ECLI:NL:RBROT:2025:11804

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 september 2025
Publicatiedatum
10 oktober 2025
Zaaknummer
11637394 RR FORM 25-12
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over vergoeding voor volkstuinen en de juiste partij voor vordering

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 26 september 2025, is er een geschil ontstaan over de vergoeding die eiseres, [persoon A], in rekening wordt gebracht voor het gebruik van een volkstuin. Eiseres heeft de verkeerde partij aangesproken, namelijk de Volkstuinvereniging [naam], terwijl de gemeente Rotterdam de partij is die de oppervlakte van de volkstuinen meet en de overeenkomst met eiseres heeft gesloten. Eiseres vordert een terugbetaling van € 713,00 van [naam], maar de regelrechter wijst deze vordering af, omdat de gemeente Rotterdam de contractspartij is en de hoogte van de gebruiksvergoeding vaststelt. Daarnaast vordert [naam] in reconventie een bedrag van € 272,63 van eiseres, maar ook deze vordering wordt afgewezen. De regelrechter concludeert dat beide partijen de proceskosten zelf moeten dragen, aangezien hun vorderingen zijn afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van het aanspreken van de juiste partij in contractuele geschillen en de rol van de gemeente in het vaststellen van gebruiksvergoedingen voor volkstuinen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11637394 RR FORM 25-12
datum uitspraak: 26 september 2025
Vonnis in de experimentele procedure bij de kantonrechter als regelrechter
in de zaak van
[persoon A],
woonplaats: Rotterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
die zelf procedeert,
tegen
Volkstuinvereniging [naam],
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
vertegenwoordigd door: [persoon B] en [persoon C] .
De partijen worden hierna ‘ [persoon A] ’ en ‘ [naam] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het aanmeldformulier van 7 april 2025, met bijlagen;
  • het verweer met eis in reconventie (tegeneis), met bijlagen;
  • de aanvullende stukken van [persoon A] .
1.2.
Op 29 augustus 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig: [persoon A] , mevrouw [persoon B] en de heer [persoon C] . Partijen hebben tijdens de zitting geen schikking getroffen, waarna de regelrechter vonnis heeft bepaald.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
[persoon A] heeft met de Rotterdamse Bond Van Volkstuinders (hierna: RBVV) afgesproken dat zij een volkstuin in gebruik mag nemen op het volkstuinencomplex dat beheerd wordt door [naam] . In de overeenkomst hebben [persoon A] en RBVV afgesproken dat de volkstuin 287 vierkante meter groot is. Tijdens de gebruiksperiode hebben RBVV en haar opvolgers meermaals de volkstuin opgemeten, waarbij iedere keer een ander oppervlak is vastgesteld. In 2018 werd het oppervlak vastgesteld op 364 vierkante meter en tijdens de laatste meting in 2024 werd het oppervlak van de volkstuin door de gemeente Rotterdam vastgesteld op 297 vierkante meter. [persoon A] betaalt voor het gebruik van de volkstuin een vergoeding per maand en per vierkante meter. Zij vindt dat zij sinds 2019 een hoge gebruiksvergoeding heeft betaald en spreekt [naam] hierop aan. In deze procedure vordert [persoon A] € 713,00 van [naam] , met een veroordeling in de proceskosten.
2.2.
[naam] is het niet eens met [persoon A] . [naam] zegt geen invloed te hebben op de metingen van de verschillende volkstuinen, omdat de gemeente Rotterdam als opvolger van RBVV over de oppervlakte van de volkstuinen beslist. [naam] incasseert alleen de vergoedingen die door de leden voor de volkstuinen worden betaald en betaalt het totaalbedrag vervolgens aan de gemeente Rotterdam. [naam] vordert in reconventie dat [persoon A] € 272,63 aan haar moet betalen, omdat [persoon A] een deel van de jaarrekening van 2019 en 2025 niet heeft betaald.
2.3.
De regelrechter wijst beide vorderingen af. Dit wordt hieronder gezamenlijk uitgelegd.
[persoon A] heeft de verkeerde partij aangesproken
2.4.
De regelrechter wijst de vordering tot terugbetaling van de gebruiksvergoeding aan [persoon A] af. In 1985 heeft [persoon A] op voordracht van [naam] een overeenkomst gesloten met RBVV waarin zij 287 vierkante meter grond in gebruik heeft gekregen van RBVV. Het uitgangspunt is dan ook dat [persoon A] RBVV (en nu de opvolger, gemeente Rotterdam) moet aanspreken als zij het oneens is met de hoogte van de gebruiksvergoeding die zij moet betalen, omdat de gemeente Rotterdam haar contractspartij is.
2.5.
Dit uitgangspunt wordt versterkt door de uitleg die [naam] tijdens de zitting heeft gegeven over de rollen van [naam] en de gemeente Rotterdam met betrekking tot de volkstuinen. De gemeente Rotterdam stelt als eigenaar van de grond aan de hand van metingen de oppervlakte van de individuele volkstuinen vast. Vervolgens wordt berekend welke vergoedingen de gebruikers van de individuele volkstuinen moeten betalen. [naam] incasseert de gebruiksvergoedingen bij de verschillende gebruikers van de tuinen en betaalt het totaalbedrag vervolgens aan de gemeente Rotterdam. [persoon A] heeft in deze procedure een conflict over de oppervlakte van de volkstuin die zij gebruikt. Deze oppervlakte wordt bepaald door de gemeente Rotterdam. [persoon A] heeft dan ook de verkeerde partij aangesproken in deze procedure: zij moet niet [naam] aanspreken, maar de gemeente Rotterdam aanspreken als contractspartij, eigenaar van de grond en partij die de oppervlakten van de volkstuinen vaststelt.
De achterstand in betaling van de gebruiksvergoeding wordt ook afgewezen
2.6.
De vordering van [naam] tot betaling van de gebruiksvergoeding wordt ook afgewezen, omdat de gebruiksvergoeding volgens het contract aan de gemeente Rotterdam betaald moet worden. [naam] incasseert slechts de vordering ten behoeve van de gemeente Rotterdam. In de procedure en tijdens de zitting is niet gebleken dat [naam] de vordering overgedragen heeft gekregen van de gemeente Rotterdam of een machtiging heeft om de vordering in deze rechtszaak te incasseren. Zelfs al zou [naam] [persoon A] wel kunnen dagvaarden voor de vordering, dan is in de procedure onvoldoende onderbouwd dat [persoon A] te weinig heeft betaald, omdat tussen de bedragen in het overzicht dat door [naam] is verstrekt en de factuur die [persoon A] heeft overgelegd, een verschil in het factuurbedrag zit dat niet door [naam] is verklaard. De vordering wordt dan ook afgewezen.
2.7.
Nu over en weer de vorderingen door de regelrechter zijn afgewezen en is vastgesteld dat [persoon A] zich moet wenden tot de gemeente Rotterdam, zou het partijen sieren om aanvullende acties en berichten hierover tegenover elkaar te staken. Het bestuur van [naam] is met handen en voeten gebonden aan wat de gemeente haar oplegt over de oppervlakten van de individuele volkstuinen. Beide partijen hebben in deze procedure gevorderd dat ze elkaar met rust laten. Dit kan de regelrechter in dit vonnis niet toewijzen, omdat aan deze vordering geen waarde kan worden gekoppeld en deze procedure slechts bedoeld is voor met name geldvorderingen tot € 5.000,00.
De regelrechter compenseert de proceskosten in conventie en in reconventie
2.8.
De regelrechter ziet in deze procedure voldoende aanleiding om de proceskosten in conventie en in reconventie te compenseren, omdat de vorderingen van beide partijen worden afgewezen. Dit betekent dat partijen de proceskosten die zij hebben gemaakt zelf moeten betalen.

3.De beslissing

De regelrechter:
3.1.
wijst in conventie de vorderingen van [persoon A] af;
3.2.
wijst in reconventie de vorderingen van [naam] af;
3.3.
compenseert in conventie en reconventie de proceskosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
64363