In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 3 oktober 2025, wordt een ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2019, besproken. De zaak is aangespannen door de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht, die verzoekt om de minderjarige onder toezicht te stellen voor de duur van twaalf maanden. De kinderrechter heeft de zitting met gesloten deuren gehouden, waarbij de ouders van de minderjarige, de moeder en de vader, aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling van de minderjarige, mede door huiselijk geweld en de problematiek tussen de ouders. De ouders zijn niet in staat om zelfstandig de nodige hulp te bieden, wat leidt tot de noodzaak van een jeugdbeschermer. De moeder steunt de ondertoezichtstelling, maar pleit voor een kortere duur van zes maanden, terwijl de vader zich verzet tegen de ondertoezichtstelling en twijfels heeft over de juistheid van het rapport van de Raad.
Uiteindelijk heeft de kinderrechter besloten om de ondertoezichtstelling te beperken tot zes maanden, met de mogelijkheid om de zaak later opnieuw te beoordelen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat deze direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de betrokken partijen verzocht om op een later moment rapportages aan te leveren over de voortgang.