dit gepaard gaat met gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- of leefklimaat nadelig beïnvloeden of anderszins overlast veroorzaken.
2.Het is verboden op de weg, die deel uit maakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.
3.Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor:
a. een terras dat deel uit maakt van een inrichting, als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet;
b. de plaats, niet zijnde een inrichting, als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Alcoholwet.
4.2.2
In artikel 1 Algemene Plaatselijke Verordening (APV) Rotterdam 2012 staat als begripsomschrijving:
Artikel 1:1 Begripsbepalingen 1. In deze verordening wordt verstaan onder:
- bebouwde kom: bebouwde kom waarvan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland de grenzen hebben vastgesteld overeenkomstig artikel 27, tweede lid, van de Wegenwet;
- bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
- bouwwerk: hetgeen in artikel 1.1 van de Bouwverordening Rotterdam 2010 daaronder wordt verstaan;- college: het college van burgemeester en wethouders;
- gebouw: hetgeen in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Woningwet daaronder wordt verstaan
;- handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen;
- motorvoertuig: motorvoertuig als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;
- openbaar water: wateren die -al dan niet met enige beperking- voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn;
- openbare plaats: plaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, juncto tweede lid, van de Wet openbare manifestaties;
- rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht;
- weg:
a. voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen of paden behorende bermen of zijkanten, alsmede de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;
b.voor het publiek - al dan niet met enige beperking toegankelijke pleinen en open plaatsen, parken, plantsoenen, speelweiden, bossen, stranden, duinen en andere natuurterreinen, ijsvlakten en aanlegplaatsen voor vaartuigen;
c. voor het publiek toegankelijke stoepen, trappen, portieken, gangen, passages, arcades en galerijen, die uitsluitend tot voor bewoning in gebruik zijnde ruimte toegang geven en niet afsluitbaar zijn;
d. andere voor het publiek toegankelijke, al dan niet afsluitbare stoepen, trappen, portieken, gangen, passages, arcades, nissen en galerijen; de afsluitbare alleen gedurende de tijd dat zij niet door of vanwege degene die daartoe naar burgerlijk recht bevoegd is, zijn afgesloten.
4.2.3
In artikel 1 van de Wet op de openbare manifestaties staat opgenomen:
Artikel 1:
1 In deze wet wordt verstaan onder openbare plaats: plaats die krachtens bestemming of vast gebruik openstaat voor het publiek.
2 Onder openbare plaats wordt niet begrepen een gebouw of besloten plaats als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Grondwet
4.2.4
Gelet op de in artikel 1 onder b vermelde “open plaatsen” van de APV tezamen met de aangegeven begripsomschrijving van het in de tenlastelegging gebezigde begrip openbare plaats, en het winkelcentrum Zuidplein Hoog is opengesteld voor publiek en van daaruit toegang wordt verleend naar parkeergarage en Metrostation, kan niet anders worden gezegd dat Zuidplein Hoog als openbare plaats valt onder de werking van de APV Rotterdam, zodat het feit bewezen kan worden verklaard; het feit strafbaar is evenals dat de verdachte strafbaar is.
Op grond hiervan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij, als persoon die de leeftijd van achttien jaar had bereikt, op
of omstreeks22 april
2025 te Rotterdam, op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door het
college van burgemeester en wethouders aangewezen gebied, te weten het
Zuidplein Hoog,
(een
)aangebroken
fles(sen) en/ofblikje
(s)inhoudende
alcoholhoudende drank, te weten blik bier van het mekr 8.6 met een
alcoholpercentage van 8,6% bij zich heeft gehad;
( art 2:48 lid 2 Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2012 )
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Overtreding van het bepaalde in artikel 2:48 lid 2 van de Algemene Plaatselijke Verordering Rotterdam 2012.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

6.1.
Standpunt verdediging/officier van justitie
Zie onder 4
6.2.
Beoordeling
Zie onder 4
6.3.
Conclusie
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De verdachte is reeds zeer vele malen veroordeeld vanwege overlastgevend gedrag, voornamelijk veroorzaakt door diens alcoholverslaving. Blijkens de documentatie heeft de rechtbank te Den Haag op 16 mei 2025 een vordering tenuitvoerlegging toegewezen voor de duur van acht maanden onder de voorwaarde dat de executie hiervan eerst mag worden aanvangen nadat de verdachte de periode van schuldsanering heeft doorlopen. Deze is geëindigd op 1 september 2025. De verdachte zit dan ook tijdens de behandeling van deze strafzaak de hem opgelegde straf uit. Gelet hierop ziet de kantonrechter dan ook geen redenen meer om hem opnieuw een hechtenisstraf op te leggen en zal artikel 9 a Strafvordering worden gevolgd. De verdachte zal schuldig worden verklaard maar hem zal geen straf worden opgelegd.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 2:48 lid 2 van de Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2012.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De kantonrechter:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
bepaalt dat ten aanzien van het bewezenverklaarde feit geen straf wordt opgelegd;
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van de Beek, kantonrechter,
in tegenwoordigheid van G.J. Lubbers, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij, als persoon die de leeftijd van achttien jaar had bereikt, op of omstreeks 22 april 2025 te Rotterdam, op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gebied, te weten het Zuidplein Hoog, (een) aangebroken fles(sen) en/of blikje(s) inhoudende alcoholhoudende drank, te weten blik bier van het mekr 8.6 met een alcoholpercentage van 8,6% bij zich heeft gehad;
( art 2:48 lid 2 Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2012 )