In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 oktober 2025 uitspraak gedaan over het verzoek van een failliete verzoeker tot opheffing van zijn faillissement en de toepassing van de schuldsaneringsregeling (WSNP). De verzoeker, die op 27 juni 2023 failliet was verklaard, heeft een verzoekschrift ingediend om zijn faillissement op te heffen en tegelijkertijd de WSNP toe te passen. Tijdens de zitting op 29 september 2025 zijn de verzoeker, zijn curator mr. A.C.L. Beneder en de beschermingsbewindvoerder mevrouw S. Kroon gehoord. De curator heeft positief geadviseerd over de omzetting, waarbij hij opmerkte dat de verzoeker zich voldoende had ingespannen en medewerking had verleend tijdens het faillissement. De verzoeker heeft verklaard dat hij destijds niet op het faillissementsverzoek heeft gereageerd vanwege persoonlijke omstandigheden, waaronder een gebrek aan een vaste woonplaats en een depressie. Hij heeft inmiddels positieve stappen gezet, zoals het verkrijgen van een vaste woonplaats en werk als stoffeerder.
De rechtbank heeft beoordeeld of de verzoeker ontvankelijk is in zijn verzoek op basis van artikel 15b van de Faillissementswet. De rechtbank concludeert dat de verzoeker niet op eigen aangifte failliet is verklaard en dat er geen verificatievergadering heeft plaatsgevonden. Gezien de persoonlijke omstandigheden van de verzoeker oordeelt de rechtbank dat het niet indienen van een WSNP-verzoek niet geheel aan hem kan worden toegerekend. De rechtbank heeft het verzoek tot opheffing van het faillissement en de toepassing van de WSNP toegewezen, met een looptijd van 18 maanden, ingaande op de datum van de uitspraak. De rechtbank heeft ook het salaris van de curator vastgesteld en de bewindvoerder benoemd. De ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling is vastgesteld op 9 oktober 2025, met een einddatum op 9 april 2027.